3+ - Ploef, een grote,
oude lobbes, is moe. Vroeger jaagde hij op konijnen, nu droomt hij er alleen
nog van. Hij vindt het vooral fijn als zijn jonge baasje, Edward, niet
naar buiten wil. ‘Ploef hoeft niet meer te hollen. / Hij heeft genoeg gehold.’ Maar
als Edward gaat wandelen, gaat Ploef toch mee, ‘Edward moet een beetje frisse
lucht’, denkt hij.
In het park gaat Ploef er bij liggen als Edward een stok
gooit -- en hem vervolgens zelf gaat zoeken. Slapen, dromen en eventjes
welwillend kwispelen voor zijn baasje, dat is zowat alles wat Ploef nog doet. Tot
hij voorgoed inslaapt.
Er gaat een mooie poëtische kracht uit van dit warmhartige prentenboek.
De eenvoudige, krachtige zinnen en de herhalingen van woorden en in zinsopbouw
geven de regels een mooie cadans. De tekst heeft een zacht deinend ritme in een
afwisseling van stemmingen en handeling, van Ploefs lijdzaamheid en Edwards
argeloze levendigheid. Dat Ploef, oud en versleten, stilletjes aan het sterven
is, wordt niet uitgesproken. Edward, zonder ten volle te begrijpen, houdt
rekening met Ploef. Ook de warme vriendschap tussen de jongen en zijn hond is woordloos
door het verhaal geweven.
Espen Dekko houdt de
tekst strak in de hand en zoekt niet naar mooie, treffende woorden. Niet de
beschrijving van wat er gebeurt, is belangrijk, maar de emotie die tussen de
regels wordt opgeroepen. Er wordt verteld vanuit het perspectief van Ploef, zijn
waarnemingen en gewaarwordingen vormen de hoofdmoot van de tekst. Je merkt
allengs hoe de realiteit opgaat in dromen voor hem, hoe de omringende wereld steeds
meer aan impact verliest en de dood zachtjes het verhaal binnenkomt.
Dat argeloze perspectief zorgt dat het verhaal licht blijft,
sterke emoties krijgen zonder sentimentaliteit ten volle hun plaats. Zo
bijvoorbeeld waar Ploef tot in zijn stervensmoment allereerst aan zijn baasje denkt:
‘Ploef voelt
het bonken van Edwards hart.
Er is iets met Edward. Zijn ogen zijn
nat.’
Intuïtief
doorzicht is sterker dan verstandelijk weten, meer woorden zijn niet nodig. De
stilte nodigt de lezer, van welke leeftijd ook, in de eerste plaats uit tot
invoelen.
Mari
Kanstad Johnsen is een excellente compagnon de route voor Espen Dekko. Haar
illustratiestijl is zwierig en ongedwongen, en Ploef vult de bladzijden grenzeloos.
Zij vat de gebeurtenissen en de emoties in volle, warme beelden en haar beelden
bevatten veel verhaal naast de tekst. De eerste prent trekt alvast de aandacht:
Ploef droomt dat hij achter konijnen aanholt. Hoewel hij de hele spread vult, merk
je hem niet meteen op in de massa droomkonijnen die hem omringen. Hij gaat gedeeltelijk
op in de achtergrond en hij heeft iets schimmigs ook al is hij kolossaal
aanwezig.
Het
is boeiend hoe Mari Kanstad Johnsen die dubbelheid van wat er is en wat er niet
écht is, in het hele boek voortzet. Ploef droomt zich een weg door de wolken,
die bij nader toezien de vorm van konijnen hebben, hij vertoeft op de wandeling
in een zomers tafereel terwijl Edward en hij toch in onstuimig herfstweer vertrokken
zijn… Duidelijk zichtbaar dat Ploef er niet meer helemaal bij is, wordt het in
het park. De tekst gaat:
‘In het park is het leeg.
Geen geuren. Geen
geluiden.
Geen konijnen.’
Dat is Ploefs perspectief, Mari
Kanstad Johnsen brengt in een dynamische prent een park vol leven in beeld.
Er valt veel te kijken en te denken voor het jonge kind over
wat er is en wat er niet is, of toch niet tastbaar. De dubbelheid tussen droom
en realiteit, wat leeft en in de herinnering leeft, wordt op een heel
natuurlijke manier gebracht. Knap, en voer voor reflectie, is de verbinding
tussen bovengenoemde, kleurrijke prent van Ploef in een park vol leven en de
diepblauwe prent van Edward op dezelfde plek, nadat Ploef gestorven is. Alles
is er nog, konijnen zitten tussen de struiken, eendjes zwemmen in de vijver,
maar ook voor Edward is dat nu van geen tel. De prent ademt leegte. Even maar,
want het boek sluit af met een warm, kleurrijk tafereel waarop Edward zich
dromend door Ploef laat meevoeren. De cirkelstructuur van dit verhaal opent de
ruimte die in de vorige prent nog donker en gesloten was, en dat is troostend.
Er is immers geen eindpunt, de herinnering aan Ploef blijft.
De sobere, afgewogen tekst, waarin elk woord precies past,
en de speelse, overvloedige prenten versterken elkaar wonderwel. Ze vragen
beide van de lezer om in de diepte te kijken, raken eventjes de emoties aan en
laten ze dan aan de lezer. Sterk, ongecompliceerd en ronduit mooi.
Ploef kwam, samen met Goeiemorgen, beste buur bij ons op
de markt dankzij de nieuwe uitgeverij Tiptoe Print. Oprichter is Patrick
Jordens, voormalig recensent kinderboeken bij De Morgen. Jordens mist in
het nochtans uitgebreide boekenaanbod voor kinderen ‘uitdagende uitgaven, boeken die, zoals de naam van onze uitgeverij aangeeft, op de tippen van de tenen doen staan van verwondering of
spanning, boeken die de verbeelding doen groeien.’ (bruzz.be).
Jordens zoekt dat soort ‘straffe’ boeken in het buitenland. En de lat ligt
hoog: ‘We
willen boeken uitgeven die gelaagd en eigenzinnig zijn, en die uitnodigen tot
interpreteren.’ Boeken dus, die door hun kwaliteit niet
alleen kinderen kunnen boeien, ze zijn ‘voor iedereen van 2 tot 92 jaar’ (De
Standaard).
Ploef maakt de ambitie van Tiptoe Print alleszins waar en ik hoop van harte dat de uitgeverij haar verdiende plaats op de
boekenmarkt kan handhaven. Zoals het geval lijkt te zijn met de vorig jaar
opgerichte Nederlandse uitgeverij Boycott, die vanuit een vergelijkbare
intentie als Jordens een verrassend mooi aanbod prentenboeken van jonge auteurs
van over de hele wereld uitgeeft – kijk maar naar hun recentste, Zo slapen
dieren.
Espen Dekko, Mari Kanstad
Johnsen: Ploef, Tiptoe Print, Brussel 2019, 36 p. : ill. ISBN 9789463880503. Vertaling van P + E door Edward van de Vendel.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan