Vanaf zes jaar

Paul De Moor, Francis Alÿs (ill.): Francis Alÿs

door Coosje Van der Pol

8+ - Uitgeverij Ludion brengt opnieuw een kunstboek uit voor een jong publiek. Na Luc Tuymans (2011) en Raoul De Keyser (2012) staat nu het werk van Francis Alÿs centraal. Alÿs (in 1959 geboren als Francis de Smedt) woont sinds de jaren tachtig in Mexico-stad. Zijn performances, video’s, tekeningen, schilderijen, beeldhouwwerken en zelfs een muziekstuk van één noot, voeren hem echter over de hele wereld. Zo trok hij naar Londen, waar hij de stad liet klinken door op ijzeren palen, hekken en balustrades te trommelen. Wandelend op de grenslijn tussen Israël en Jordanië met een verfblik met een gat in de bodem, trok Alÿs een slingerende, dunne groene lijn. Daarmee vestigde hij de aandacht op het feit dat een nieuw getrokken grenslijn Jordanië in 1967 in één klap een stuk kleiner had gemaakt. Een ander tot de verbeelding sprekend project, ‘When Faith Moves Mountains’, voltrok zich in Lima. Vijfhonderd studenten kregen van Alÿs elk een schop waarmee ze zij aan zij werkten tot ze een heuvel hadden verplaatst. In Venetië dwaalde Alÿs met een halve tuba door de kleine straatjes met de bedoeling zijn vriend tegen te komen die er ronddoolde met de andere helft. Toen ze elkaar ontmoetten, werden de twee delen van het instrument aan elkaar gezet en klonk er uit de tuba één langgerekte noot (te zien op www.francisalys.com). ‘Dat het een niet zonder het ander kan, is een kunstwerk’, noteert De Moor. Alÿs raakte bij een ruimer publiek bekend met ‘Paradox of practice’, zijn performance met het ijsblok. Paul de Moor bedacht hierbij de treffende titel ‘Niets maken’. De kunstenaar dreef met zijn handen een dag lang een groot blok ijs voor zich uit in de hitte van Mexico City. Het blok schuurde over het asfalt, stuiterde van trappen en werd almaar kleiner, tot er enkel een plasje water over bleef en ook dat verdampte. ‘Iets was niets geworden’, concludeert De Moor.
Anders dan bij de twee eerdere boeken, die bekende werken van Tuymans en De Keyser toonden, heeft de kunstenaar hier nieuw en onbekend materiaal aangeleverd. Sommige beelden tekende Alÿs speciaal voor dit boek, andere bestonden al, maar waren nog niet eerder gepubliceerd. Het materiaal bestaat uit pen- of potloodtekeningen op papier, maar we zien ook olieverf op doek. Meestal gaat het om studies voor performances, maar er zitten ook enkele details van installaties tussen. De getekende studies zijn interessant omdat ze voorafgingen aan kunstwerken die tot nu toe enkel als video bekend waren. Zo zien we voorbereidende schetsen en notities (in verschillende talen) bij de Venetiaanse tuba-performance. Alÿs noteerde een ‘werkplan’ voor figuur a en b gebaseerd op muziektermen (zoals moderato, crescendo), verwijst naar Venetië als labyrint en naar de in veel culturen bekende notie van de missende helft.
De Moor schreef korte, soms wat cryptische teksten bij de werken van Alÿs en voorzag elk hoofdstuk van een nieuwsgierig makende titel. Spreken of schrijven over beeldende kunst is altijd problematisch. Volgens Francis Bacon is het zelfs hopeloos, omdat je er maar om heen blijft draaien; wat een kunstwerk wil zeggen, dat zegt het het beste zelf. Paul de Moor toont echter opnieuw dat hij zinnige dingen te zeggen heeft over kunst. Zijn teksten bevatten interessante observaties en frisse interpretaties. Hij richt zijn teksten in de eerste plaats op kinderen, maar doet dat op een manier die ook volwassenen boeit.
De Ludion-reeks verschilt in enkele opzichten van de kunstboeken voor kinderen die Leopold uitgeeft samen met het Gemeentemuseum Den Haag. Deze reeks bevat werken die verschijnen bij grote tentoonstellingen en belangrijke collectieonderdelen. In de reeks verschenen bijvoorbeeld boeken over het werk van Alexander Calder (Sieb Posthuma, 2012), James Ensor (Marije Tolman, 2011) en Piet Mondriaan (Wouter van Reek, 2011). Deze boeken zijn dus door telkens andere auteurs en illustratoren gemaakt. De werken zijn verhalend van opzet. Het levensverhaal van de kunstenaar en enkele centrale inzichten met betrekking tot zijn werk worden in een vertelling gegoten. De boeken uit de Leopold-reeks tonen bovendien geen oorspronkelijke werken van de kunstenaars, maar bevatten illustraties in de stijl van, of met visuele referenties naar de kunstenaar over wie het verhaal gaat. De Leopold-boeken sluiten hierdoor aan bij gangbare codes van het kinderboek, zoals een (spannend) plot rondom een centrale figuur, of illustraties die de tekst complementeren, wat de boeken toegankelijk maakt voor een breed publiek. De Ludion-reeks, aan de andere kant, leunt meer aan bij de conventies van de kunstenaarsmonografie. De boeken, die niet gerelateerd zijn aan een tentoonstelling, zijn opgezet als een uitgebreide bespreking van een kunstenaarsoeuvre. Ze streven naar volledigheid door onder meer titels, jaartallen, afmetingen en gebruikte technieken van alle afgebeelde werken te vermelden. Door de boeken op te zetten als een monografie zullen ze een minder breed publiek bereiken, maar wel de waardering weten te winnen van een publiek met een specifieke belangstelling voor een bepaalde kunstenaar.


Paul De Moor, Francis Alÿs (ill.), Francis Alÿs, Ludion Amsterdam, 2013, 55 p., ill. € 19,95. ISBN 9789461300850. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp cop. 2013

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri