4+ - Een Leespluim (januari), een Zilveren Griffel en een Gouden
Plaque won Annemarie van Haeringen in 2015 met Sneeuwwitje breit een monster, een effectief verteld en getekend
verhaal met elementen uit een paar sprookjes. En dus mag de
schrijfster/illustratrice zich wel een knipoogje veroorloven in een nieuw
verhaal rond de geit Sneeuwwitje, nu met de stokoude buurvrouw Dora geit als
aangeefster.
Dora
springt altijd in haar bed, dan kunnen de tentakels van het zwart eronder geen
contact met haar maken. Maar ze wordt wel een beetje te oud voor die sprong.
Weet jij niet een oplossing?, vraagt ze aan Sneeuwwitje. Die wil wel een
monster breien, voor onder het bed, dan past het zwart niet meer. ‘Een monster?’
vraagt Dora. ‘Hoe kom ik aan een monster?’ ‘Och,’ zegt Sneeuwwitje, ‘onlangs
heb ik er nog een gebreid… en die was erg goed gelukt!’ Het is niet de enige
verwijzing naar het succesvolle eerste deel, ook het ‘malse gras’ dat aan het
eind daarvan geinig overgaat in een krokodil, doet weer even mee. <br
/>
Het monster komt erg
fraai uit de breipennen. Het doet van alles, alleen doet het niet wat het moest
doen, want… Het is zelf ook bang van het zwart. Sneeuwwitje gebruikt net als in
Sneeuwwitje breit een monster enorme
hoeveelheden wol, voor opnieuw drie grote wezens. Uiteindelijk is het zwart
weg, trouwens ook het grijs dat op de andere slaapkamerpagina’s de
ondergrondkleur is. Feitelijk is dat niet aan een echt monster (het ‘monster-te-veel’)
te danken, maar aan Sneeuwwitje, die een beetje gezocht door Dora en haarzelf
tot monster wordt gepromoveerd en voor de climax zorgt. Die is, typerend voor
Van Haeringen, lekker vrolijk.
Gaat dit boek ook prijzen winnen? Dat is lastig te
voorspellen, maar ik denk het niet. Het uitgangsgegeven is fijn en interessant.
Het zwart onder het bed kennen heel veel kinderen (en volwassenen). De voor de
hand liggende koppeling aan een monster is geestig ingevuld. De tekeningen zijn
over het geheel even goed, Van Haeringen is zeer zelden niet op dreef. De vormgeving is ook weer dik in orde, met het
fraaie integraalomslag, het blauw van titel, bolletje wol en (in drukte
afnemende) schutbladen, de functionele afwisseling van pagina’s met een witte
en een grijze ondergrond en de zorgvuldig geplaatste tekst op de
dubbelpagina’s.
Maar het originele van het
monsters laten ontstaan uit de breipennen had uiteraard het eerste verhaal. Het
is ook nog even afwachten hoe leuk de kinderen de twee niet felgekleurde, softe
en erg lelijke, donkere monsters gaan vinden. De tekst hurkt opvallend niet met
woorden als ‘onlangs’, ‘behulpzaam’, ‘houd je het in de hand’, ‘kloek’, en is
soms wat flauw. De beeldspraak is even voorspelbaar als die rond het breien in
deel 1, met hier als voorbeeld ‘met een bokkig gezicht’, een woordgrapje dat de
kinderen trouwens waarschijnlijk niet zullen doorhebben. Evengoed is het een
feest dat Leopold van die mooie prentenboeken blijft produceren, is het niet in
samenwerking met een museum (met al drie keer een kinderkunstboek van Van
Haeringen), dan wel ‘gewoon’ met de besten van onze illustratoren. Originele
illustraties uit Sneeuwwitje breit een
monster en ander werk zijn nog t/m 2 oktober 2016 te zien in Literair
Museum Hasselt op de tentoonstelling Walvis
& Co: De illustraties van Annemarie van Haeringen.
Amsterdam :
Leopold, 26 p. ill. ISBN 9789025870201
deze pagina printen of opslaan