De lepel van goud
Florianne Dodenbier kende een heel ongelukkige jeugd. Als ze een
jaar of zeven is, vluchten zij en haar moeder voor haar immer dronken en
agressieve vader. Getraumatiseerd door haar agressieve huwelijk weet moeder
niet meer hoe ze een leven kan opbouwen met Florianne. Ze staat haar af aan een
instelling. Thuis kon Florianne zichzelf even afsluiten van de explosieve
situatie door met de vingers in de oren het liedje van Vrouwtje Theelepel te
zingen. Dat lukt niet meer in de kille instelling waar ze terecht komt. Ze
besluit het radicaal over een andere boeg te gooien. Amper acht jaar oud
beslist ze om van nul te beginnen, om haar leven opnieuw te starten en alles te
vergeten. Ze doet heel erg haar best om weer een baby te worden. Een mooi
voorbeeld van regressie, een psychologische ‘aandoening’ die vaak het gevolg is
van onverwerkte negatieve gevoelens of emoties. Met die nuance dat Florianne
een heel bewuste regressie doormaakt. Een drietal jaar later gedraagt ze zich
echter weer volstrekt normaal en hoewel ze opnieuw heeft moeten leren spreken,
lezen en schrijven, is ze echt top op school. Op haar veertiende komt ze in een
pleeggezin terecht.
Haar nieuwe familie is heel open, de school waar ze naartoe gaat
eveneens, ze haalt goede punten en is populair. Toch ontpopt ze zich stilaan
tot de schoolslet. Niet alleen puisterige jongens zijn haar bedgenoot, ook een
jonge leraar moet er aan geloven. Ze is een buitenbeentje en zal er altijd eentje
blijven. Het verleden weerhoudt haar ervan een normaal leven uit te bouwen. Ze
is de rare theelepel uit het liedje van Vrouwtje Theelepel.
Ik zoek al zoveel jaren
de lepel van goud
Hij moet er zijn,
maar wie vertelt me waar
Na de middelbare school vestigt Florianne zich in Utrecht, waar ze
haar carrière als callgirl van de grond krijgt. Ze bouwt een stevig netwerk aan
klanten uit en zit er warmpjes bij. Maar echt gelukkig is ze niet. Overwerkt en
moe besluit ze er toch even tussenuit te gaan. Ze boekt een dure reis naar
Indonesië. Na een doldwaas avontuur, komt ze terecht in een verlaten baai. Daar
gaat ze aan boord van een zeventiende-eeuws VOC-schip, De Liefde genaamd, dat
er op een zandbank ligt. De confrontatie met de bemanning zet haar leven op zijn
kop.
De gouden lepel schittert in mijn droom
En iedere droom
Moet je in een potje vangen.
Retourschip De Liefde is een verhaal over een eenzame en
getraumatiseerde jonge vrouw, die geprobeerd heeft zin aan haar leven te geven.
Tevergeefs, want de meeste mensen worden nu eenmaal niet gelukkig van callgirl
zijn. Een iPhone en dure kleren zijn misschien wel fijn, het zijn echter geen
‘geluksbrengers’ op lange termijn. Maar wat wil je? Florianne heeft nooit
geleerd wat zelfwaarde is. Het toppunt van zelfrespect dat ze van haar moeder
meegekregen heeft, is je niet laten doodslaan. Maar daar houdt het op. Dat ze
eigenlijk geen materialistisch en oppervlakkig meisje is, maar een kwetsbare
jonge vrouw die behoefte heeft aan echte liefde, ontdekt ze in een heel onrealistische
context, in een zeventiende-eeuwse cocon. Die ervaring van liefde was bijna als
in een droom. Een droom waar ze in de eenentwintigste eeuw naar op zoek gaat.
Parallelle werelden
Retourschip De Liefde is de derde roman in een reeks waarin Tomas
Lieske speelt met parallelle werelden of werkelijkheden. Herinneringen en het
verwerken van oorlogs- en jeugdtrauma’s spelen een centrale rol in Alles kantelt (2010) en Door de waterspiegel (2014).
In Door de waterspiegel
komt een getraumatiseerd personage terecht in een parallelle
‘onderwaterwereld’, een afspiegeling van de echte wereld, maar van waaruit
contact met de werkelijkheid onmogelijk is. Alleen in dat isolement kan het
personage aan een verwerkingsproces beginnen. De magisch-realistische opzet van
Retourschip De Liefde is
vergelijkbaar met die van Door de
waterspiegel. De hoofdpersonages uit beide romans maken als het ware een
rite de passage door vooraleer ze aan het echte leven kunnen beginnen. Maar om
het (magische) sprookje geloofwaardig (en dus realistisch) te maken, moet de
beginsituatie heel realistisch en gedetailleerd zijn, zodat het voor de lezer
duidelijk wordt wanneer iets afwijkt van de realiteit. Je hebt een basis nodig
waarin je geen magie vermoedt. In Door de
waterspiegel is die basis zeker aanwezig: je wordt geconfronteerd met de
harde realiteit van een oorlogsweeshuis, het trauma van een joodse wees, de
gortdroge degelijkheid van een ingenieur. Ook Retourschip De Liefde heeft zo’n basis: de lezer wordt
geconfronteerd met de zelfkant van de maatschappij, mishandeling en
prostitutie. Maar die basis wordt eerder grotesk weergegeven dan realistisch.
Lieske geeft bijzonder weinig details. Florianne haspelt haar leven op een
kleine twintig bladzijden af, alsof de auteur wil zeggen: ‘Zo, nu weten jullie
wie ze is, nu kan ik met mijn verhaal beginnen.’ Hij slaagt er niet in om
Florianne één stem te geven en haar persoon met detail te schetsen. Nochtans
haalt Florianne op enkele plaatsen zelf aan dat details belangrijk zijn.
Wanneer ze actief aan haar regressie begint, geeft ze aan hoe belangrijk het is
om niets over het hoofd te zien, om alles tot in de details te vergeten en
opnieuw te leren (p. 10-11). En het boek eindigt met de zin ‘Want overdoen van
het leven heeft niet te maken met een groot gebaar, maar, zo wist ik uit
ervaring, met de volmaaktheid van de details’ (p. 126-127).
Clichés bij gebrek aan
detail?
Op enkele pagina’s tijd fietst Lieske door Floriannes eerste acht
levensjaren om uit te komen bij de instelling. Over die instelling komen we
eigenlijk niets te weten, behalve dan dat het er kil en liefdeloos is. Wanneer Florianne
een vijftal jaar later in een pleeggezin terecht komt, wordt ook daar geen
woord te veel aan besteed. Dat heeft vooral te maken met de perceptie van Florianne
zelf, die door haar verleden en haar ‘nieuwe begin’ een vrij kinderlijke,
egocentrische houding aanneemt. Die anderen zijn gewoon niet belangrijk voor
haar, net zomin als zij belangrijk is voor de anderen. Maar die hele bildung
van mishandeld kind naar callgirl mist diepgang, waardoor er soms
ongerijmdheden in het verhaal of de stijl sluipen waarvan je niet weet of
Lieske ze bedoeld heeft, dan wel of het om een slordigheid gaat. Zo wisselt
Lieske voortdurend een ordinair en vrij onnatuurlijk aandoend straattaaltje af
met een heel verzorgd, bijna poëtisch proza. Hij wil aangeven dat Florianne
naast ordinair ook intelligent en gevoelig is. Dat is een techniek, maar een
die in dit geval wat wringt. Het is te voor de hand liggend, net zoals de
beschrijvingen van haar karakter. Dat ze materialistisch is, ontdekken we door
zinnen als: ‘En dat mijn pakket geld, mijn vliegticket, mijn bankpas, mijn
paspoort en mijn kostbare, lieve witte iPhone 3G, dat die allemaal in dat
rammelende kluisje lagen in diezelfde eersteklashut.’ (p. 36), of ‘Ik zag er
lekker ordi uit met fout goud en shiny parels’ (p. 112). Op andere momenten
tovert Florianne ware poëzie uit haar mouw. ‘Het raadsel van het daglicht dat
je niet ziet maar dat verspreid wordt door de ontelbare spiegelende
waterdruppels.’ (p. 40). Dat Florianne labiel is, is vrij duidelijk. Dat ze
naast een leeghoofdige call girl een gevoelige vrouw is, ook. De vraag is of de
schrijver dat onevenwicht geloofwaardig neerzet.
Een retourschip, leeg heen
en vol terug
Hoewel Florianne een grote emotionele bagage met zich meedraagt,
is ze op het vlak van liefde compleet leeg. Op het schip De liefde staat de
tijd letterlijk even stil. Net zoals het schip ligt Florianne stil te wachten
op een lading die misschien nooit zal komen. Maar het verblijf op het schip
doet haar perspectief kantelen: ze staat niet langer in de schijnwerpers, maar
moet opboksen tegen enkele stoere mannen die voor een keer radder van tong zijn
dan zijzelf. Terug thuis besluit ze haar leven over een andere boeg te gooien
en haar heil te zoeken in Parijs, op een zolderkamertje. Die wending is op zich
niet zo vreemd: in plaats van zich weer als een baby te gedragen, verplaatst
Fleur zich naar een andere plek, waar liefde misschien wel mogelijk is. De
keuze voor een zolderkamertje in Parijs neigt echter weer naar het cliché.
Groot potentieel
Retourschip De Liefde had een minstens even sterk boek kunnen
zijn als Door de waterspiegel. De
opzet is spannend, intrigerend, het boek heeft een groot potentieel. Zelfs het
liedje dat Florianne in zichzelf zingt als haar vader weer eens agressief is,
heeft betekenis. Het is echt van toepassing op haar leven. Naast al die gewone
theelepeltjes die haar klanten zijn, die zij zelf ook is, zoekt ze naar dat ene
uitzonderlijke, gouden lepeltje, dat een glimlach op haar lippen zal toveren.
Maar hiermee doet Lieske niets. Of het moet zijn dat dit liedje in Nederland zo
bekend is dat elke lezer automatisch de link legt. In elk geval is het een veel
minder voor de hand liggende verwijzing naar Floriannes bildung dan grote
begrippen als ‘liefde’ en ‘verlangen’. Zo’n gelaagd verhaal, zo’n complexe
thematiek en zo’n complex personage hebben ruimte nodig. Ruimte die verhaal,
thema en personage niet gekregen hebben.
Amsterdam : Querido, 2015, 127 p. ISBN 9789021457741
© 2024 | MappaLibri