Op een avond gaat bij Red en Abby Whitshank de telefoon. Het
is hun zoon Denny, die hen meedeelt dat hij homoseksueel is. Er volgt een
bladzijdenlang over en weer tussen Red en Abby, die ongelukkig is met de manier
waarop Red op die mededeling heeft
gereageerd -- ‘Wat krijgen we nou Denny?’ Een maand later belt Denny opnieuw en
heeft hij het over zijn vriendin. Hoe zit dat nu? Abby en Red komen het nooit
te weten, het moment waarop ze hem er kunnen naar vragen dient zich gewoon niet
aan. Dit is zo een van die dingen in het leven, die de alledaagsheid eventjes
verstoren, maar er uiteindelijk niet toe doen. In het hele eerste deel van De blauwe draad gaat het, grotendeels in
dialogen, over het wel en wee van de familie Whitshank. Het is een wat
chaotisch, associatief samengebracht relaas. Dit is nu eenmaal de manier waarop
gesprekken verlopen en herinneringen werken. ‘Ik kan pas weg als de hond dood
is’ is de titel van het eerste deel, en die slaat op de manier waarop Abby in
de wereld staat. Haar doelen in het beroepsleven als maatschappelijk werkster,
streeft ze ook in het privéleven na. Abby is altijd en overal zorgend en
bemoeiend aanwezig. Man en kinderen lopen enigszins gebogen onder haar niet
aflatende aandacht. Als ze ouder wordt, krijgt Abby regelmatig kleine
black-outs en plotseling is ze dood. Daarmee eindigt deel één en valt de blik
vervolgens op het familieverleden. In het tweede deel krijg je een portret van
de jonge Abby en deel drie doet het verhaal van Reds ouders, Junior en Linnie
Mae.
Het verhaal samenvatten zou wel eens de indruk kunnen geven
dat dit boek over de doodgewone levens van alledaagse mensen niets bijzonders
is. Het familieleven,meer bepaald het gemodder van doodgewone mensen onder een
schijnbaar rimpelloze oppervlakte is al twintig romans lang Anne Tylers
onderwerp. Ze schrijft erover in soepel lezende romans met een licht melancholische
toets, die niet bijzonder zijn van opzet of stijl. Wel bijzonder is de manier
waarop Tyler haar lezers rustig laat opgaan in de doordeweekse familiezaken
terwijl zij intussen de onderlinge relaties ontrafelt en de mythes ontmaskert die
de personages zich voorhouden. Ze doet dat zachtzinnig en steeds met een
lachje, maar de lezer wordt zich wel met een schok bewust dat hij zich in slaap
heeft laten sussen. En dat hij zich vergist heeft in de karakters, die toch
nooit helemaal zijn zoals ze zich presenteren. Dat maakt dat ook de twintigste
roman van Anne Tyler nog steeds boeit. Het procedé is intussen welbekend, maar
wordt met finesse gehanteerd. Goed voor de Booker Prize Shortlist 2015.
Amsterdam : Prometheus,
2015, 348 p. Oorspr. titel: A spool of blue thread. ISBN 9789044628067
© 2024 | MappaLibri