6+ - Dieren zijn
prominent aanwezig in de kinder- en jeugdliteratuur. Soms worden ze als
typetjes opgevoerd, denk aan de boze wolf in sprookjes. Dan weer gaat het om
een ‘natuurgetrouwe’ voorstelling, zoals in de literaire non-fictie van Bibi
Dumon Tak. Vaker nog hebben dierenpersonages zowel dierlijke
als menselijke eigenschappen. In het prentenboek Mijn steen zien de vogel en de hagedis eruit als dieren. Met zijn
lange poten, ranke hals en spitse snavel doet de vogel aan een reiger denken.
De hagedis ‘laat […] zien hoe hij zijn tong heel snel en heel ver kan bewegen’.
Toch gedragen de dierenpersonages van Elvis Peeters (aka Jos Verlooy en Nicole
Van Bael) en Sebastiaan Van Doninck zich vooral als mensen… of koppige ezels.
Wanneer vogel
de perfecte steen gevonden heeft —het is er een met uitstekend zicht op land en
zee— kan hij zijn geluk niet op. De plek voelt aan als het gedroomde
vakantieoord, maar vogel is niet meer van plan te verkassen. De steen lijkt
zijn huiselijke eindbestemming: ‘Dit is mijn steen. Dit is mijn leven’. Na een
wandeling over het nabijgelegen strand, is het tij gekeerd. Ook de hagedis
heeft de trekpleister ontdekt. Languit ligt hij op de steen te zonnen, want
weggegaan is plaats vergaan. Tot nog toe maken de dierenpersonages een amusante
en herkenbare indruk. Zowel de vogel als de hagedis gebruiken hun dierlijke
eigenschappen om alleenheerschappij over de steen af te dwingen. De ene eist de
plek op als uitkijktoren terwijl de andere zich op een hot stone massage
verlekkert.
Het verdere verloop stelt echter
teleur. In plaats van een dynamische discussie over het recht op een eigen plek
enerzijds en de voordelen van het samenleven anderzijds ontspint er zich een
vermoeiend gekibbel. ‘Je zult moeten vertrekken, zeg ik. Jij moet vertrekken,
beweert hij’. Het eeuwige gehakketak toont eenvoudig aan dat er voor de meeste
problemen geen pasklare oplossingen bestaan. Niettemin had Peeters enkele
alinea’s kunnen schrappen. Want ook dan was de weinig verrassende filosofische
boodschap aangekomen. De vogel en de hagedis blijven zoekende: ‘Nu vlieg ik op
en weet niet meer waar ik moet landen. Is mijn steen mijn steen?’
Nochtans bewees
Peeters zich met eerder werk en bijbehorende dierenpersonages zowel op
inhoudelijk als talig vlak. Waar het auteursduo in de volwassenenroman Jacht op provocerende wijze het menselijke bewustzijn van dieren
verkent, schittert het prentenboek Rennen over een galopperend paard dankzij poëtisch en opzwepend
taalgebruik.
Ook
Sebastiaan
Van Doninck verdiepte zich meermaals in dierenpersonages. Op
speelse en vaak cartooneske wijze illustreerde hij onder meer Edward van de
Vendels Lied voor een girafje (2004)
en Jan Paul Schuttens informatieve boek Van
wolf tot watje: hoe je dier een huisdier werd (2008). Met Ianka Fleerackers
maakte hij een prentenboekentrilogie over een onbeholpen uiltje (2006-2010) en
voor Siska Goeminnes Kat: met hoofdletter
K (2014) bedacht hij zijn eigen gelaarsde kat.
Van Doninck zou graag en vaak
dieren tekenen ‘omdat ze esthetisch zijn, omdat hij vrij en beweeglijk met hen
kan omgaan en omdat hij gemakkelijk menselijke eigenschappen op hen kan
projecteren’ (jeugdliteratuur.org). Ook in de coverillustratie van Mijn steen zijn die motieven terug te vinden. In de eerste plaats
ogen beide dieren een tikje menselijk vanwege hun argwanende blik. Eveneens
brengt Van Doninck de ambigue verhouding tussen vogel en hagedis treffend in
beeld. De dieren staren zich blind op elkaars eigenaardigheden, maar streven
eenzelfde doel na en vertonen ook overeenkomsten in karakter en voorkomen. De
hals van de vogel oogt even buigzaam als de staart van de hagedis, al zijn ze
allebei koppig als een ezel.
Over Van Donincks illustraties kan echter hetzelfde gezegd
worden als over Peeters’ tekst. De dierenpersonages maken een eerste krachtige
indruk, maar gaan al snel vervelen. Vogel en hagedis worden telkens in licht
gewijzigde posities en omgeving opgevoerd. Sommige landschappen overtuigen
dankzij contrasterende kleurencombinaties —zo overziet vogel zowel een oudroze
zee als dennengroene duinen— maar over het algemeen ademt het prentenboek een
uitzichtloze herfstsfeer. Hoewel die troosteloosheid en vertwijfeling deel
uitmaken van het filosofische opzet, had een talige en/of cartooneske schwung
het prentenboek van de nodige pit kunnen voorzien.
Elvis Peeters, Sebastiaan Van
Doninck (ill.): Mijn steen, Lannoo, Tielt 2017, [28] p. : ill. ISBN
978940144490
deze pagina printen of opslaan