Sinds het verschijnen van Joe
Speedboot in 2005 staat Tommy Wieringa bekend als een auteur die met
een klein verhaal grote thema’s aan kan vliegen en die veel symboliek verwerkt
in zijn teksten. Zijn nieuwste roman Nirwana sluit aan bij deze
traditie, zij het met één uitzondering: de opzet van deze roman is geen klein
verhaal, maar een groots epos over de twintigste eeuw.
Centraal in de roman staat de
familie Adema, met de 100-jarige Willem Adema als patriarch. Deze voormalige
SS’er heeft na de oorlog een succesvol bedrijf in de offshore-business
opgebouwd. Het bedrijf is nu in handen van zijn naamgenoot en kleinzoon, de
tweelingbroer van de hoofdpersoon Hugo. Het algemene verhaal dat de familie
naar buiten brengt, is dat Willem Adema – een personage gebaseerd op Pieter
Schelte Heerema – zich al in de oorlog bekeerd heeft en zich aangesloten heeft
bij het verzet. Met de ideologie van de nazi’s had hij zich eigenlijk nooit
kunnen vereenzelvigen: hij wilde vooral de communisten bestrijden. Kunstenaar
Hugo, het buitenbeentje in de familie, krijgt de dagboeken van zijn opa in
handen en ontdekt dat hiervan weinig waar is.
Daardoor volgt de roman aan de
ene kant het verhaal in het heden waarin Hugo via zijn kunst het naziverleden
van zijn opa openbaart en aan de andere kant het verleden van Willem Adema dat
via de dagboeken en archiefstukken beetje bij beetje duidelijk wordt. Hugo
ontdekt hierin vooral een continuïteit: Adema sr. was ‘nog altijd een soldaat
die de verovering van de aarde najoeg.’ Hij ziet zijn familie en het bedrijf
Adema Marine Operations als dienaren van Heer Vuur. Met hun boorplatformen
koloniseren ze de wereld en zijn ze de motor achter de eeuwige groei die leidt
tot verovering en uiteindelijk tot vernietiging.
Hier blijkt dat de boodschap van
het boek niet alleen gaat over het nazisme van Adema, maar ook over de klimaatcrisis.
Op verschillende plekken in het boek komen betogen voor waaruit blijkt dat het
hoofdpersonage Hugo geen positieve kijk heeft op de toekomst. Hij spreekt
bijvoorbeeld van een ‘tijdperk van extreem lijden’ dat zal aanbreken. Het gaat
ervanuit dat het vuur dat uitgevonden is in de prehistorie en dat sinds de
industriële revolutie en de inzet van fossiele brandstof uiteindelijk de
ondergang van de mens zal worden – met medewerking van zijn familie.
Het is echter niet
duidelijk of Hugo die ondergang echt erg vindt. Hij is geïnteresseerd in
boeddhisme, waarin het vuur als louterend principe wordt gezien en hij
beschrijft de uitdoving van de heerschappij van het vuur als het nirwana. Daarnaast
is hij ook erg onder de indruk van het futurisme, een ideologie die oorlog als
louterend principe ziet. Is hij fatalistisch en denkt hij dat het tij niet te
keren is, of wil hij de vernietiging die zijn familie aanwakkert?
Het boek is doorspekt
met symboliek. De tweelingbroers Hugo en Willem worden bijvoorbeeld vergeleken
met Epimetheus (de achteruitkijker) en Prometheus (de vooruitkijker). De
bloedgroep van opa Adema, getatoeëerd op zijn arm, wordt gezien als het
enso-teken, symbool voor oneindigheid en leegte. Deze symboliek wordt wel
allemaal uitgelegd, zoals ook de betekenis van Hugo’s nestbevuilende
kunstwerken door recensenten in de roman geduid wordt. Wat mij betreft, is deze
uitleg overbodig: de lezer mag ook zelf zijn conclusies wel trekken.
De roman speelt met
de grens tussen fictie en werkelijkheid. Niet alleen is de familie Adema
gebaseerd op de familie Scheltema, ook komt de schrijver Tommy Wieringa als
personage in de roman voor. Hij is degene die Hugo ertoe aanzet om in het
verleden te duiken en die zo als het ware de totstandkoming van dit boek
aanwakkert. Hoewel het aanvankelijk een vreemde zet lijkt, spiegelt de
bemoeienis van het personage Wieringa met de familie Adema, de werkelijke
bemoeienis van de schrijver met de familie Scheltema.
Ook op een ander niveau werkt de
roman met spiegels. Hugo’s ex-vriendin Lois gebruikt foto’s uit hun relatie in
bewerkte vorm voor een tentoonstelling met de naam I Own Me/Reclaiming the
Female Body. Hij voelt zich verraden als zijn voormalige muze hun
gezamenlijke verleden gebruikt om masculiene machtsstructuren bloot te leggen. Zonder
scrupules zet hij zelf echter ook kunst in om het verleden van zijn familie aan
de kaak te stellen. ‘Jullie eer heet trouw, de mijne ontrouw,’ zegt hij zelf.
Wieringa
verlaat met Nirwana de kleine universa die zijn andere werken zijn. De
werkelijkheid treedt hier de roman binnen en vice versa. Hoewel de opzet van
het boek een megalomaan project lijkt, slaagt Wieringa er met succes in om een
familiegeschiedenis te tekenen die het verloop van de twintigste eeuw mede
bepaald heeft. Die geschiedenis is spannend én biedt veel stof tot discussie:
zowel over het verleden als over het heden.
Tommy Wieringa: Nirwana, De Bezige Bij, Amsterdam
2023, 481 p. ISBN 9789403180816. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan