Knuffel zoekt een hart
9+ - Edward Tulane is een konijn van porselein. Zijn oren en
zijn staart zijn gemaakt van echt konijnenbont. Er zit ijzerdraad in zijn oren,
zodat ze kunnen gezet worden in de stand die bij zijn stemming past. Hij heeft
een garderobe met hand gemaakte zijden pakken en hoeden voor elke gelegenheid,
met gaten in voor zijn oren. En hij heeft een gouden zakhorloge aan een
ketting. Edward is zelf verbaasd hoe knap hij wel is. En bovendien wordt hij
zeer bemind door Abilene, een meisje van tien. Zij windt elke morgen zijn
horloge op en hij mag 's avonds mee aan de eettafel zitten. Dat hij niet eens
boven de tafelrand uitkomt, doet niets aan het eervolle van de situatie af.
Edward heeft zijn bestaan te
danken aan Pellegrina, Abilenes grootmoeder. Zij heeft hem laten maken voor
Abilenes zevende verjaardag.
De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane is opgebouwd als
een verhaal met een moraal: Pellegrina vertelt, vlak voor Edwards leven een
fatale wending zal nemen, het sprookje van een hele mooie prinses die van
niemand hield en als straf daarvoor in een wrattenzwijn wordt omgetoverd, door
jagers wordt geschoten en in het paleis van haar eigen vader smakelijk wordt
opgegeten. Een sprookje zonder goed einde, want "hoe [kan] een verhaal een
gelukkig einde [...] zonder liefde?" Abilene is onder de indruk,
"'Edward', zei ze, 'ik hou van je. Hoe groot ik ook word, ik zal altijd
van je houden.' 'Ja hoor', denkt Edward", en vindt dat het verhaal nergens
op slaat. Wie niet eenvoudig leren wil, heeft een wat hardere levensles nodig,
dat weten we uit de sprookjes. Dat is voor een speelgoedkonijn niet anders dan
voor een liefdeloze prinses.
Edwards reis begint wanneer hij tijdens een zeereis door
kwajongens de kleren van het lijf wordt gerukt en overboord gegooid. Abilene
schreeuwt het uit in wanhoop. Edward vraagt zich, terwijl hij met een wijde
boog in de zee belandt, af of hij tenminste zijn hoed nog op heeft. Maar
terwijl hij langzaam naar de zeebodem zinkt, overkomt hem voor het eerst in
zijn leven een gevoel: hij is bang. Maandenlang ligt hij op de zeebodem, maar
dan wordt hij opgevist door een oude visser. Diens vrouw vindt Edward prachtig
en naait nieuwe kleren voor hem, een roze japon met rushes, en ze noemt hem
Susannah. En Edward, hoewel zwaar beledigd, schikt zich zowaar.
Het is slechts een van de vele beproevingen die hem nog te
wachten staan. Achtereenvolgens belandt hij op de vuilnisbelt, wordt hij het
maatje van een zwerver, de troost van een stervend meisje, hij dient als
vogelschrik en marionet, en ten slotte wordt zijn porseleinen kop stukgeslagen.
Hij wordt hersteld door een poppenmaker, die hem een plaatsje in zijn winkel
geeft tussen de poppen. Van een belediging gesproken, maar kom, het leven heeft
Edward intussen bescheidenheid en berusting geleerd. Jarenlang zit hij daar
uitgestald, maar niemand koopt hem. "Doe je hart weer open", zegt een
oude pop, dan komt er wel iemand voor jou. Uiteindelijk zal Edward weer
thuiskomen, gelijmd en opgelapt, en heel wat levenswijzer dan voorheen. En met
een hart op de juiste plaats.
Kate
DiCamillo inspireerde zich voor dit sprookjesachtige verhaal op een boek uit
1927 van Margery Williams: The velveteen
rabbit, or How toys become real. Het gaat over een jongen die een
speelgoedkonijn als kerstcadeau krijgt. Hij vergeet het snel en het konijn
wordt vervangen door duurder, gesofisticeerder speelgoed. Maar uiteindelijk zal
het speelgoedkonijn zijn ultieme doel bereiken en een écht konijn worden, door
de liefde van de jongen. Het verhaal van Edward Tulane roept natuurlijk
referenties op aan andere klassieke jeugdboeken, denk aan Collodi's De avonturen van Pinokkio. De
verhaallijn lijkt zelfs heel sterk op het woordloze prentenboek Monkie van Dieter Schubert (1986). Er
bestaat een Amerikaanse versie van dit prentenboek (Where's my monkey), dus mogelijk heeft DiCamillo zich erdoor laten
inspireren. De schaal van Edwards avonturen, en het genre waarin ze werden
gegoten, verschillen natuurlijk danig van Monkie.
Het
boek van Margery Williams bevat een flinke dosis sentiment en ook De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane
staat er bol van: de goede zwerver, het doodzieke meisje verwaarloosd door een
dronken vader, het arme, moedige poppenspelertje, de onwaarschijnlijk
romantische afloop... Het lijkt Alleen op
de wereld wel. Maar Kate Dicamillo zorgt door het verhaalperspectief en
door haar sprankelend humoristische vertelstijl voor een sterk tegengewicht. De
potsierlijkheid van de opgedofte knuffel doet je ook de tragische reis
monkelend bekijken. Het sentiment wordt gecounterd met milde ironie en
DiCamillo's droge humor geeft het door en door romantisch concept een originele
glans. En gaandeweg ga je zowaar iets voelen voor dat kortzichtige beestje dat
zo door het lot geteisterd wordt.
De wonderbaarlijke
reis van Edward Tulane werd geïllustreerd door Bagram Ibatoulline met
klassieke, minutieus uitgewerkte sfeerplaten. Ze vallen in deze sobere
Nederlandse uitgave wel wat tegen. Naar aloude Engelse traditie is het boek
oorspronkelijk in een stijlvolle luxeuitgave bij Walker Books verschenen, met
kleurenplaten op een iets groter formaat en gedrukt op een zacht glanspapier.
De zwart-witprenten in de Nederlandse uitgave verliezen heel wat aan detail en
nuance.
Kate Dicamillo: De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane, Querido,
Amsterdam 2007, 138 p. : ill. ISBN 9789045103860. Vertaling van The miraculous
journey of Edward Tulane
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan