‘Het leven is pijnlijk en teleurstellend’, stelt de controversiële
Franse auteur Michel Houellebecq al in zijn allereerste publicatie uit 1991 H.P. Lovecraft:
tegen de wereld, tegen het leven (vert. 2015), en hij vervolgt: ‘Daarom
heeft het geen zin nog meer realistische romans te schrijven.’ Die eerste
bewering geldt zeker voor François, hoofdpersoon van zijn recentste roman, en
ongetwijfeld ook voor de schrijver zelf. Aan de tweede stelling heeft hij (de
schrijver) zich in ieder geval niet gehouden, blijkens de op de realiteit
geënte fictie die hij nu al vele jaren beoefent. Zeker in de roman Onderworpen zoals de vertaling van de
Franse titel Soumission (2015) luidt,
en die daarmee, nog duidelijker dan door een letterlijke vertaling
‘onderwerping’, aangeeft waar het in deze roman om gaat.
De weg naar een realistische aanpak was voor Houellebecq inderdaad
onvermijdelijk omdat hij, net als vrijwel al zijn personages, niet van de
wereld houdt en die dan ook genadeloos wil analyseren en te kijk stellen. In
deze roman doet hij dat in het spoor van de negentiende-eeuwse romancier
Joris-Karl Huysmans die in zijn naturalistische periode, onder meer in de roman
A rebours (1884), het decadente van
zijn tijd en van zijn eigen leven haarscherp heeft ontleed. Later zal hij daar,
zowel in zijn werk als in zijn persoonlijke ontwikkeling afstand van nemen en
zich tot het katholicisme bekeren.
In Onderworpen volgen we
François vanaf het ogenblik dat hij in 2007 cum laude een proefschrift over
Huysmans verdedigde, om kort daarop docent negentiende-eeuwse literatuur te
worden, tot hij in 2022 vast benoemd wordt als hoogleraar aan de Sorbonne.
Sinds dat proefschrift heeft hij het gevoel dat hij ‘het beste deel van zijn
droeve leven’ achter de rug heeft en sukkelt hij voort van les naar les en van
publicatie naar publicatie, zijn seksuele begeerte afwisselend wijdend aan
internetporno en vakstudentes. Enig lichtpunt is de recente relatie met Myriam,
een 22-jarige joodse, met wie het seksuele genot toch een andere dimensie lijkt
te krijgen. Maar op het moment dat de roman begint, komt daar ook al de klad
in.
2022 is tevens het jaar van de presidentsverkiezingen en hier komt
de politiek zich mengen in het persoonlijke leven van François. Zoals in het
leven van alle Fransen. De traditionele strijd tussen rechts en links, die in
2017 nog tot een overwinning had geleid van de Franse socialisten, na een
tweede ronde waarin een meerderheid zich had gevormd tegen de kandidaat van het
Front National, wordt dit keer doorbroken door de opkomst van de
Moslimbroederschap die meteen na de eerste ronde de tweede grootste partij
wordt en wiens kopman Mohammed Ben Abbes, als gematigd Moslim, acceptabel lijkt
voor een mogelijke alliantie van de traditionele partijen. Alles beter immers
dan het Front National, ook al moeten er enkele republikeinse principes voor
sneuvelen. Ben Abbes stelt immers zijn eisen, vooral wat scholing en demografie
betreft: dat wil zeggen een parallel onderwijssysteem en een akkoord over
polygamie. Georganiseerde rellen tijdens de tweede verkiezingszondag zullen de
doorslag geven en de eerste moslimpresident aan de macht brengen.
De gevolgen blijven niet uit. De universiteiten worden gesloten en
zullen pas heropenen met financiële steun van de Golfstaten en Saoedi-Arabië,
het religieuze krijgt weer wind in de zeilen en het kerngezin staat opnieuw in
het middelpunt. De bevolking accepteert de veranderingen zonder morren ondanks
het feit dat de koosjerafdelingen in de warenhuizen verdwijnen en steeds meer
joden naar Israel emigreren. Aan de andere kant is de criminaliteit fors
gedaald net zoals de werkloosheid (vrouwen verdwijnen immers van de
arbeidsmarkt en lopen gekleed in lange broeken met tunieken). De nieuwe
president heeft trouwens nog grotere ambities: niet minder dan de reconstructie
van het Romeinse keizerrijk, wat hij door een uitbreiding van de Europese Unie
naar de landen rond de Middellandse Zee tot stand wil brengen.
François die meteen na de verkiezing wordt afgezet als hoogleraar
wordt gepaaid met een meer dan gunstig pensioen en een aanbod om voor La Pléiade de volledige werken van
Joris-Karl Huysmans te verzorgen. Het voorwoord bezorgt hem wel enige problemen
totdat hij inzicht meent te krijgen in de werkelijke drijfveren van zijn
onderwerp. Huysmans’ opvattingen over leven en dood hebben blijkbaar niets met
existentiële angst te maken, alleen maar met de angst voor pijn; zijn
belangstelling voor seks was veel kleiner dan hij zelf wel dacht, zoals blijkt
uit zijn terugtrekking in de ascese van het kloosterleven; zijn artistieke
smaak was in feite traditioneel, en zijn belangstelling voor de eerlijke
familiekeuken ontegensprekelijk. Huysmans streefde naar burgerlijk geluk en
eenvoudige genoegens die in onze samenleving zo zwaar onder vuur zijn komen te
liggen. Net zoals in feite François die aanvoelt dat er een einde is gekomen
aan zijn voormalige leven. Hij zal zich, zoals de heldin van Histoire d’O (1954) met graagte
onderwerpen, maar dan aan de nieuwe politieke en maatschappelijke
ontwikkelingen die, op zijn minst een schijn van die verloren conservatieve
wereld te voorschijn toveren. Te meer als blijkt dat hij met zijn capaciteiten
en positie (hij neemt zijn plaats aan de Sorbonne weer in) misschien wel recht
heeft op drie echtgenotes, waarvan een voor de stoofpotjes en de andere twee
voor het genot.
Ironie en ernst zijn, zoals in al zijn geschriften,
onafscheidelijk en niet te onderscheiden, ook in deze roman dus die af en toe
wel bijzonder geestig is en minder irritant dan kon worden gevreesd. De
geroemde profetische aspecten (op de korte baan) zijn, zoals in Platform (2001), niet echt verrassend
als men weet heeft van de spookbeelden waar uiterst rechts zo graag en
veelvuldig mee zwaait. In die zin zijn de zogenaamde ambiguïteiten die
kenmerkend zouden moeten zijn voor Houellebecq misschien wel veel minder ambigu
dan ze voorgeven te zijn.
Amsterdam : De Arbeiderspers, 2015, 234 p. Oorspr.
titel: Soumission. ISBN 9789029538626
© 2024 | MappaLibri