Een ode aan oudjes en kinderen
6+ - Hoewel senioren in veel kinderboeken geen al te beste reputatie
genieten —vaak duiken ze op als knorrige oudjes die kinderen hun speelruimte
niet gunnen — zijn er weinig figuren die in de jeugdliteratuur zo geïdealiseerd
worden als opa’s en oma’s. Terwijl moeders en vaders vaak een jachtig leven
leiden en te weinig rekening houden met hun kroost, beelden veel kinderboeken
het huis van oma en opa af als een veilige thuishaven, waar het kind kan
genieten van aandacht en gezelligheid, met een koekje in de mond en een kop
chocolademelk binnen handbereik. Jeugdboeken worden nog steeds bevolkt met veel
ouderwetse grootouders: oma’s die in de keuken staan met schort en deegrol, en
opa’s die de tuin wieden, groenten kweken en de kippen verzorgen. Dat tij is
aan het keren: auteurs en illustratoren als Ingrid Godon, Marjolijn Hof en
Ceseli Josephus Jitta beeldden recent heel actieve senioren af, die wel oud
zijn, maar lang niet afgeschreven.
Mijn oma is van
peperkoek en mijn opa ruikt naar chocola
is een heruitgave van de verhalenbundel Mijn
oma is van peperkoek (2012) van Evelien De Vlieger en Sabien Clement. De
auteurs presenteren een heel scala aan grootouders, voor deze heruitgave
aangevuld met zeven nieuwe verhalen. De achtjarige ik-verteller van de meeste
teksten heeft door scheidingen en nieuwe relaties binnen haar familie maar
liefst elf oma’s en opa’s bij elkaar verzameld. Aandacht en liefde komt ze dan
ook niet tekort, want hoewel ze allemaal erg verschillend zijn, hebben al die
grootouders een ding gemeenschappelijk: ze zijn dol op hun kleinkind.
Mijn oma is van
peperkoek en mijn opa ruikt naar chocola is een erg gevarieerde bundel.
Bijzonder geslaagd zijn de strips die De Vlieger en Clement maakten over Lina
en Judocus. Over twee bladzijden werken ze een tafereeltje uit in een
veertigtal kleine prentjes. Niet geschikt voor bijziende opa’s en oma’s, want
het lettertype is piepklein— maar wel hilarisch. Zo spelen de kinderen een oma
en opa na die samen in de auto zitten — opa rijdt en oma pelt garnalen, tot ze
aangehouden worden door een agent. In bad praten ze over de seksuele voorlichting
door oma, die iets over eitjes en zaadjes heeft gezegd, maar niet wou vertellen
hoe het nu juist zat. Meteen slaat hun fantasie op hol. De kinderen zijn speels
en gevat, en Sabien Clement heeft hun fantasie en eigenwijze gesprekken
schitterend in beeld gevat. De mimiek klopt perfect.
De recepten in het boek zijn
eveneens goed uitgewerkt: ze volgen meestal op een kortverhaal en alluderen
daarop met een leuke knipoog aan het eind. Zo is er een verhaal over een oma
die de visvormige melkbroodjes in de oven laat aanbranden omdat ze zo opgaat in
de verhalen die ze aan het vertellen is. Aan het eind van het recept voor de
broodjes vind je de raad: ‘Voor zwarte vissen. Laat de broodjes nog een half
uurtje in de over zitten op 200°C. Vraag aan je oma of opa om ondertussen een
verhaal te vertellen. Koop suikerwafels van een goed merk.’
Het minst geslaagd in de bundel
vind ik de gedichten. Evelien De Vlieger mag dan een literaire duizendpoot
zijn, die zowel voor kleuters, eerste lezers als voor adolescenten kan
schrijven, een groot dichter is aan haar blijkbaar niet verloren gegaan. Hoewel
het thema van de gedichten vaak origineel is, vervalt De Vlieger voor de
uitwerking telkens opnieuw in flauwe rijmelarij:
Het was duwen en dringen op de overvolle bus.
Velen
moesten staan, maar ik zat lekker knus.
Oma fluisterde: ‘Is er nog
plaats voor een lied?’
Maar wachten op een antwoord deed ze niet.
Of, in een
gedicht over een breiende oma:
Overdrijf je nu
niet?’ vroeg mijn vader kortaf,
toen hij ons zag in de ban van de
wol.
‘Moet mijn breikunst dan mee in mijn graf?’
Dat
vond oma toch echt te dol!
Misschien was het de bedoeling om hiermee het kinderlijk
dichten te imiteren, maar dat zou niet consistent zijn met de rest van het
boek, waar kinderen wel als talentvolle jonge vertellers opgevoerd worden.
Het grootste
aandeel in het boek gaat naar de kortverhalen, waarin telkens een grootouder
voorgesteld wordt: van de lenige oma en de vergeetachtige oma tot de gestorven
opa en de grootvader die een hele dag op Facebook zit. Daartussen krijg je
korte schetsen van andere kinderen met hun grootouders. Er zitten veel vitale bejaarden
in dit boek, die reizen, sporten en lachen, maar het boek gaat de kwalen en
angsten van het ouder worden ook niet uit de weg. De dood is geen taboe en
wordt zowel serieus als humoristisch benaderd. Zo is de ik-verteller bang voor
de dag dat haar oma zal doodgaan, maar breit een ander kind in een van de
gedichten voor zijn oma een wollen doodskist. En de verteller van het gedicht
‘Haast en spoed’ maant de jonge lezer laconiek aan om maar snel van zijn
grootouders te genieten, want voor je het weet ben je ze kwijt:
Wat zit je nog te lezen: ga snel een plekje kiezen
en sla je tenten op in hun warme schoot,
want nu leven ze
nog, maar straks zijn ze dood.
Mijn oma is van peperkoek en mijn opa ruikt naar chocola
is een rijke bundel, waar je lang in kan snuisteren. Hier en daar zit er een
mindere tekst in, want De Vlieger moet het soms ver gaan zoeken om al die oma’s
en opa’s een eigen karakter te geven. De stilste oma en de helderziendste opa
komen dan ook minder uit de verf dan bijvoorbeeld Moeke Maria, de eerlijkste
oma. Zij laat haar kleindochter een hele tijd aan de schoolpoort wachten
vooraleer ze in haar sportkar komt aanrijden: ‘Ik weet het kindje, maar ik heb
het zo druk. En dan vergeet ik je.’
Over het algemeen zijn bijna alle verhalen op een goed
niveau: vlot geschreven, mooi van taal en met een originele pointe. De
combinatie met de talrijke illustraties van Sabien Clement werkt wonderwel, en
zij slaagt erin een paar van de mindere stukken te redden doordat de prenten
erbij zo leuk en levendig zijn. Clement steekt vaak visueel de draak met
clichés rond bejaarden. In een schommelstoel beeldt ze een levendige, frivole
oma af, die met haar blote voeten zwaait terwijl ze verhalen vertelt. En de
kleine Sam krijgt brieven van zijn oma, die in short en bikini de wereld
rondtrekt.
Clement geeft elke grootouder
een eigen persoonlijkheid en weet met weinig details toch een compleet
personage te schetsen. Clement heeft bovendien weinig achtergrond nodig om aan
sfeerschepping te doen, al zijn de prenten die ze wel volledig vult, bijzonder
mooi gemaakt. Het bos waarin alle oma’s en opa’s een peperkoekenfeest houden,
contrasteert bijvoorbeeld geslaagd met het aftelrijmpje van sneuvelende oudjes
dat er op volgt, en dat in springerige prentjes is geïllustreerd. Een geslaagde
ode dus aan de unieke band tussen kleinkinderen en hun grootouders, en aan de
rijkdom van het leven, op welke leeftijd ook.
Evelien De Vlieger, Sabien Clement:
Mijn oma is van peperkoek en mijn opa
ruikt naar chocola, Lannoo, Tielt 2019, 132 p. ill. ISBN 9789401462709
deze pagina printen of opslaan