In de schaduw van neonlicht
Maeve Brennan (1917-1993), Iers schrijfster en
journaliste, groeide op in een puriteinse volkswijk in Dublin. Haar ouders
waren nauw betrokken bij de Ierse onafhankelijkheidsstrijd; hun radicale
rebellie en clandestiene activiteiten bepaalden sterk haar kindertijd. Toen
Maeve zeventien was, emigreerde het gezin naar de Verenigde Staten, waar haar
vader benoemd werd tot ambassadeur van de Ierse Vrijstaat. Brennans ouders
keerden later terug naar Ierland. Zij bleef. Ze ging voor Harper's Bazaar werken, later voor The New Yorker, waarin ze korte verhalen, recensies en – onder het
pseudoniem 'de breedsprakige dame' – scherpzinnige observaties van het New
Yorkse leven publiceerde. Brennan werd als excentriek aanzien. Na haar
vijftigste viel ze ten prooi aan paranoia en alcoholisme. Ze raakte op de dool,
verhuisde van de ene naar de andere hotelkamer, werd op de duur dakloos. De
laatste tien jaren van haar leven bracht ze door in een verzorgingstehuis nabij
New York, de stad die haar als een magneet aantrok maar waar ze nooit thuiskwam.
In De rozentuin verenigde Brennan de
plekken waarnaar ze op latere leeftijd heimwee koesterde: Herbert's Retreat,
Dublin, New York en East Hampton. De verhalen, alle geschreven in de jaren
vijftig en zestig van de vorige eeuw, zijn nu eens satirisch en afstandelijk,
dan weer vol tederheid en mededogen. Nogal wat personages komen geregeld terug
en voelen gaandeweg vertrouwd aan. Het zijn vaak eenzame figuren die, net als
Brennan zelf, niet passen in een conformistische samenleving.
De schone schijn, daar draait
het om in Herbert's Retreat, een geïsoleerd gehucht aan de Hudson. De New
Yorkse beau monde hokt er samen in een veertigtal witte huizen met uitzicht op
de rivier. De verhalen in het eerste deel van de bundel zijn licht van toon,
met een duistere kant. Genadeloos plastisch beschrijft Brennan het uiterlijk
van haar personages. Sardonisch belicht ze de schaduwkant van hun innerlijk. De
zelfingenomen, bekrompen, roddelzieke, wraakzuchtige bewoners van Herbert's Retreat
doen niets liever dan elkaar de loef afsteken of een hak zetten. Tronend op hun
verworven positie, reputatie en privileges, zijn ze bereid die met hand en tand
te beschermen tegen de immer bedreigende ander. Ze hebben dan ook slechts
vijanden, bewonderaars of slachtoffers.
Alleen de excentriekelingen onder hen wekken nog enige
sympathie. Charles Runyon, literair criticus en 'deskundige op het gebied van
de regels van een verfijnde levensstijl', heeft de dwangmatige neiging zich te
verbergen achter een masker, een wolk parfum, een vleug sarcasme of een
gesloten deur, wat hem in de ene na de andere burleske situatie brengt. De
hopeloos romantische, bekakte en gehuwde Leona, wier enige talent het inrichten
van feestjes is, adoreert de dikdoenerige Charles. Ze bedelft hem onder
cadeautjes, uit dankbaarheid omdat hij haar vestimentaire en cosmetische
adviezen geeft. Hij bespeelt haar als een marionet, en zij, louter door haar
trouwe bewondering, heeft ook hem in haar macht.
In schril contrast met de
decadentie in de Amerikaanse verhalen, staat het armoedige leven in een
volkswijk in Dublin, de setting van Brennans Ierse verhalen. Hier wekken de
personages, met hun kromme benen en lelijke kop, geen weerzin maar mededogen.
Op geen enkel vlak gaat het hen voor de wind; ongeluk is hun lot. De kreupele
Mary kent maar één verzetje: eenmaal per jaar wordt de rozentuin van het
nonnenklooster voor een dag opengesteld voor het publiek. Op die dag doolt Mary
rond in de rozentuin. Liefde voelt ze niet, niet voor haar man, niet voor haar
kinderen, enkel een allesverslindend verlangen naar de rozentuin: een plek waar
alles bloeit en groeit, kleurt en geurt, in tegenstelling tot haar eigen
miserabele bestaan.
Er zijn weinig plekken waar ik - in mijn
verbeelding - liever vertoef dan in het besneeuwde New York van Maeve Brennan.
De zijstraten van Broadway, de lobby's van aftandse hotels, de ouderwetse
restaurants met geblokte tafelkleden en een krankzinnig cliënteel, vormen het
decor van het derde deel van de bundel, het enige dat in de ik-vorm geschreven
is. Overdag heersen er herrie en chaos, 's avonds is het een soort
niemandsland. Dan begeeft Brennan zich op pad. In de schaduw van het neonlicht,
tussen haar excentrieke, doorleefde, rondscharrelende personages, neemt ze
plaats op een gammele stoel: de eeuwige observator, midden in het gebeuren en
toch aan de rand.
Het meest hartverwarmende deel is het laatste, dat zich afspeelt in East
Hampton aan de Atlantische Oceaan. Hoofdpersonage is Bluebell, de oude zwarte
labrador-retriever, die zijn leven lang wilde dromen koestert. De avonturen van
Bluebell zijn verhalen van een bijna onaardse schoonheid. Bij de laatste
bladzijde zal menig lezer in diep ontzag de hoed afnemen en een diepe buiging
maken voor de 'breedsprakige dame'.
Maeve Brennan: De rozentuin,
Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2022, 384 p. Vertaling van The Rose
Garden door Rosalien van Witsen. ISBN 9789025314040. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan