6+ - Ik val op jou! Verschenen in de tweede week van februari, een
Valentijnsboek. Een coverillustratie in een zacht variërend, warm en woelig
roze-rood met donkere tinten erdoorheen. Twee kinderen op een schommel die
bengelt aan aaneengeknoopte touwtjes. Blaadjes met een vage hartvorm dwarrelen
naar beneden. De jongen draagt zo te zien het hart aan de buitenkant, het
meisje keert zich zoekend om naar de gigantische schaduw van een met een pijl
doorboord hart. Cupido is zonder twijfel in de buurt, maar naar de rozige
stemming van een suikeren Valentijnsliefde is het zoeken. De affirmatieve
uitroep van de titel accordeert niet helemaal met de aarzeling die uit de
figuurtjes spreekt. Rébecca Dautremer roept in haar coverillustratie alleen al
meer vraag- dan uitroeptekens op.
De taal van de liefde
"Er was eens een jongetje dat dol was
op meisjes (plagen)... vooral Salomé". Salomés moeder zegt dat hij dat
doet omdat hij met haar wil spelen, maar niet weet hoe hij haar moet vragen en
dat hij "ongetwijfeld op Salomé is." Dat zijn meer raadsels dan
Salomé alleen kan
oplossen en op school ontspint zich een discussie onder de vrienden over wat
dat precies is, "Op Salomé zijn". "Beestig vervelend" vindt
Salomé alvast zelf en Abel weet dat je erbij valt. Het gebeurt vooral in
verhalen, je raakt er ondersteboven van, zegt Justine, er komt vuur aan te pas
en je bent nooit alleen als je op iemand valt. Uiteindelijk zul je trouwen en
er komen baby's van. "Jakkes. Bah! Bah! Bah!" 't Is dus geen pretje
als iemand op je valt. Maar je moet het aan den lijve ondervinden om precies te
weten hoe zwaar het is. Salomé kan
dat weer eens vaststellen als Ernest haar nog een flinke por geeft, haar
schooltas leeg kiepert en op haar jas trapt. En de rest "zwijgt als
vermoord".
Over de liefde hebben alle
kinderen al wel een klok horen luiden, maar er is geen een bij die uit eigen
ervaring kan
spreken. Ze leggen hun her en der gesprokkelde kennis bijeen en Salomé trekt er
een behoedzame conclusie uit. Ze tasten met kinderlijke interpretaties de
betekenissen van hun geleende wijsheden af en komen tot associaties en
afleidingen met een grotere reikwijdte dan ze vermoeden.
'Je valt elkaar in elk geval in de armen',
lacht Emilie.
'Je komt handen te kort!'
'Er komen baby's van!'
'Jakkes. Bah! Bah! Bah!'
'Misschien moet je je nog blootgeven ook, als iemand
op je is?' huivert Salomé.
De uitentreure geciteerde
codetaal van de romantiek waarmee we allen verliefdheid en liefde verkennen,
trachten af te bakenen en te labelen om het fenomeen hanteerbaar te maken, zegt
iets over ons onvermogen om het überhaupt te vatten. Het is zoeken in
tweedehandse woorden naar iets dat geen vaste betekenis heeft en alleen
meerduidig, dubbelzinnig uit te drukken valt. Het kan bijzonder verfrissend
zijn als de lucht uit een opgeblazen en tot op de draad versleten cliché
gelaten wordt zoals bij "in vuur en vlam" staan, dat, over de
logische -- en codegetrouwe -- associatie van een "inslaande bliksem"
uitmondt in het even logische, maar broodnuchtere "Regent het dan?".
De vragen en de veronderstellingen van de kinderen
raken de 'grote' vragen rond de liefde die volwassenen zich, liefst met wat
filosofisch elan, ook stellen.
'Pfff!
Je zou er je hart bij verliezen!' zucht Marius.
'Het overkomt je altijd.'
'Voor altijd?'
'Of voor vijf minuten?'
'Voor het leven!'
'O jee. Dat is wel erg lang toch?' fluistert Salomé.
De mate van concreetheid in de poging tot afbakening,
de zucht naar herkenbare houvast in dit dialoogje, is eigen aan kindertaal.
Nieuwe begrippen worden aldus geproefd en afgewogen, en binnen een bekend
referentiekader geplaatst om er grip op te krijgen. In het spel met
betekenissen ("Kun je niet op jezelf zijn? Een triootje kan vast ook? Of een kwartet?")
knipoogt Dautremer naar een volwassen verstaander, maar evenzeer zal je in de
kinderlijke poging om een abstract iets objectiveerbaar en verifieerbaar te
maken, je eigen (falende) pogingen onderkennen om de liefde te begrijpen.
Het verhaal
van de beelden
Op de
eerste dubbele bladzijde zijn Ernest en Salomé tegen een witte achtergrond
afgebeeld. Kindertekeningetjes beelden de plagerijen uit terwijl mama Salomé
uitlegt dat het liefde is. Van zodra de kinderen beginnen te zoeken naar de
betekenissen van dat alles, vullen de bladzijden zich met kleuren en tekenen
hun gigantische denkbeelden omtrent verliefdheid en verliefden zich af. Ze
troepen er rond samen of houden zorgvuldig afstand, ze observeren, imiteren en
exploreren ze, worden er gezamenlijk door platgeslagen of kiezen partij.
Alleszins zijn ze slechts toeschouwers van iets wat ver van hun bed is. Ze
maken er geen deel van uit en hun verklaringen zijn ook ontoereikend. Want
wanneer Ernest haar opnieuw krachtdadig zijn liefde betuigt, wint de naakte
realiteit het van de denkbeelden. Salomé en Ernest worden op het ene, de andere
kinderen samengeschoold op het overliggende witte blad afgebeeld. Salomé steunt
onder de belangstelling die ze krijgt en Ernest, nochtans met het hart op de
borst, wordt niet begrepen in zijn streven. Een liefdesverklaring geeft geen
garantie op begrip, zoveel is duidelijk.
De
prenten sorteren bijzonder veel effect. De centrale figuren zijn buiten
proportie uitvergroot en vaak vervormd als worden ze door een groothoeklens
bekeken. Ze nemen een hele zwerm andere, kleine figuurtjes in hun beweging mee,
wat een enorme dynamiek geeft aan de bladzijden. Daarbij heeft Dautremer een
bijzonder oog voor het speelse detail. Neem nu die knullig verknoopte, uiterst
breekbare draadjes die doorheen het hele boek opduiken. Her en der hangen er
(gebroken) hartjes aan, ze zetten een stel marionetten (made in China) in
beweging, ze binden en verbinden, verwarren en verstrikken. Ze variëren
eigenzinnig op het thema, hebben telkens een andere functie en versterken of
weerspreken de toon van de bladzijde.
In
de beweging, in de contrastieve tinten van eenzelfde kleur en in de compositie
zijn de karakteristieken van het verhaal af te lezen. Dautremer schildert
stemmingen bij de directe, onomwonden dialogen, laat harmonie en geborgenheid
spreken uit warme, intense taferelen terwijl in de tekst Salomé huivert bij de
gedachte dat het haar overkomt. Op die manier vertellen de prenten een
aanvullend verhaal; ze becommentariëren de tekst, zijn associatief te lezen,
vormen soms een tegenbeeld of leiden
je op een alternatieve denkweg. Er gaat kortom een bijzonder sterke narratieve
kracht vanuit. Samen met de speels-uitdagende tekst maken ze een rijk
prentenboek, dat je tegelijk opneemt en volop de ruimte laat voor je eigen
taal- en beeldenspel. Een prentenboek dat ik nog lang niet uit heb.
Leuven
: Davidsfonds/Infodok
2004, [33] p. : ill. Vert van. L’amoureux. ISBN 9789059083998
deze pagina printen of opslaan