12+ - De
torens van Beiroet is, na De koningin
zonder land, Het
meisje, de jongen en de rivier en Porselein, de vierde tekst van Paul
Verrept die muziektheater Transparant op de planken bracht. Verrept baseerde
zich voor dit boek op het verhaal van Libanese schrijfster Hoda Barakat en op
een werkbezoek aan Beiroet, waar hij oog in oog kwam met de twee gezichten van
de gekwetste stad: aan de ene kant de vernielingen van de oorlog en de
bedreigingen door de luchtvervuiling, aan de andere kant de megalomane
nieuwbouwprojecten en de chique esplanades aan de zee.
Hoofdfiguur is de vijftienjarige
Nabila. Ze is het eentonige leven in haar dorp beu. Geprikkeld door de geest in
haar hoofd - haar djinn – reist ze als verstekeling mee naar de stad in de taxi
van haar oom. Anders dan in de meeste Arabische verhalen is haar djinn niet
zonder meer een kwelgeest. Hij daagt haar uit, houdt zich soms doodstil maar
helpt haar ook in de moeilijkste momenten. Dankzij de djinn vindt ze een oud
huis waar ze kan schuilen met haar boezemvriendin Zahirah, die haar eerste
grote liefde wordt. Maar alles verandert wanneer na een soort aardverschuiving
zwarte torens uit de grond rijzen die de stad onherkenbaar maken en het leven
uit evenwicht brengen. De symboliek van die torens kan de lezer zelf invullen.
Verrept beperkt zich tot suggestieve beelden:
‘Een
zieke god balanceert de stad op zijn wijsvinger’
In zinnen als deze manifesteert
Verrept zich als woordkunstenaar. Hij heeft maar weinig woorden nodig om de
dramatiek van ingrijpende gebeurtenissen op te roepen. Ook zijn personages
typeert hij kort en krachtig, zoals het straatkind Zahirah:
‘Ze kent alle wegen en stegen, steelt als de beste, wie
haar betrapt, ontwapent ze met haar ogen, ze is blij en droevig tegelijk en als
het donker wordt, wil ze op het strand ijs met aardbeiensmaak eten.’
Mooi ook hoe hij de ontluikende liefde tussen de twee
meisjes beschrijft: ‘En elke nacht slaap ik in Zahirahs armen, in een echt bed,
in de zoete geur van haar huid. Ze ligt achter mij. We slapen als twee
lepeltjes.’
Net als in zijn andere prentenboeken voor tieners en volwassenen gaat de tekst
een boeiende dialoog aan met de illustraties. Door te werken met houtskool
beklemtoont Verrept de sombere bedreigingen voor de stad : de torens zonder
ramen zijn massief, de rijen vervuilende auto’s eindeloos. De mens is afwezig,
behalve in de prenten voor en na het verhaal, met de zwarte schim van een
meisje in de wind. Het sterkste symbool is dat van de roulette, met armen als
de lopen van kanonnen. Enkele pagina’s bestaan uit witte letters tegen een
bruine achtergrond. Daarop staan Nabila’s dromen. Een keer wordt een droom als
het ware binnenstebuiten gekeerd, met bruine letters op een wit blad die een
soort ondergangsvisioen brengen met Nabila’s thuis als laatste stukje van de
puzzel.
Eenvoudige lectuur biedt dit gelaagde verhaal niet, maar wie de moeite neemt om
erin door te dringen, krijgt de kans om iets te ervaren van het uitzichtloze
leven op straat in een stad die verscheurd is door oorlog en door de toenemende
kloof tussen arm en rijk.
Paul Verrept: De torens van Beiroet, De Eenhoorn, Wielsbeke
2018, 81 p. : ill. ISBN 9789462913462
deze pagina printen of opslaan