4+ - Kan een
eekhoorn bevriend zijn met een panda? Natuurlijk kan dat in een kinderboek. En
net als bij mensen is het niet altijd koek en ei tussen de twee vrienden. Na
een ruzie barricadeert Panda zelfs de toegang tot zijn hol met een
bamboeschutting. Maar eekhoorn zou geen echte vriend zijn als hij niet beetje
bij beetje de schutting zou doorbreken, letterlijk en figuurlijk.
Elk van de zes verhalen in de bundel laat op een andere
manier zien én voelen wat vriendschap inhoudt. Eekhoorn wil voor Panda zelfs de
maan uit de hemel plukken. Dat lukt natuurlijk niet, maar ze ontdekken samen
wel iets veel mooiers. Als Panda op een dag luidkeels brult dat hij niet
gestoord wil worden, stuurt hij alle dieren weg die komen vragen wat er
scheelt. Tot eekhoorn komt, die het gedrag van Panda in een ander licht stelt
dat hun vriendschap nog eens extra doet oplichten.
Mooi is ook dat de verhalen nooit voorspelbaar zijn. Als de
twee vrienden samen op reis vertrekken, nodigen ze de slak uit om mee te gaan. Die
confronteert hen met traagheid en hoe die tijd laat om na te denken, al wordt
die tijd gerelativeerd door de verschillende houding van de twee vrienden.
Vriendschap betekent ook zorg dragen en kunnen loslaten. Dat ervaren ze wanneer
ze samen een achtergelaten eendenkuiken grootbrengen. Meteen ervaren ze ook hoe
dat loslaten gepaard gaat met verdriet.
Het laatste verhaal is het
grappigste. Panda wil verstoppertje spelen met Wolf of Berggeit of Hert ‘of een
ander groot dier’. Die toevoeging zet je aan het denken over winnen en
verliezen, en eerlijk spelen. Die gedachten worden versterkt als Eekhoorn erbij
komt. Het blijkt niet eenvoudig om iets te vinden dat ze samen kunnen spelen
zodat het spel fair verloop voor allebei. Ze raken er niet uit, maar net dat
zet het belang van samen nadenken in de verf. De verbeelding wint het van de
realiteit en ook dat motief loopt als een rode draad door de verhalen.
Ed Franck vertelt de
verhalen in heel eenvoudige bewoordingen en korte zinnen. Die worden bovendien
geschikt als poëzie met regels van maximaal tien woorden. Het aandeel van de
dialogen is groot, waardoor de verhalen zich extra goed laten voorlezen. Ook
gevoelens verwoordt Franck sober, maar net daardoor komen ze zuiverder tot hun
recht. Hoe dat werkt wordt duidelijk uit volgend fragment:
‘”Ik heb een raar gevoel
vanbinnen,
maar ik vind er geen woord voor”,
zucht
Panda heel stil.
“Verdriet?” fluistert Eekhoorn.
“Is
dat het woord dat je zoekt?”
Panda knikt.
“Jij
begrijpt me, Eekhoorn”, zegt hij.’
Op de omslagillustratie zie je Panda en Eekhoorn op een
maanverlichte, witte rots liggen, met boven zich de volle maan en onder zich
een geheimzinnig, ongerept bos. Sprookjesachtiger kan haast niet, het is een
Thé Tjong Khing pur sang. In het boek ligt de nadruk heel terecht op de twee
hoofdfiguren en hun onderlinge relatie: zo spat de boosheid van de bladzijde
wanneer de twee vrienden met opengesperde mond en wijzende vinger tegenover
elkaar staan en op de slotprentnzie je meteen het v erschil tussen de speelse
eekhoorn en de bedachtzame Panda.
Panda en Eekhoorn is luxueus
uitgegeven op prentenboekformaat. Wel is elk verhaal uiteindelijk maar van
enkele prenten voorzien en er is minder wisselwerking tussen tekst en
illustraties dan in de meeste prentenboeken. Voor een verhalenbundel zijn zes
verhalen dan weer weinig, waardoor het boek moeilijk kan concurreren met bijvoorbeeld
de bundels dierenverhalen van Toon Tellegen, waar de teksten op zichzelf wel
een mooi, lichtvoetig alternatief voor bieden.
Ed Franck, Thé Tjong-Khing:
Panda en Eekhoorn, Davidsfonds/Infodok, Leuven 2020, 51 p. : ill. ISBN 9789002268717.
Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan