We sleutelen, maar we vorken niet
10+ - Als titel had hier ook
kunnen staan: 'Florians geheime gedachten' of 'Hoe Florian oma redde', of nog
'Florians eerste verliefdheid' en bij uitbreiding 'Het simpele geheim van Guus
Kuijer'. Geen enkele titel is goed genoeg om dit nieuwe, schitterende boek, Florian
Knol, van Guus Kuijer te vatten.
Florian is een knap, 'denkend'
kind van tien. Hij woont bij zijn ouders, de nuchtere Mieke en Jelle, die het
midden houdt tussen een ironische filosoof en een levende encyclopedie. Dat is
soms knap vervelend voor Florian, want met zo'n ouders kun je niet ophouden met
denken. Zoals bij Madelief, Polleke of Thomas, de hoofdpersonages van Kuijers
bekroonde boeken, gaat Florians leven plots met hem op de loop. Op een mooie
dag komt er een mus in zijn haar nestelen. Geen wonder, denkt Florian, eerder
logisch, want "op de een of andere manier wist deze mus dat Florian ook
diepe gedachten had en daarom was hij op zijn hoofd gaan zitten".
Maar het blijkt dat
de mus enkel afkwam op zijn rode krullenbol. Eigenlijk hoort hij bij een wat
verwarde oude vrouw, een lieve 'oma' voor wie Florian zich al na de eerste
kennismaking ongewild verantwoordelijk voelt. Florian slaagt er niet in het
onvermijdelijke te ontlopen. "Hij liep koppig door. Hij was pas tien en
hij hoefde heus niet bij vreemde oma's de gordijnen open te doen". Maar:
"Hij had zichzelf niet in de hand, want zijn hand ging vanzelf naar de
bel".
Ook
de verliefde 'Katja' kan hij niet ontlopen. Zij is een forse meid uit een
hogere klas, die valt voor de mus in zijn haar en ondertussen ontdekt hoe lief
'Florrie' eigenlijk is. Katja -- en de prille verliefdheid -- kan hij nog niet
aan: "Katja was lief, maar te groot. Katja was zo groot dat hij naast haar
niet kon denken en ging stofzuigen bij een gekke mevrouw". Zij dringt hem
in een rol waartegen Kuijer hem met een ironische knipoog 'Neen!' laat brullen,
want: "wat was er van hem geworden? Een mooi jongetje dat lief moest zijn
en Florrie heette. Een jongetje dat geduldig stond te wachten op een meisje,
met een vogeltje op zijn hoofd. Wilde hij zo'n jongetje zijn?" Neen dus,
maar in een stoere versie scoort hij evenmin.
Voor het eerst van zijn leven
krijgt hij ruzie met zijn juf. Hoewel, veel verder dan innerlijk verbaal
protest en een dag spijbelen brengt hij het niet. Op het ogenblik dat hij niets
meer ziet zitten, oma niet, Katja niet en de school niet, op het ogenblik dat
hij "verdwaalt in zijn eigen leven", komt de kentering. Daarna schiet
zijn leven opnieuw "enorm op"; zo enorm dat hij zelfs een ander
verdwaald jongetje de weg kan wijzen. "De wereld zat (weer) glashelder in
elkaar", want uitzichtloos laat de doorgewinterde kinderboekenauteur het
voor Florian en de lezer niet worden.
Blijft nog Kuijers simpele geheim.
Simpel staat voor 'helder'. Kuijer volgt zo intens het ritme en het denkpatroon
van zijn hoofdpersoon, dat een lezer van tien geen moeite heeft om te volgen.
Florian is een filosoof op kindermaat. Het ene moment voeren zijn diepe
gedachten hem mijlenver weg, en anderhalve zin later staat hij met een theedoek
voor zijn neus een stinkende koelkast schoon te maken. "Je moest de juiste
vraag stellen," weet Florian, "want dan vond je vanzelf iets
uit". De redeneringen blijven ontwapenend kinderlijk: "Meneer
Alzheimer had uitgevonden dat sommige oude mensen gaten in hun hersenen krijgen
waar van alles in verdwijnt. Het kon ook de gekkekoeienziekte zijn, dat wist
Florian niet meer. Als hij mocht kiezen dan had oma de gekkekoeienziekte, want
een koe kon je gemakkelijk onthouden en meneer Alzheimer had geeneens een
straat." Belangrijk, want ook de straatnamen zijn een bron van zijn denken.
Kuijer is
vertrouwd met de ziel en de handelingen van een tien-, elf-, twaalfjarige en
zet die helder op papier. Kinderlijke associaties vervangen oeverloos
getheoretiseer. En als Kuijer tussendoor toch uithaalt naar volwassenen, dan
leent hij Jelles ironische blik: "Daar moesten ze nou es een mooi boek
over schrijven. Over een jongen die uit zichzelf een oude dame gaat helpen in
het huishouden. Daar hoor je de dames en heren kinderboekenschrijvers niet
over. Het moet altijd over narigheid gaan."
Net als in Het boek van alle
dingen speelt de taal een hoofdrol in Florian Knol. Ook die taal
stemt Kuijer af op kinderen, zonder kinderlijk te worden. Bij Kuijer begrijpt
een kind van tien hoe Charles Darwin ervoor zorgde dat een konijn een haas werd
en hoe geniaal Newton was toen hij de zwaartekracht uitvond. In zijn obsessie
voor taal lijkt Florian het eigentijdse broertje van Thomas wel. Thomas
interpreteerde de bijbelse taal van zijn vader persoonlijk, Florian gebruikt
uitspraken van volwassenen in een eigen context. Het levert een taalhumor van
de bovenste plank op. Wanneer Florian merkt dat 'oma' de begrippen vork en
sleutel door elkaar haalt, vraagt hij Jelle waarom de dingen heten zoals ze
heten. Bij de oeverloze discussie die daarop tussen zijn naast elkaar pratende
ouders dreigt te ontstaan, knoopt Florian één en twee associatief, en
ogenschijnlijk diepzinnig aan elkaar: "We sleutelen, maar we vorken elkaar
niet". Die geheimtaal vat de kern van het voortkabbelende leven rondom
Florian perfect samen en laat zich door tienjarige lezers gemakkelijk decoderen
in dit prachtige en grappige boek.
Guus Kuijer: Florian Knol, Querido, Amsterdam 2006, 126 p.
: ill. ISBN 9045103087
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
deze pagina printen of opslaan