5+ - Een kat heeft
last van muizenissen. De hele dag zitten er muizen in zijn kop. De ene na de
andere muis beeldt hij zich in: muizen die in groep op de bus zitten of
kaarten, of specifieke muizen zoals een muis met familie in Alaska, een
peervormige muis of een muis die stoelen repareert. Uitnodigingen van andere
katten om mee te gaan vissen of andere dingen te doen slaat de kat dan ook af.
Hij sluit zich liever af met zijn fantasie. Maar er is één specifieke muis die
de kat zich niet kan verbeelden…
Dit gelaagde prentenboek nodigt zeker uit
tot meerdere lezingen. Daar hebben de ragfijne illustraties van Lisa D’Andrea
zeker een belangrijk aandeel in. Zowel D’Andrea als auteur Giovanna Zoboli
meten zichzelf (en de kat) flink de ruimte aan om zich te verliezen in
fantasie. De muisjes die ze beschrijven in woord en beeld kun je zelf haast
niet zo gek bedenken. Er is een muisje dat de namen van alle vliegvelden ter
wereld kent en een eentje dat op 12 maart een tand is kwijtgeraakt. Er is
eentje met een scheve staart en eentje dat in een buis wilde gaan wonen. De
humor, het detail in de tekeningen en de speelse composities zullen zeker jonge
kijkers voor zich winnen.
Toch draait het verhaal vooral om de gevoelens van de kat. D’Andrea
geeft dat goed weer met een grote nadruk op de gelaatsuitdrukkingen en de
lichaamshoudingen van het hoofdpersonage. De indringend starende kattenogen,
maar ook de uitstraling van de scène in het bad zal de lezer niet licht
vergeten.
Over de kat lezen we in de tekst dat hij aan muizen denkt ‘op dagen dat
hij zin had in een feestje en dat hij hoopte dat hij door iemand uitgenodigd
werd.’ Of het gebeurde ‘op de avond van de dag dat hij met zijn fiets langs het
terras van de bowlingbaan gereden was’, of ‘op de ochtend dat hij aan de
geluiden van buiten hoorde dat het was gaan regenen.’
De kat ervaart wellicht een
gemis en een verlangen om iets dagelijks te delen met iemand die bijzonder voor
hem is. Dat gevoel is zo groot dat het hem weghoudt van zijn goedbedoelende
kattenvrienden. Al wordt het hier op een luchtige manier voorgesteld, de kat
sluit zich op en cultiveert steeds meer zijn ‘obsessie: ‘Hij had uitgerekend
dat hij zich op zijn achttiende verjaardag 1 miljoen muizen zou hebben
ingebeeld. Dat soort dingen dacht hij op de dagen dat hij optimistisch was. En
soms dacht hij: als ik het niet doe, wie dan wel?’
De ernst waarmee de kat zichzelf en zijn gevoelens
filosofisch beschouwt, slaan vast niet zomaar over op de vijfjarigen voor wie
dit boek volgens de achterflap bedoeld is. Al eindigt het boek op een positieve
noot, om zinvol te kunnen praten over wie of wat, in zijn fantasie dan wel de
werkelijkheid de kat uit zijn lethargie zou hebben kunnen doen ontwaken, is
misschien al een stuk meer levenservaring nodig.
Giovanna Zoboli, Lisa D’Andrea
(ill.): De muis die er niet was, De Eenhoorn, Wielsbeke 2017, 37 p. ill.
Vertaling van Il topo che non c'era
door Edward van de Vendel. ISBN 9789462912359
deze pagina printen of opslaan