Veroordeeld tot
vriendschap
14+ - Het is 1959, het jaar
van een korte maar hevige vriendschap tussen Kees, de ik-figuur, en Jan, die
zoals we direct in de proloog te weten komen, van een schoorsteenpijp zal
vallen. Of is het springen? De zee zien
is, na Lang zal ze leven (2013),
Meinderts tweede roman voor jongeren.
Het boek heeft een wonderlijk omslag. Een opvallend grote
titel en daaronder in het klein de naam van de schrijver. Maar dat wordt
ruimschoots gecompenseerd door de forse hoeveelheid loftuitingen. De afbeelding
klopt werkelijk voortreffelijk met de inhoud: we zien het hemd dat Kees liefst
aanhoudt omdat anders zijn vrouwelijke tepels zichtbaar zouden zijn. Een leuk
motief in het boek, maar op cruciale momenten gaat het hemd dan toch uit. Boven
de linkertepel een zilveren medaillon van Maria Onbevlekte Ontvangenis.
1959, dan heb je het echt wel over een historische roman.
We leven nog in een verzuilde samenleving, Kees’ milieu en denken zijn
doortrokken van katholieke sferen, met Maria in de hoofdrol. In de proloog zit
een bloedmooie pietà. Kees komt uit een traditioneel katholiek gezin, met maar
liefst acht kinderen, van wie de laatste twee beter niet meer waren gekomen
gelet op moeders fysiek. En als Kees aan Marijke, Jans tweelingzus, denkt, doet
hij dat herhaaldelijk in katholieke termen, zoals: ‘Wees gegroet Marijke, mijn
jongeheer is met u.’ Hetzelfde geldt voor zijn denken over zijn relatie met Jan
en Marijke. Er is een duidelijke tegenstelling arm/rijk, met bijbehorende
schoolplaatsing: Jan zit op de hbs, Kees, hoewel intelligent genoeg voor de
hbs, zit op de ulo (die De Heilige Familie heet) want hij komt uit een armer
gezin. Ook de duifjes van het omslag slaan wel degelijk ergens op. Ik betwijfel
echter of het enigszins belegen plaatje jongeren zal bewegen dit boek te
plukken uit het aanbod, hoe daverend erotisch de scène ook is waarnaar ze
verwijzen.
Kees
en Jan zijn veroordeeld tot vriendschap, zo simpel is het. Hun leven als
vrienden begint met een dreun, als Jan ‘zijn’ visplek opeist. Later mept Kees
Jan, op diens verzoek, om de zaak recht te trekken. Hun intense omgang levert
ook wel eens korte verwijdering op. Het gevolg van een van de mooiste elementen
van het boek: Jans fundamentele gevoel van anderszijn. Op een zeker moment
houdt hij er zelfs een hele monoloog over, tot woede van Kees, die zich
buitengesloten voelt. Hij reageert met het besluit niet naar zee te gaan, maar
te gaan schijten in een weiland, wat verwijst naar Jans prachtige definitie van
vrijheid (maar die geef ik hier niet weg!). Er is overigens ook nog een gaaf
uitgewerkt piesmotief. Het de zee zien hoort bij het leidende motief van het
verhaal: Jan wil per se in een hoge schoorsteenpijp klimmen, het liefst samen
met Kees. Maar hij voelt al wel aan dat Kees waarschijnlijk niet zal durven,
ondanks de ‘lessen’ die hij krijgt in vallen. Bovendien wil Kees gewoon de zee
zien aan het strand.
In de slotpagina’s zijn we rond
de eeuwwisseling. Een paar open plekken worden dicht gemaakt en de lezer wacht
nog een stevige verrassing, die overigens subtiel is voorbereid. Minder fraai
vind ik het dat Kees hier Jan gaat toespreken, dat maakt dit deel in mijn ogen
een tikje sentimenteel. Verder is De zee
zien een fraaie roman, met licht geschreven uitwerkingen van schaamte en
schuld, en geweldige eerste echte vriendschap, liefde en seks. Door de licht
nostalgische toets, met het landschap en het milieu van de jeugd van de auteur
als decor, is het boek in elk geval ook zeer geschikt voor volwassenen van
zekere leeftijd.
Utrecht : De Fontein 2015, 158 p. ISBN 9789026139130
deze pagina printen of opslaan