Nul is een raar getal

Eén uit duizend

5+ - Heeft iemand wel eens geteld hoeveel telboeken er al zijn verschenen? Aan het genre worden regelmatig nieuwe titels toegevoegd. Om zich te onderscheiden moet een boek dus wel meer te bieden hebben dan cijfers met prenten erbij. Nul is een raar getal slaagt daar ruimschoots in.  Henriette Boerendans schreef bij de cijfers 1 tot en met 10, en 50 en 100 steeds een korte tekst en illustreerde die met haar eigen houtsneden. Het telboek eindigt met 0. Aan dit getal ontleent het boek zijn titel. ‘Nul is een raar getal. Nul betekent eigenlijk dat je iets zoekt wat er niet is’, aldus Boerendans. Dit is een moeilijke redenering voor jonge kinderen. Boerendans maakt het getal nul concreet door te vertellen over de dodo, waarvan er nu geen meer zijn. Hun eieren werden opgegeten door apen die door mensen op een eiland werden afgezet, tot er geen enkel dodo-ei meer over was, nul. Het getal nul, aangeduid met het cijfer 0, duidt dus aan dat er geen dieren, mensen of voorwerpen zijn. Maar nul kan ook dienen als ‘vuller’ in ons notatiesysteem. De waarde van het cijfer hangt dan af van zijn plaats in het getal. Er is dus een verschil tussen 2013 en 213. Lange tijd werd dat verschil niet gemaakt en werden 2013 en 213 hetzelfde geschreven (allebei als 213) en moest men uit de context maar opmaken wat er bedoeld werd. Van alle getallen is nul inderdaad wel het ‘raarst’. 

Een getal duidt een hoeveelheid aan, terwijl een cijfer een symbool is dat gebruikt wordt om een getal weer te geven. Door dieren in verschillende aantallen te tekenen maakt Boerendans steeds de relatie duidelijk die er bestaat tussen het aantal afgebeelde dieren (het getal) en het bijbehorende symbool (het cijfer) dat we daarvoor hebben afgesproken. Het getal 50 heeft bij Boerendans betrekking op inktviseitjes. ‘Dat deze inktvis acht armen heeft, wist jij vast allang. Maar wist je ook dat inktvissen drie harten hebben?’ Naast de inktvis zijn vijftig eitjes getekend, in de vorm van een ei. Het getal 100 heeft betrekking op honderd zeepaardjes. Honderd minuscule zeepaardjes kronkelen in een sierlijke krul over een dubbele bladzijde. In de dierkeuze brengt Boerendans een aangename afwisseling aan. Zo zien we vogels, zoogdieren en zeedieren, huisdieren en wilde dieren, dieren uit onze contreien en exotische soorten.

Veelzijdig opzet
Boerendans heeft een telboek bedacht dat veelzijdiger is dan misschien op het eerste gezicht lijkt. Met ogenschijnlijk eenvoudige middelen biedt dit boek kinderen een schat aan informatie. Niet enkel leren ze het aantal dieren tellen, ze leren ook welk symbool (cijfer) bij dat aantal hoort. De opzet die Boerendans daarbij gebruikt, is steeds die van een volwassen dier met jongen. Bij het afbeelden van de dieren zijn reële keuzen gemaakt. Een dier dat in het echt doorgaans vier jongen krijgt (een ooievaar), krijgt dat in dit boek ook. Op de prent zijn de vier jongen afgebeeld, maar ook steeds de ouder, waardoor het steeds het aantal plus één is. Iedere dierenvoorstelling bevat dus ook steeds een eenvoudig sommetje. Behalve tellen en cijfers leert dit boek de lezer ook iets over dieren. De informatieve teksten zijn toegankelijk en bevatten allerlei interessante en onverwachte weetjes. In dat opzicht lijkt dit telboek op Raaf, ree, lees je mee? (2011), waarin Boerendans beginnende lezers informatie over dieren geeft. 

De informatie in de teksten is relevant en vaak intrigerend. Over konijnen komen we bijvoorbeeld te weten dat pasgeboren konijntjes hun moeder maar vijf minuten per dag te zien krijgen. Ze zoekt haar jongen een paar keer per dag op om hen te voeden, maar verder houden de kleine konijntjes elkaar warm. Het stukje over konijnen eindigt met: ‘Het papakonijn noem je een rammelaar. Vind je dat geen grappige naam?’ Dit is relevante informatie die aansprekend gebracht wordt. Het feit dat de auteur zich regelmatig met een vraag of opmerking (‘Oei… dat zijn echt heel veel eitjes’) rechtstreeks tot de lezer richt, draagt daar zeker aan bij. Dat de teksten jonge lezers zullen aanspreken, komt ook door de goed gevonden vergelijkingen. Hoe duid je maten en leeftijden aan voor een doelpubliek dat nog onvoldoende besef heeft van de systemen die daarvoor in het leven zijn geroepen? Boerendans doet dat door vergelijkingen te maken met zaken die jonge kinderen wél wat zeggen. Zo is een jong, piepklein schildpadje ‘nog kleiner dan een legoblokje’, en kan een schildpad heel oud worden, ‘veel ouder dan je opa en oma’.  

Een goed gevonden extra is dat bij elk cijfer ook steeds het bij dat cijfer horende aantal pootafdrukken van het dier is opgenomen. Deze pootafdrukken nodigen opnieuw uit tot tellen, maar ook tot redeneren. Hoeveel poten heeft het afgebeelde dier? Zes afdrukken van zwanenpoten betekent dat één zwaan drie stappen heeft gezet. Maar tien pootafdrukken van een schildpad betekent dat dit vierpotige dier ‘twee en een halve stap’ heeft gezet. 

Artistieke houtsneden
Naast de aantrekkelijke tekst, zijn het vooral de houtsneden waardoor dit telboek zich onderscheidt van andere, vaak minder artistieke boeken binnen het genre. Boerendans heeft met haar beelden in houtsnedetechniek een naam opgebouwd op (internationale) kunstexposities. Het is de derde keer dat zij haar houtsneden gebruikt voor een kinderboek. In 2009 verscheen Aap Beer Cheeta, een alfabetboek voor kinderen vanaf vier jaar, en in 2011 verscheen het eerder genoemde Raaf, ree, lees je mee? 

De techniek van houtsneden is een zogenoemd hoogdrukprocedé (dat zich onderscheidt van diep- en vlakdrukprocedés). De houtsnede is een heel oude en veelzijdige techniek om afdrukken te maken. Het principe is vergelijkbaar met het afdrukken van rubberstempels en kan behalve met rubber en hout ook uitgevoerd worden met karton of steen. Er wordt een beelddrager gemaakt, in dit geval gesneden uit hout, waarvan de hogere gedeelten worden geïnkt. Deze met inkt bedekte delen worden in contact gebracht met het papier en aangedrukt met de hand of met een pers. Op haar website biedt Boerendans via foto’s een kijkje in haar atelier en zien we hoe haar houtsneden tot stand komen (http://www.boerendans.com). 

De dieren worden door Boerendans afgebeeld in verzadigde, rustige kleuren die evenwel rijk gevarieerd zijn. Bijzonder aantrekkelijk zijn de afwisselende composities van de prenten. Bij het getal negen dartelen negen konijntjes rond in de achtergrond terwijl hun moeder rustig op de voorgrond zit. Bij het getal acht ligt een zeug diagonaal in beeld met acht kleintjes aan haar tepels. Bij het getal vijf is de tijger met haar vier jongen in een sierlijke kring geschikt. Vier?! Een grapje, het vijfde tijgertje is op de linkerbladzijde speels aan het cijfer 5 gaan hangen. De cijfers zijn overigens ook gemaakt met de houtsnedetechniek.  In vergelijking met de compositie van de prenten binnenin het boek, is het beeld op de voorkant van Nul is een raar getal (de cijfers 0, 1, 2, 3 diagonaal in het beeld geschikt en aangekleed met twee konijntjes en een kleine beer) wat traditioneel en ongeïnspireerd alledaags. Zeker wanneer we deze voorkant plaatsen naast die van de twee eerdere werken van Boerendans, Aap Beer Cheeta en Raaf, ree, lees je mee?. Deze werken hebben een coverillustratie die veel meer in overeenstemming is met de sfeer en de kwaliteiten van de beelden binnenin. Bij Raaf, ree, lees je mee? is het dan weer de titel die wat oubollig overkomt. Hier zouden de auteur en de uitgever wat meer aandacht aan mogen besteden. 

Knap hoe Boerendans opnieuw een werk heeft gemaakt dat cognitief uitdagend en informatief is, artistiek zeer verantwoord, en op subtiele wijze humoristisch. Ondanks deze rijkdom aan beelden en informatie ogen de bladzijden rustig. Dit boek laat de hersenen werken, maar leent zich ook om rustig door te bladeren en de ogen over de mooie beelden te laten dwalen. Doordat dit boek zoveel tegelijk is, zal het ook een breed publiek kunnen boeien. Kinderen die willen leren tellen, die iets over dieren willen leren, beginnende lezers en lezers die houden van mooie beelden. En van goed verzorgde boeken, want de uitgave van Nul is een raar getal, met een linnen rug, ziet er piekfijn uit.

Gottmer Haarlem, 2013, [32] p., ill. € 14,95.  ISBN 9789025753511

Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2013

© 2024 | MappaLibri