9+ - 'Aan het eind
van de eervorige eeuw stond op het marktplein van de stad Baltese een jongen
met een hoed op zijn hoofd en een munt in zijn hand. Peter Augustus Duchenne
heette de jongen, en de munt die hij vasthield was niet van hem, maar behoorde
toe aan zijn voogd, een oude soldaat, Vilna Lutz genaamd, die de jongen naar de
markt had gestuurd om vis en brood.' De openingszinnen van Het verhaal van
de olifant en de goochelaar, of Hoe Peter zijn zusje terugvondzeggen ons
dat hier een oud verhaal wordt verteld, vagelijk gesitueerd in een ver
verleden, maar met personages die iets vertrouwds hebben. Ook de situatie roept
een bekende sfeer op. De jongen zonder ouders, het 'klein koekoeksjong van de zolderwereld', onder de hoede van een oude
soldaat heeft iets archetypisch. De situatie is schamel, de zorg die de jongen
krijgt, zit gevat in regulering en plichtsbewustzijn: hij zal worden opgeleid
tot een 'trouw en onverschrokken soldaat', zijn leven zal bestaan uit
gehoorzamen en marcheren. En we krijgen in die eerste zinnen ook al de gedachte
mee dat de munt in zijn hand belangrijk moet zijn. Bedoeld om er enkel een
karig soldatenmaal mee te betalen, kan Peter er méér mee kopen. Alleen is de
munt niet van hem.
De werkelijkheid in de stad Baltese is zo koud en versteend, dat er iets
magisch moet gebeuren om daar verandering in te brengen. En dan staat daar
plots de rode tent van een waarzegster middenin de kleurloze uitstallingen op
de markt. De waarzegster belooft voor één florit 'de diepzinnigste en moeilijkste
vragen die het hoofd of het hart maar kan stellen' te beantwoorden. Peter staat
voor een hartverscheurende keuze. Als hij haar de vraag die hem kwelt voorlegt,
moet hij liegen tegen Vilna Lutz over waar hij met het geld gebleven is. Hij
doet het toch, en het antwoord van de waarzegster doet zijn hart opleven: zijn
zusje, waarvan Vilna Lutz gezegd had dat ze dood was, leeft nog. Hij kan haar
vinden door de olifant te volgen. Dat vormt weliswaar een probleem, want er
zijn geen olifanten in Baltese. 'Dat is maar al te waar', zegt de waarzegster,
'maar misschien heb je het nog niet gemerkt: de waarheid verandert
voortdurend.' Als Peter met een hart vol twijfel en hoop terugkeert naar zijn
baas, herhaalt een bedelaar langs de straat die boodschap als een mantra: 'het
is donker en koud, en de dingen zijn niet wat ze lijken, en altijd verandert de
waarheid.' De toon is gezet, dit is een verhaal vol belofte.
In de onveranderlijke wereld waar Peter woont, doet
zich in die nacht iets wonderlijks voor: in het theater wil een bejaarde
goochelaar, die in zijn leven eenmaal iets opzienbarends tot stand wil brengen,
een boeket lelies tevoorschijn goochelen om ze aan madame LaVaughn te schenken.
Maar in de plaats van lelies verschijnt er een olifant. Hij valt door het dak
en landt precies op de schoot van madame LaVaughn. Haar benen zijn verpletterd
en ze zal de rest van haar leven in een rolstoel doorbrengen. De gemankeerde
goochelaar belandt achter de tralies en de olifant gaat aan een ketting. De goochelaar
heeft zichzelf overtroffen, er is iets magisch gebeurd, maar de dingen
veranderen bepaald niet ten goede. En van de waarzegster moeten ze geen
antwoorden meer verwachten, want ze is verdwenen. 'De winter van de olifant,
was voor de stad Baltese een ellendige tijd. De hemel was bedekt met dikke
laaghangende wolken die de zon verborgen en de stad dagenlang hulden in een
schemerduister dat nooit meer leek te eindigen.' De mensen zoeken vergeefs naar
een uitweg. Madame LaVaughn bezoekt dagelijks de goochelaar in de gevangenis om
hem te vragen hoe ze zo in die uitzichtloze situatie gekomen is. Maar ze stelt
elke dag opnieuw dezelfde vraag en de goochelaar geeft telkens hetzelfde
antwoord: 'Ik bedoelde alleen maar een bos lelies.' Gaandeweg worden er nieuwe
personages geïntroduceerd en allemaal koesteren ze een diep, verborgen
verlangen. De agent Leo Matienne, die de ziel heeft van een dichter, blijft
zich afvragen: '"zou het niet mogelijk zijn..." "Nee," zei
Gloria Matienne. "Het is niet mogelijk."' Mensen dromen hun diepste
wensen, dromen dat het onmogelijke gebeurt, dat ze het eeuwige donker van de
versteende stad kunnen veranderen. En Peters zusje, Adèle, die hij zal
terugvinden in een weeshuis, droomt van een olifant die aan de deur klopt.
De schreeuw om ontsnapping uit de grijze egaliteit
klinkt als uit één mond; de dromen van de personages haken allemaal in elkaar.
Kate Dicamillo vertrouwt haar wonderverhaal in grote mate toe aan de magie van
de herhaling. Het spel met waarheid en leugen, droom en werkelijkheid, wat er
is en wat je meent dat er is... keert in verschillende vormen almaar terug.
Vaak letterlijk, soms net onder de oppervlakte. Steeds opnieuw en op
verschillende niveaus wordt dezelfde gedachte geherformuleerd. De onveranderlijkheid
zit niet alleen gevat in de grauwe setting, maar ook in de taal, die veelvuldig
gebruikmaakt van statements. En in de dialogen ? over zo'n wonderlijke zaken
als een tevoorschijn gegoochelde olifant ? die slechts uitlopen in banale,
ongerichte constateringen ? 'Is de wereld niet klein?' 'Wat u zegt'. Of zoals
de dialoog van de hoofdcommissaris van politie ? een man die zich enkel laat
leiden door het politiehandboek ? met een jonge agent over de kwestie met de
olifant, waarin de gedachten onafwendbaar vastlopen, in de hand gewerkt door de
ontegenzeglijke hiërarchie in hun relatie:
"Commissaris!"
zei een van de jonge agenten. "Ze is vanzelf verschenen. Als we geduld
hebben verdwijnt ze misschien ook weer vanzelf."
"Doet
de verschijning van de olifant aan verdwijning denken?" vroeg de
hoofdcommissaris.
"Wablief?" vroeg
de jonge agent. "Ik begrijp geloof ik uw vraag niet, commissaris."
"Je onbegrip," zei de hoofdcommissaris,
"is volkomen duidelijk. Het is even duidelijk als de olifant, en al even
weinig geneigd tot verdwijnen."
"Jawel,
commissaris," zei de agent. Hij fronste zijn voorhoofd. Hij dacht even na.
"Dank u, commissaris. Dank u wel."
Maar
van bij het begin sijpelt in de onwrikbaarheid van de statementtaal ook twijfel
en vraagstelling binnen. 'Kon dat waar zijn? Nee, het kon niet waar zijn, want
dat zou betekenen dat Vilna Lutz tegen hem gelogen had en een soldaat, een
officier, hoorde niet te liegen. Vilna Lutz zou toch niet liegen? Nee toch
zeker? Of wel?' En in de logische deductie die Peter daaropvolgend maakt,
klinkt hoop, zij het met angst voor dat wat de ontmaskering van onomstootbare
waarheden meebrengt:
'Hij liegt, zij liegt, hij liegt,
zij liegt.
Iemand liegt, maar ik weet niet wie.[...]
Maar als hij liegt,
dan leeft mijn zusje nog.
Zijn hart bonsde.
Als hij liegt, dan leeft Adèle nog.
"Ik hoop dat hij liegt," zei Peter tegen
het donker.
En zijn hart, geschrokken van dat veraad,
en verbaasd dat een soldaat zoiets
hardop uitsprak, bonsde opnieuw,
maar
nu veel luider.'
Kate Dicamillo's vertelling wisselt de kordate taal
van de zekerheden, met korte zinnetjes en een streng ritme, af met de
aarzelende, zoekende gedachtegang van bijvoorbeeld Peter, of Leo Matienne. De
halve zinnen, onafgemaakte gedachten en steriele herhalingen waarin de mislukte
goochelaar en zijn slachtoffer spreken, hebben een tegengewicht in soepele,
harmonieuze redeneringen, waarin de verschillende facetten van droom en
(on)vrijheid worden overdacht.
Dit verhaal over
betovering baadt in de invloeden van een lange literaire verhaaltraditie en de
lezer kan zich laten meedrijven op de rijke schakeringen in beeld en stijl. Het
verhaal is sprookjesachtig, fantastisch en magisch, en het beweegt met grote
vanzelfsprekendheid op zijn eenvoudige poëtische kracht. Die overtuigende vorm
is mede de verdienste van Martha Heesen, die in haar gloedvolle vertaling de
betekenis van ritme, klank en stijl voortreffelijk heeft overgebracht. Tanaka
Yoko illustreerde met stille, emfatische prenten. De gesloten, soms ietwat
marionetachtige figuren scheppen een zekere distantie. Je kijkt naar wat er
zich afspeelt op de prent, als naar een tableau vivant. Van op een afstand,
maar toch betrokken. En dat is mooi in overeenstemming met de aard van het
verhaal. Een prachtig boek, in elk opzicht.
Kate Dicamillo: Het verhaal van
de olifant en de goochelaar, of Hoe Peter zijn zusje terugvond, Querido,
Amsterdam 2009, 131 p. ill. ISBN 9789045110301. Vertaling van The magician’s
elephant door Martha Heesen
deze pagina printen of opslaan