3+ - Het is meteen een genoegen het
integraalomslag te bekijken, met op de rug mooi ingepast de tekst, een vogeltje
en het embleem van de uitgeverij (dat ook erg leuk verschijnt op het voorplat).
De beide hoofdpersonen van dit tekstloze prentenboek stellen zich als het ware
voor.
Een
jongen, met de bij Faas bekende rechtopstaande haardos, ligt zo te zien
uitgeteld op een bed. Het kan een ziekenhuiskamer zijn, wellicht is het die van
hemzelf, in elk geval hangt er aan zijn voeteneind een grafiekje dat weinig
reden tot hoop geeft. Een helder kijkend meisje met rood haar (zie Faas’ andere
werk!) stapt vastberaden de kamer binnen, een berg papier dragend met bovenop
kleurpotloden en in haar hand een ballon. Ze blaast de ballon op en begint te
tekenen, wat ze tekent, wordt meteen zichtbaar. De jongen gaat eindelijk eens
rechtop zitten om vervolgens mee te gaan tekenen en het avontuur in gezogen te
worden.
De tekeningen die ze maken, blijven ook te
zien: vogels, een nachthemel, sneeuwlandschappen (de tekenblaadjes kunnen
blanco dwarrelen als vlokjes!), pinguïns en dolfijnen. Blijft het bed in de
kamer staan? Waarschijnlijk wel. Evengoed gaan ze, in verschillende landschappen,
hangend aan de ballon, naar een paradijselijk gelegen eiland. Daarna liggen de
twee verzaligd naast elkaar op het bed, omringd door tekeningen. Een octopus,
die ze zo te zien meenam het eiland af, heeft de ballon gehouden. Maar ze zijn
‘er’ nog niet. Pas na een dubbelpagina met naam-, richtingbordjes en pijlen, de
twee personages zitten weer frontaal maar nu met de ogen dicht, is het
kennelijk zover. Op de laatste pagina is het bed leeg.
Op de haar bekende wijze tovert
Faas de wereld van de jongen en het meisje te voorschijn. In gemengde techniek,
in uitbundige en ook mysterieuze sferen oproepende kleuren. Met weer een grote
rol voor het potlood dat lekker slordig gebruikt mag worden. Elke prent
bestrijkt een dubbelpagina. Het is de eerste keer dat ze helemaal alleen de
baas is. Ze gaat daarbij subtiel te werk. Immers, een prentenboek zonder
woorden kan zomaar te vet zijn in het willen weergeven van emoties of het
verhaal in een bepaalde richting duwen. Dat doet Faas geenszins. De jongen zie
je langzaam opknappen, op iedere volgende prent wordt hij iets actiever. Verder
stuurt ze niet te opzichtig, maar laat de verhaalmogelijkheden ook niet alle
kanten opwaaien. Slechts één prent vond ik niet zo mooi passen, de eerste met
de fantasievissen. Hij is nodig voor het slot, maar lijkt een beetje een breuk
met de pagina ervoor, door de positie van de personages. Mooi zijn de als
verbindende schakel dienende armen van een octopus, die de twee pagina’s
gemakkelijk vol krijgt en ook nog eens een hoop plezier oplevert. Er is een
fijne afwisseling van heel drukke, volle pagina’s met heel rustige en
verstilde.
Is
het meisje naar huis, en is de jongen overleden? Zijn ze verdwenen in hun
fantasiewereld? Is de jongen beter? We komen het niet te weten. Op de
slotpagina’s staan de duidelijkste pijlen bij het raam en bij de deur, een
kastje krijgt een pijl en een uitroepteken. Zet je verbeelding maar aan het
werk, het leukst is dat natuurlijk met een/je kind of met de kinderen in je
klas.
Het
prentenboek zonder woorden. Ik zou niet willen zeggen dat je erover struikelt
tegenwoordig, maar het is zeker populair, mede dankzij moderne klassiekers als
Thé Tjong-Khings Waar is de taart? en
De gele ballon van Charlotte
Dematons. De laatste paar jaar zitten er aardig wat fraaie exemplaren bij.
Onder andere de drie boeken van Marije en Ronald Tolman (De boomhut, Het eiland, Het boek),
werk van Ingrid en Dieter Schubert (vorig jaar het sterke Konijnentango,
samen met Daan Remmerts de Vries), van Alice Hoogstad, en, in Vlaanderen,
Judith Vanistendael en Geert Vervaeke. Je mist uiteraard de interactie tussen
beeld en tekst die ‘gewone’ prentenboeken zo spannend kunnen maken. Maar, als
de maker binnen zekere grenzen ruimte laat voor verschillende interpretaties en
eenheid weet te bewaren in de prenten, is er een andere, even interessante
spanning. Faas laat het wonder van het tekenen zien, en (daarmee) wat een mooi
cadeau verbeelding is voor een ziek vriendje.
Ik neem je mee (mooie meerduidige titel) kan zo in het rijtje
recente, hoogwaardige tekstloze prentenboeken. Wat fijn is (ook voor Faas, die
in Duitsland overigens al aan de weg timmert): ze kunnen relatief gemakkelijk
de internationale markt op.
Linde Faas: Ik neem je mee, Lemniscaat, Rotterdam 2018, 36 p. : ill. ISBN
9789047709213. Distributie De Eenhoorn
deze pagina printen of opslaan