9+ - ‘Over liefde,
twijfels, eigenheid en het vinden van een lotsbestemming’, zo luidt het op de
achterkant van Het leven achter de dingen.
Dat is heel wat, Daan Remmerts de Vries legt de lat hoog, maar hij slaagt
slechts gedeeltelijk in zijn opzet. De genoemde thema’s komen aan bod en
geregeld word je als lezer verleid om stil te staan bij knap verwoorde
gedachten, maar op de duur zijn het er zoveel dat je eroverheen leest of erover
struikelt.
Hoofdpersonage
is een niet met naam genoemde jongen, een buitenbeentje zoals er in het werk
van Remmerts de Vries wel meer rondlopen. Op school kan hij niet aarden:
‘Schuivend op zijn
stoel probeerde hij daar mee te doen met de dingen die mensen voor elkaar
verzinnen opdat ze later nuttig worden.’
Aan dat ‘nuttig worden’ wil hij
niet meedoen. Veel liever dwaalt hij buiten rond en als dat niet kan, verdwaalt
hij in zijn eigen hoofd. Ook typerend voor de schrijver is dat hij kinderen met
hun verbeelding afzet tegen volwassenen. Zij weten: ‘er is een leven achter de
dingen’. Kinderen ervaren dingen die verborgen blijven voor de volwassenen,
zoals de muziek in het ruisen van de bladeren of de geuren van het gras.
Op een dag beklimt de
jongen een heuvel achter de tuin bij zijn huis, een heuvel die er eerst niet
was. Hij weet zeker dat hij er iemand bijzonder zal ontmoeten. Na enkele dagen
wordt de heuvel minder vreemd, iets wat Remmerts De Vries knap verwoordt: ‘hij
was al minder verbaasd dat hij bestond’. En dan is er die wonderlijke
ontmoeting, met een meisje dat net als Minoes van Annie M.G. Schmidt vroeger
een kat was. Volgens haar was de jongen ooit een dolfijn. Ze spelen samen en
zij voorspelt dat hij iemand zal ontmoeten met wie hij een leven zal kunnen
uitbouwen. Eerst worstelt de jongen zich nog door zijn puberteit, waarbij de
muziek hem overeind houdt. Maar dan ontmoet hij de ware.
Remmerts De Vries schrijft hier
enkele mooie fragmenten over hoe geliefden elkaar kunnen vinden, ondanks of
misschien wel net dankzij de verschillen:
‘ze waren lucht en water,
eigenlijk. En toch verliefd. Verliefd, misschien, op de vreemdheid van de ander
-. Want juist wat we zelf niet hebben kan heel aantrekkelijk zijn.’
Tegelijk komen deze
gedachten af en toe opdringerig over doordat de auteur er al te veel woorden
aan besteedt. Overigens verliest hij zich wel vaker in een teveel aan woorden
met een moraliserend reukje, zoals in het fragment over hoe stom het is te
dansen in de overvolle ruimte van een danszaal.
Na enige tijd wil zijn vriendin
een kind, maar dat ziet de jongen niet zitten en hij vertrekt naar India, een
land dat hem aanspreekt omdat de mensen er net als hij geloven dat ze vroeger
een dier waren. Deze zijsprong breekt het ritme van het verhaal en voegt er
bitter weinig aan toe en ook hier blijft de schrijver af en toe
maatschappijkritiek spuien. Tegelijk maakt hij het zijn jonge lezers niet
gemakkelijk om zich te blijven inleven. Het verhaal wisselt een personaal en
een auctoriaal standpunt af, met plotse sprongen tussen hij, ik, je en jullie.
Daarbij blijkt de ik zowel de verteller als de jongen (op latere leeftijd) te
zijn.
Af en
toe bemoeilijkt ook het taalgebruik de lectuur, met nodeloos zware
naamwoordstijl (‘maar tijdens het verzinnen van dit plan’), gezochte
beeldspraak (‘en toch veerde hij ervan op alsof hij een vinger in het
stopcontact had gestoken’) of stroeve woorden (‘ze rennen weg voor hetgeen wat
ze doet voelen’).
Daan Remmert de Vries lijkt met
dit verhaal Antoine de Saint-Exupéry achterna te willen. Zelfs de tekening op
de voorkant kan verwijzen naar De Kleine
Prins. Zijn verhaal mist echter de soberheid en de kracht van de Franse
klassieker. De plot is te gekunsteld, de verwoording af en toe gezocht en het
hoofdpersonage biedt te weinig kansen voor de jonge lezers om zich in te leven.
Anderzijds kun je in het boek prachtige, bespiegelende passages ontdekken die
lang nazinderen.
Daan Remmerts de
Vries: Het leven achter de dingen,
Hoogland en Van Klaveren, Hoorn 2018, 92 p. : ill. ISBN 9789089672384
deze pagina printen of opslaan