12+ - Met het zinderende oorlogstweeluik Negen open armen (2004) en De
hemel van Heivisj (2010) veroverde meesterstilist Benny Lindelauf de harten
van jongeren en volwassenen. Vooral het tweede deel werd veelvuldig bekroond,
zowel door de vakjury’s van de Woutertje Pieterse Prijs en de Nienke van
Hichtum-prijs als door de jongerenjury van de Dioraphte Literatuur Prijs.
Nadrukkelijker dan in vorig werk staat in Hoe
Tortot zijn vissenhart verloor (2016) de zinloosheid van de oorlog
centraal.
‘Iedereen denkt altijd dat in tijden van oorlog niets zozeer gevreesd wordt als
de vijand. Maar er is geen grotere verschrikking denkbaar dan het eigen leger.
Vooral als dat leger honger heeft. Dan zijn de rapen snel gaar’.
Als veldkok ten tijde van de Grote Oorlogen schuimt
hoofdpersonage Tortot de ene na de andere wei af. Behalve een onverbiddelijke
tartaarmachine is de oorlog vooral Tortots ‘goede en gulle werkgever’. Met
bittere rapen of zure augurken weet hij de lekkerste gerechten op tafel te
toveren, waarmee hij de soldaten gunstig stemt. Tortot meldt zich aan als een
uitgekookte vakidioot, gewapend met gepeperde leugens en cynische
zinsneden:
‘Van Tortot werd gezegd dat hij
het hart had van een vis op de bodem van de oceaan: ijskoud en berekenend’.
Welk kamp hij bedient, maakt hem niet uit. Zolang het maar
het winnende kamp is. Maar wanneer er plots een kindsoldaat in het augurkenvat
opduikt, is de kok van zijn melk. Halve George, zo genoemd omdat hij op het
slagveld beide benen kwijtraakte, verloor net als Tortot ook zijn broers in de
strijd. Bijzonder is hoe de twee mannen elkaars groeiproces initiëren. George
dient zowel zijn eigen straffe kost als die van Tortot te verteren. Daarnaast
dwingt de jongeman de kok via een ‘vragenvuur’ tot mededogen en zelfinspectie.
Tortot verdwaalt daartoe in recepturen en jeugdherinneringen, maar ook voor de
lezer is het een opgave het overzicht te bewaren.
Want behalve flashbacks schotelt Lindelauf oorlogsanekdotes voor, doorspekt met
tragikomische maar soms overbodige portretten van buitenissige bevelhebbers.
Hierdoor raakt Tortots transformatie van koudbloedige vis tot gevoelsmens
helaas overschaduwd. Lindelaufs stilistische vakmanschap doet de gebrekkige
plot gedeeltelijk vergeten. In ironische maar toegankelijke bewoordingen
schetst hij de banaliteit van de oorlog en bij uitbreiding de ijdelheid en
ontvlambaarheid van de mens:
‘Het zou niet de
eerste keer zijn dat een stad in brand gestoken was omdat iemand een wrat op
zijn gezicht had’.
Ook de talrijke
voedingsmetaforen zijn wat mij betreft een voltreffer. Zo tracht de kok zijn
kompaan tevergeefs in te tomen: ‘Je kon net zo goed proberen rijzend brood in
zijn vorm te houden’. Tortot bestookt George
op zijn beurt met keukenwijsheden: ‘Hoe vaak heb ik nou al niet gezegd
dat je voor het slapengaan een lepeltje suiker moet nemen? Zoet op de tong
maakt zoet in het hoofd’.
Uiteindelijk voelt Tortot zich ‘moe als een aardappel in de
wintergrond’. Het koksjargon maakt het oorlog voeren ten slotte duizelingwekkend
tastbaar:
‘Die avond bereidde [Tortot] een
uitbundig feestmaal voor het hogere kader van zijn voormalige vijand. Hij
hakte, hij mengde, hij maalde en hij stampte’.
Uniek is
bovenal Lindelaufs samenwerking met aanstormend tekenaar Ludwig Volbeda. Hij
brengt de roman niet alleen op smaak met decoratieve illustraties van
oorlogsbenodigdheden, maar trakteert de aandachtige kijker ook op visuele
spitsvondigheid in zijn paginagrote zoekplaten. De priegelige maar kunstzinnig
uitgewerkte pentekeningen haken daarenboven in op Lindelaufs absurdistische
verteltoon. Volbeda weet de macht van de Keizerlijke Keizers in haar
dubbelzinnigheid te vatten; zelfs de wereldkaart heeft de vorm van hun
majestueuze profiel aangenomen. De illustraties voor Tortot leverden Volbeda een
verdiende Boekenpauw-nominatie op.
Ondanks
de gekunstelde verhaalopbouw heeft ook deze stilistisch verfijnde coming of
age-roman —waarin tekst en beeld meesterlijk op elkaar inspelen— het in zich om
lezers van uiteenlopende leeftijden te bekoren. Hoe Tortot zijn vissenhart verloor is dan ook terecht genomineerd
voor de Woutertje Pieterse Prijs 2017.
Amsterdam : Querido 2016, 234 p. : ill. ISBN 9789045118369
deze pagina printen of opslaan