9+ - Toen Bibi Dumon Tak in september de Theo
Thijssen-prijs kreeg uitgereikt, verscheen net Laat een boodschap achter in het zand, een bundel
‘non-fictiepoëzie’ over dieren.
Daarmee bevestigt ze wat haar eerder werk al
uitvoerig had aangekondigd: dat er ook in échte dieren veel poëzie zit. Dumon
Tak daagt haar gave uit om ‘met de blik van een kind […] en de pen van een
dichter’ te schrijven – zoals de jury van de driejaarlijkse oeuvreprijs voor
kinder- en jeugdliteratuur die beschreef – door voor een nieuw genre te kiezen.
Laat een boodschap achter in het zand is
op de eerste plaats herkenbaar een ‘Bibi Dumon Tak’. Net als in bijvoorbeeld Winterdieren
of Bibi’s bijzondere beestenboek
(2006) bestaat de bundel uit een reeks dierenportretten. Alleen zijn die deze
keer nadrukkelijk als gedichten opgevat, wat ertoe leidt dat Dumon Tak nog
scherpere keuzes moet maken, zowel qua vorm als qua inhoud. De beschreven
dieren zijn alle evenhoevigen, dieren met twee of vier tenen zoals de eland,
het witstaarthert of de wisent, maar ook de minder bekende kleine kantjil of de
daeodon. Fijn is hoe Dumon Tak die zelfopgelegde beperking ook weer op losse
schroeven zet, door de okapi een klacht wegens discriminatie te laten indienen:
‘Er is iets, dat mij als
evenhoevige,
als familielid van de giraf,
als
landgenoot van de bongo,
uit Congo,/ van het hart moet.
[…]
wat is er mis met een teentje minder?’
Even later duikt de drietenige tapir alsnog op, voor een
spreekbeurt over evenhoevigen.
Dankzij dat nadrukkelijke vormspel met registers en
teksttypes slaagt Dumon Tak erin heel wat informatie de gedichten in te
smokkelen of te versterken. Naast de klachtenmail en de spreekbeurt zijn er
onder meer live sportverslaggeving van de oversteek van de blauwe gnoes, een in
memoriam voor de uitgestorven Pyrenese steenbok – ‘de Capra pyrenaica is bij
dezen op.// Er zijn geen nabestaanden, / geen familie, / Celia was de laatste
van haar soort. / Natuurrampen, / te weinig voedsel, / uitgemoord.’ – of een
contactadvertentie voor de bedreigde wilde kameel, die eenzaam in de
Gobiwoestijn leeft – ‘Laat een boodschap achter in het zand’.
Ook binnen één gedicht zijn vaak verschillende stemmen aan
het woord en krijgen we dezelfde verschuiving van poëtisch naar informatief,
die ook in Dumon Taks proza geregeld te bemerken is. Nu en dan had een keuze
voor één van die stemmen het gedicht sterker kunnen maken. Wat dat (mogelijk)
zou kosten aan informatie, zou het winnen aan poëzie. Knap is bijvoorbeeld de –
letterlijk -- uitgesponnen vergelijking van de gerenoek met wezens ‘uit
Starwarsland’, waarin hypotheses tegen de biologische verklaring worden afgezet.
De slotstrofe opent met een
geslaagde aanspreking van het ‘binnenaards wezen’, maar loopt wat flauw uit op
‘Dus gerenoekje / wees gerust, / we laten je / en / chill!’. Die nadrukkelijke
vertelstem werkt beter in proza dan in poëzie, en ondergraaft in deze bundel
net te vaak de talloze sterke beelden waarin Dumon Tak zo uitblinkt. Zelfs in
verwensingen aan het knobbelzwijn klinkt de liefde voor het dier:
‘Een klont klei
dat ben jij
slenterende
modderpoel
uitgedeukte ragebol’.
Diezelfde speelse bewondering
spreekt uit de prenten van Annemarie van Haeringen. De cover, schutbladen,
openings- en slotpagina vormen zo een krachtig geheel dat ik er lang niet eens
voorbij geraakte, maar bleef kijken naar het pientere visuele spel met
patronen, kleuren en intervisuele verwijzingen. Dat spel met verwijzingen zet
Van Haeringen door in de prent bij het eerste gedicht over ‘de giraf’, die
eigenwijs knipoogt naar de iconische tekening van Fiep Westendorp bij
‘Dikkertje Dap’ van Annie M.G. Schmidt. Tegelijk staat de prent ook helemaal op
zich, en vult ze de verwondering uit het gedicht in met een eigenbeeldtaal: de
kop van de giraf valt buiten de pagina, en de vlekken zijn een in elkaar
grijpende reeks ra deren en mechaniekjes. Zo kreeg elk gedicht een passende
illustratie, doorgaans in spaarzame kleuren en tengere figuren in een bibberige
lijn van inkt. Van Haeringen blijft dicht bij het gedicht, maar de nauwgezette
dosering in de prenten werkt hier precies goed.
Laat een boodschap achter in het zand toont dat poëzie helemaal
geen bedreigde soort hoeft te zijn, en blaast het genre overtuigend nieuw leven
in. Nu steeds meer schrijvers buiten de lijntjes kleuren – denk aan Ted Van
Lieshouts typografische experiment in Ze gaan er met
je neus vandoor of aan Bette Westera’s filosofische gedichten in
Was de aarde
vroeger plat? – kunnen we alleen maar uitkijken naar nog meer
kruisbestuivingen en onontdekte soorten.
Bibi Dumon Tak en Annemarie van
Haeringen (ill.): Laat een boodschap achter in het zand, Querido, Amsterdam
2018, 52 p. : ill. ISBN 9789021414423. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan