Niet iedereen die een portie leven achter de rug heeft
die hij of zij moest ondergaan in de krochten van de samenleving, vooral dan in
de seksuele randgebieden daarvan, heeft de bereidheid en minder nog de
bekwaamheid om daar publiekelijk over te communiceren. Camila Sosa heeft het
allemaal meegemaakt. In een jongenslichaam geboren voelde ze zich daarin almaar
minder in thuis, wist zich afgewezen door haar ouders en belandde in een
emotionele chaos. Om vervolgens een tijdlang rond te dolen in een hachelijk dubbelleven,
overdag rondlopend als mannelijke universiteitsstudent die probeerde ‘in die
schijnvertoning te leven waarin ik mocht bestaan’ om dan ‘s nachts zichzelf te
mogen zijn in vrouwenkleren, vegeterend tussen de andere travesti’s, die net
als zijzelf door de samenleving werden uitgespuwd.
Camila is niet in die modderpoel
blijven steken, zij heeft zich nadien opgewerkt tot een valabel auteur. Maar de
schrijnende levensomstandigheden van deze ‘verworpenen der aarde’ hebben haar
niet losgelaten. Daarom dit autobiografisch gekleurd getuigenis, bij wijze van eerbetoon
aan de uitzichtloze strijd van deze verstotenen om ademruimte, en indirect ook als
pleidooi naar de samenleving toe om op te houden met het genadeloos verguizen
van deze ‘krengen’.
In het Sarmiento-park van de Argentijnse stad Cordoba troepte eind vorige
eeuw een roedel gender-outcasts samen die liever dan te worden benoemd onder het
kille ‘trans-vrouwen’ zichzelf als travesti’s manifesteerden, in feite een
scheldnaam maar voor hen een geuzennaam die alles samenvatte: het tijdsgewricht
waarin zij zich bewogen, hun aparte klasse en hun eigen manier van leven (noot
van de vertaler). Travesti is het woord waar de ‘keurige’ samenleving haar
afwijzing mee uitdrukte, hen mee uitschold; een woord ‘dat stonk naar dood,
stront, sperma, prostitutie, nachtleven, kou, omkoping, bloed en gevangenis,
misère en verwaarlozing’ (aldus de auteur). Van die zogenaamde ‘krengenbende’ zal
Camila gedurende enkele jaren in geest en lichaam deel uitmaken.
De matriarch van deze
familie van outcasts is ene tante Encarna, een oudere vrouw die hen een warme thuis
aanbiedt, zo nodig verzorgt en zelf een vondeling adopteert, een jongetje dat
zij ‘Twinkeling in de ogen’ noemt en dat de mascotte wordt van de roedel. Het
geeft hen een schijn van het familieleven terug waaruit ze zijn verstoten. De
travesti’s vinden in het behoren tot de geuzenfamilie net dat stukje geborgenheid
waarvan ze in de ‘geordende’ maatschappij verstoken bleven; voor velen onder
hen levert de familie een redplank die zij nodig hebben om niet helemáál
onderdoor te gaan. Want daar ervaren zij empathie, tederheid en affectie, gevoelens
die hen in de buitenwereld harteloos worden ontzegd.
Voor Camila Sosa was deze roedel
een tijdlang haar échte thuis. Zij maakte er mee hoe minderwaardigheidsgevoel,
haat, lijden en prostitutie deze vrouwen aftakelden, en hoe de schaarse
momenten van geluk daarin een heel klein sprankeltje licht brachten. Uit de
grabbelton van haar zelf beleefde ervaringen bloemleest zij een krans spitante
anekdotes die ze aaneenrijgt tot een schrikbarende litanie van verstoorde
randmenselijke gedragingen, zowel van de travesti’s zelf als van hun belagers.
Over die ene vrouw die zelfmoord pleegde tot die andere die werd geslagen of
verkracht, een eindeloze reeks uit het leven gegrepen gore toestanden waarbij
de buitenwereld (en nadrukkelijk een deel van het mansvolk, studenten veelal,
‘prototypes van Argentijns welvaren’), zich aan hen vergreep. De realiteit die
ze beleefde, levert hitsige tafereeltjes op, die ze tussendoor kruidt met fantasie-elementen
veelal afkomstig uit de volkse traditie. Zoals wanneer ze het heeft over Dove
Maria die in een gekooide vogel verandert, of Natalí die op vollemaannachten de
allures aanneemt van een weerwolf. Fictieve invoegsels die voor een verademing zorgen
bij alle tentoongespreide ellende.
Na een aantal jaren, zo rond de eeuwwisseling, werden de
travesti’s uit het Sarmiento-park, dat ze met het koosnaampje ‘ons paradijs’
vereerden, verdreven. ‘Beroofd van hun schuilplaats, gehinderd door het licht’
doken ze onder in een vijandige samenleving, terug naar de eenzaamheid en het
isolement, naar ‘de wereld van de normale, fatsoenlijke mensen, mensen die een
gezin stichten en kinderen krijgen en van God houden en een baan hebben en hun
baas rijk maken en samen met hun vrouw oud worden’.
Daarmee eindigt het reciet van
Camila Sosa, die het verhaal in de ik-vorm presenteert omdat het gedurende een
korte periode grotendeels ook haar eigen verhaal was. Ook voor haar was het een
ongemeen pakkende episode in haar leven die jaren nadien nog bleef doorgisten, en
waarvoor zij nu, klaarblijkelijk doordat het in haar blijft spoken, het
literair talent wil inzetten waarover zij onmiskenbaar beschikt . Als hommage aan de gedwongen
marginaliteit. En om de onberispelijke burgerij te confronteren met wat die
heeft aangericht.
Camila Sosa Villada, Valse krengen, De Bezige Bij,
Amsterdam 2023, 222 p. ISBN 9789403128665. Vertaling van Las Malas door Irene
van de Mheen. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan