12+ -
‘Cicade werkt in groot gebouw.
Tikt data in.
Zeventien jaar.
Nooit dag ziek. Nooit fout.
Kri kri.’
Desondanks
wordt cicade niet gewaardeerd in het grote gebouw, waar hij werkt tussen mensen
die zeggen dat hij geen persoon is en die hem dan ook niet menselijk behandelen.
Hij moet buitenshuis, twaalf straten ver naar het toilet, werkt elk uur van de
dag maar houdt geen geld over om een woonst te huren, krijgt nooit een
bedankje, wordt vernederd en bedreigd. Na zeventien jaar gaat cicade met
pensioen. Er is geen reden om te feesten.
‘Geen werk. Geen huis. Geen
geld.
Cicade gaat naar dak van groot gebouw.
Tijd
voor tot ziens.
Kri kri.’
Wie is deze cicade in dit grauwe,
troosteloze oord? Waar komt hij vandaan en wat maakt dat hij, wat hij ook doet,
voor zijn omgeving niets meer is dan een insect, dat je kunt negeren, van je
afslaan of er je voet op zetten? De context is een grootstad zonder naam, opgebouwd
uit uniforme grijze gebouwen, de mensen zijn grijs en hebben geen gezicht, op de
badge van de cicade staat geen naam maar een barcode. Ze werken in onpersoonlijke
kantoren bestaande uit kleine individuele werkruimtes, die zich aaneenrijgen als
een eindeloze reeks kubussen.
Het komt meer voor in
Tans verhalen dat dieren die je er niet verwacht, een menselijke omgeving
binnenkomen, denk aan het eerder dit jaar verschenen Verhalen uit
de binnenstad. Of
algemener gesteld: elementen duiken op in een omgeving waarin ze niet passen,
zoals in Het ding en ik, of Verhalen uit de verre voorstad. Vervreemding, identiteitsverlies,
thuisloosheid zijn thema’s die, telkens op een andere manier, aanwezig zijn in
elk van Tans boeken. De cicade zou je mede door zijn afwijkende
uiterlijk en gebrekkige taal – ervan uitgaande dat hij zijn eigen verhaal doet
in de derde persoon -- als een onwelkome vreemdeling kunnen zien. Maar tekst noch prenten bieden enige
achtergrond, we weten alleen dat de cicade verworpen wordt door zijn omgeving.
Doordat Tan geen context geeft, is het aan de lezer om het verhaal
te situeren vanuit zijn persoonlijke achtergrond en ervaringen. Slachtoffer
worden van inhumaan gedrag is niet iets wat bepaalde groepen of individuen
overkomt, of dat enkel voorkomt in omschreven omstandigheden. Iedereen kan
ervaren wat het betekent om zich genegeerd, niet gewaardeerd, over het hoofd
gezien, uitgestoten te voelen. De keuze voor de cicade als symbolisch slachtoffer
is in die zin ook interessant: er zijn 40.000 soorten cicaden, ze zijn niet algemeen
bekend en ze zijn massaal over de hele wereld verspreid.
Wanneer de cicade, nadat
hij is afgedankt, de Escheriaanse trappen opklimt naar het dak, ga je een
dramatische afloop vermoeden. Hij gaat op de rand van het dak staan met een
gapende leegte voor zich. Tan heeft het hele verhaal door het gevoel van
miskenning en verwerping gestaag opgebouwd, de verlatenheid van de cicade is op
dit punt compleet. En dan neemt het verhaal een verrassende wending. Er is namelijk
altijd hoop bij Shaun Tan, hoe donker een situatie er ook uitziet.
In vijf tekstloze spreads ondergaat de cicade een langzame,
opzienbarende transformatie. Het begint met een rode barst, op de volgende
spread breekt hij uit zijn grijze omhulsel en even later vliegt een kleurrijke
kever samen met ontelbare
soortgenoten weg van de stad en de mensen, naar het woud waar hij thuis is. Deze eclatante bevrijding is onverwacht en ziet er aanvankelijk
ook alarmerend uit, want je denkt bij die bloedrode barst niet in de eerste
plaats aan een ontpopping, maar aan mutilatie en pijn. Je ziet geen insect
staan op de rand van het dak, maar een kwetsbaar individu. Magnifiek gewoon.
Shaun Tan:
Cicade, Querido, Amsterdam 2019, 32 p. : ill. ISBN 9789021415734.
Vertaling van Cicada door Bart Moeyaert. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan