Het mooie meisje waar de titel naar verwijst blijkt niemand
minder te zijn dan de moeder van de verteller, een jongeman die - nu volwassen
geworden - vanuit de herinnering flarden oprakelt van akkefietjes die hij als
zevenjarige beleefde, schijnbaar irrelevante dingen maar die toen zijn
kinderlijk territorium bevolkten. Moeder was een gracieuze jonge vrouw naar wie
hij opkeek, bij wie hij zich gekoesterd voelde, maar die in haar leven ook een
hoekje in stand hield waar hij geen hoogte van kon krijgen. De omhelzingen die
hij van haar kreeg zaten vol informatie, zo beseft hij later, ‘in de vorm van
stukjes die echter te weinig samenhang vertoonden om op mijn leeftijd te kunnen
begrijpen dat ze deel uitmaakten van een geheel dat ik in elkaar moest leren
zetten’. Er gebeurden in die dagen inderdaad buiten de huiselijke sfeer ‘dingen’
waar een ondefinieerbare, haast omineuze dreiging rond hing. En op een dag
slaat de dreiging toe. De al bij al kommerloze kindertijd van de jongen wordt
bruusk afgebroken wanneer onverhoeds het tweekamerappartement waarin zij
woonden blijkt overhoop gehaald en zijn aanbeden moeder van de aardbol
verdwijnt.
Dit is geen willekeurig kidnapverhaal. Doelbewust vermeld ik
nu pas dat de auteur een Argentijn is, die als kind zelf geconfronteerd werd
met de dictatuur inclusief talloze ontvoeringen waaronder zijn land in de jaren
zeventig van vorige eeuw gebukt ging. In het verhaal wordt van deze episode met
geen woord melding gemaakt, noch van de periode waarin het gebeuren
plaatsvindt, noch van de omstandigheden waarin de ontvoering zich voltrekt. We
krijgen enkel te lezen dat Buenos Aires de setting is van dit kinderdrama, maar
dat zegt genoeg voor wie vertrouwd is met de context. Pas wanneer in de laatste
hoofdstukken de jeugdherinneringen overgaan in reflecties van de nu volwassen
geworden wees, slaat het verhaal een explicieter toon aan; maar ook dan wordt
meer gesuggereerd dan prijsgegeven. Zo vernemen we hoe de knaap van toen
vandaag als 25-jarige aan een bureau zit, hoe dat eruit ziet, welke foto’s aan
de muur, hoe hij thee maakt, en zo meer: niets relevants dus. Alleen wordt
duidelijk dat iets in hem een definitieve knak heeft gekregen; wat omvattend
verwoord wordt in de ene zin : ‘Er was een mooi meisje dat voorgoed verloren is
geraakt in de gruwel en er is een geknakte man die stikt en niet goed meer kan
uitmaken wat herinnering is en wat niet’. Je zou dit de sleutelzin kunnen
noemen om het verhaal te ontsluiten.
Het merkwaardige aan dit kleinood, want zo mag je Een heel mooi meisje wel noemen, is dat
het erin slaagt de heikele zaak van de verdwijningen op indringende wijze een
plaats te geven zonder de kwestie direct te benoemen. De herinneringen die de
jongeman aan zijn kindertijd wijdt roepen flarden op van de onbezorgde sfeer
uit zijn kindertijd die hem destijds zo kostbaar was en die hij daarom altijd
heeft gekoesterd; het verstoren daarvan heeft de volwassene van vandaag het
evenwicht gekost.
Dit is Lopez’ eerste roman, voorwaar een treffend debuut.
Voordien liet hij enkel een dichtbundel optekenen; dat er een poëtische adem
door zijn huidige verhaal waart, is dus niet zo verwonderlijk. De auteur
hanteert daarbij een vloeiende en virtuoze stijl, fluwelig om zo te zeggen,
waarin hij een rijk beeldmateriaal etaleert middels associaties die soms een
tikkeltje hermetisch zijn, maar die wat mij betreft perfect passen in de
perceptie van het kind dat hij zich wil herinneren. Je zou kunnen stellen dat
deze werkwijze op een volmaakte manier het akelig hermetische completeert van
het verhaal zelf.
Amsterdam : De
Bezige Bij, 2015, 189 p. Oorspr. titel: Una muchacha muy bella. ISBN
9789023490951
Meer besprekingen over Argentijnse literatuur
© 2024 | MappaLibri