3+ - Na die andere succesvol coproducerende
echtparen in het Nederlandse jeugdliteraire veld (Inge en Dieter Schubert, Imme
Dros en Harrie Geelen, Martijn van der Linden en Maranke Rinck) was het de
beurt aan Koos Meinderts en Annette Fienieg om een kunstprentenboek te maken
bij een tentoonstelling in het Gemeentemuseum van Den Haag. Het is alweer het
19de deel in de onvolprezen reeks, en geeft een beeld van de Duitse
realist/impressionist Max Liebermann. Die is niet heel bekend in Nederland,
terwijl hij er toch een flink aantal zomers heeft gewerkt, soms met
schildervriend Isaac Israëls.
Als uitgangspunt nemen de makers het schilderij ‘Pauze in
het Amsterdamse weeshuis’ (1881). Door van een van de meisjes daar zo’n dapper,
nieuwsgierig typetje te maken (wat was de jeugdliteratuur zonder haar!), kunnen
schrijver en illustrator hun ei leggen. Het geeft bovendien de lezer een
heldin, een figuur om te volgen. Meinderts en Fienieg verbeelden graag een tijd
die een beetje onbepaald is, of die achter ons ligt, dus dat kwam goed uit.
Meinderts
verzint voor het weesmeisje Martha een verleden: haar moeder stierf aan de
tering, vader heeft ze min of meer verloren aan de zee. Meinderts en de zee,
daar kun je een heel artikel over schrijven. Liebermann de realist raakt
geïnteresseerd in het meisje, het is een echt wézentje, fijn om te
portretteren. Hij gaat dus zeker niet in op de suggestie van de directrice om
een mooi model te laten komen, aan idealiseren doet hij niet (wat hem in het
begin van zijn carrière enige hoon op leverde). Als dank trakteert Liebermann
de meisjes op een tripje naar zee, waar hij geëvolueerd blijkt naar
impressionist.
Om dat te benadrukken doet hij op de terugweg, na het Déjeuner sur la plage!,
nog even een theetuin aan. Aan het eind van de dag schrijft hij een brief aan
zijn vrouw, die die brief leest in een werkelijk schitterende tuin, de groenen
spatten van de pagina. Het is de tuin die Liebermann aan het eind van zijn
leven zo graag vastlegde, net zoals Monet en andere impressionisten.
En zo heeft Meinderts
op één dag de hele schildersloopbaan gecoverd. Zoals gewoonlijk is hij niet
bang voor een beetje nostalgie en sentimentaliteit. ‘De zee is van zichzelf.’,
mijmert Martha aan het eind van de dag, in de prachtig geschilderde slaapzaal,
‘Om te huilen zo mooi en zo groot’. Daar krijgt hij geen blosjes van op de
wangen. Voorlezen met een licht Haags accent is niet verboden.
Voor Fienieg moet het
schilderij een feest geweest zijn. Kijk wat die meisjes aan hebben: het hoge
lijfje, de enigszins uitlopende rok. De rok/jurk iets wijder laten vallen, de
onvermijdelijke blos op de wangen aanbrengen, de voeten iets uit elkaar zetten
en daar staat het overbekende Fienieg-personage als een portret voor meneer
Liebermann. Fienieg zet hem inderdaad neer als de meneer zoals hij bij
voorbeeld te zien is op een foto, gemaakt in de duinen van Katwijk in 1894: een
man in pak, met hoed op. Niet heel dynamisch, eerder een beetje zakkig, een
tikje afstandelijk, maar wel vriendelijk.
Aan Fienieg de eer om de
ontwikkeling van Liebermann te tonen. Voor de ontmoeting met Martha zien we
Liebermann al als realist aan het werk, op een dubbelpagina met schetsjes.
Vervolgens kan ze zich uitleven op portretten van de weesmeisjes in rood, wit
en zwart, lekker stevig geschilderd met achtergronden waarop de kwast goed
zichtbaar is. Daarna gebruikt ze Liebermanns tekening van een boerenkar in de
duinen. Die is al te zien op de schutbladen (in rood, wit en zwart), ook gevuld
met schetsjes en fragmenten van Liebermanns schilderijen.
De lege kar is nu vol mensen:
Liebermann en de weesmeisjes, op weg naar de zee, eentje kijkt ons aan. Martha
ziet als eerste de zee, uiteraard. Niet als Israëls, die ‘zijn’ meisje bevallig
tegen het duin aanlegt, zet Fienieg haar fier rechtop, bovenop het duin, tussen
de vegen groen helmgras met haar (iets te lange) neus in de wind. Beneden zien
we strandstoelen (veegjes lichtbruin) en de flanerende vrouwen met parasol die
we allemaal kennen van de impressionisten. De dubbelpagina van het strand die
volgt, verbeeldt treffend de titel van de tentoonstelling: Liebermann: een
zonnig impressionist. Slordig plakt Fienieg een rode mond en gekke blosjes op
de hoofden, vóór zien we het rood van de weesmeisjes en ook achter in het beeld
brengt ze wat kleine roden aan in het vale maar verre van sombere geel en
lichtbruin.
Liebermann. De zee van meneer Max is een
geslaagd kunstprentenboek. En een echte Meinderts & Fienieg dus, maar toch
net anders: de naam van de illustrator staat voorop. Dat gebeurt merkwaardig
genoeg nog steeds erg weinig als het gaat om prentenboeken, maar het is volgens
mij de eerste keer in hun jarenlange samenwerking dat Fienieg en Meinderts het
doen. Het maakt alvast een beetje de misser bij Het regent zonlicht goed. Daar waren eerst de prenten. Meinderts
schreef er de gedichten/liedjes bij, maar Fienieg moest het doen met ‘met
illustraties van Annette Fienieg’. Binnen de kinderkunstboekenreeks zie je het
al wel eerder, onder andere bij een van de echtparen waar deze recensie mee
begon.
Voor de
liefhebber: de originelen van de prenten uit dit boek zijn tot en met 24 juni
te zien in het Gemeentemuseum van Den Haag.
Koos Meinderts, Annette Fienieg
(ill.): Liebermann. De zee van meneer Max, Leopold/Gemeentemuseum,
Amsterdam/Den Haag 2018, 28 p. : ill. ISBN 9789025874582. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan