3+ - Terwijl in het spoor van Europalia Indonesië een tentoonstelling van Kitty Crowthers Jan
Toorop. Het lied van de tijd door de Brusselse bibliotheekwereld trekt,
tipte Edward Van de Vendel haar nieuwste Kleine
nachtverhalen op zijn blog.
Het boek open met een rijkgevuld landschap dat onmiskenbaar de signatuur van de
Brits-Zweeds-Belgische illustratrice en ALMA-prijswinnares draagt.
Potloodlijnen roepen een landschap van bos, planten en rotsen op, mysterieus en
sprookjesachtig, hier badend in een fluorescerend roze gloed. Mama Beer en haar
kleintje lopen over het pad naar huis. Zo druk volgetekend het woud, zo sober
de slaapkamer waar Kleine Beer in bed wordt gestopt. Drie keer ‘alsjeblieft’
zeggen, betekent dat het kleintje om drie verhaaltjes smeekt, een verzoek dat
Mama Beer zonder morren inwilligt. Maar de drie verhalen-in-een-verhaal leveren
wel een heel lang boek voor het slapengaan op.
Het eerste verhaal over de slaapbewaakster overtuigt het
meest. Een dame met lang haar (dat de herinnering oproept aan Crowthers
personage uit het gelijknamige Mama Medusa)
loopt met een gong door het donkere bos. Bij elke slag van de gong stuurt ze
een dier naar bed: de vis, de mier… De steeds terugkerende ‘Donnnnng -
Donnnnnnnng’ zorgt voor een passende herhaling en ritme in de tekst, dat de
druk om te gaan slapen versterkt. Protest snoert de slaapbewaakster poëtisch in
de kiem tot we alle dieren in de tekening in hun holletje of bij een ouder zien
kruipen en na een twist valt ze uiteindelijk ook zelf in slaap. De haarborstel
op de vloer is een leuke knipoog, net als de hakbijl en de veegborstel
(creatief aan de slag na een kapbeurt?) die tegen de wand leunen.
In het hoofdverhaal praten Kleine Beer en Mama Beer ook de
twee volgende verhaaltjes (over Zhora met het zwaard en het mannetje Bo met
zijn hoed) aan elkaar. De verhalen, de bezwerende taal en de sfeervolle prenten
baden in een droomachtige sfeer en hebben alle drie iets met slapen te maken.
Zo raakt Zhora, een roodkapje-achtig figuur, de weg kwijt na het braambessen
plukken en brengt ze onverwachts de nacht door bij een vleermuis (niet
toevallig een bloedzuiger?) genaamd Jacko Mollo. Bo kan dan weer niet slapen en
doet een louterend uitstapje voor hij in dromenland raakt.
Het is voor de personages vaak zoeken naar een juiste
houding, naar een passend gemoed voor ze zich kunnen overgeven aan de slaap.
Voor de lezer en voor Beertje in het hoofdverhaal is dat ongetwijfeld niet
anders. De clou weggeven zou spijtig zijn, maar sta me toe te zeggen dat de
verschillende verhalen mooi samenkomen in een scène die doet denken aan
Crowthers En?. De laatste pagina geeft te denken dat Mama
Beers inspiratie nog niet is uitgeput, hopelijk geldt hetzelfde voor die van
Crowther.
Kitty Crowther: Kleine nachtverhalen, De
Eenhoorn, Wielsbeke 2017, 76 p. ill. Vertaling van Sagor om natten door Siska Goeminne. ISBN 9789462912755
deze pagina printen of opslaan