Zelfs de vogels vallen

Frederik Willem Daem kiest voor zijn eerste publicatie in boekvorm voor het beperkte speelveld van het (kort)verhaal. Het genre, dat mede door de aandacht die onder meer Annelies Verbeke eraan besteedt in haar maandelijkse keuzerubriek in De Standaard der Letteren, aan een heroplevende waardering toe is, eist veel van auteur en lezer, maar biedt de eerste tezelfdertijd de gelegenheid een diversiteit van locaties en invalshoeken te introduceren. Daem heeft dit goed begrepen. In de tien verhalen in Zelfs de vogels vallen voert hij de lezer mee naar Amerika, Parijs, Spanje, een dorpje in Vlaanderen tot zelfs, in het verhaal ‘Zodiac (werktitel)’ dan, in de capsule van twee astronauten. Thematisch tekent zich, over de verhaalplot heen, een lijn af die de sfeer in de verschillende verhalen inkleurt. De personages zijn bijna zonder uitzondering toe aan ‘de herinrichting van ons leven’, dit vanuit het besef dat zij hoe dan ook ergens vastgelopen zijn in hun relaties met hun partner of, vanuit een breder opgevat perspectief dan, met de verwachtingen die anderen jegens hen koesteren.  
 
In het titelverhaal voert Daem een televangelist ten tonele, die weet dat zijn succes als predikant vooral bepaald wordt door het feit dat mensen ‘een beetje verloren lopen’ en daarom maar al te graag meegaan in de massahysterie rond de boodschap die hij verkondigt. Ook in ‘Voorbij de klif’, waarin de auteur met naam en toenaam optreedt als personage, staat het vertwijfeld ronddwalen (in Parijs dit keer) metaforisch voor de zoektocht van twee geliefden naar elkaar die weten dat zij dringend toe zijn aan het herijken van hun relatie. Vaak ook lijken personages vastgeklit aan hun eenzaamheid. In ‘Het land dat God vergat’ geeft een man toe aan zijn hamburgerverslaving, maar weet hij evengoed ‘dat het alleen maar dit is: een inwisselbare voedselfabriek naast een hoofdweg. Een trekpleister voor treurnis.’
 
In een beheerste stijl die door het staccatoritme de spanning binnen de afzonderlijke verhalen weet op te voeren, etaleert Daem zijn literair talent. En dat hij ook, en met evenveel verve, het volks gekleurde taalgebruik weet te hanteren, bewijst hij in ‘Monstertjes II’, waarin hij zijn grootmoeder ten tonele voert in haar eigen idioom. Het is nu al uitkijken naar nieuw werk van Frederik Willem Daem.
 
Antwerpen : De Bezige Bij, 2015, 190 p. 9789023490296
 

© 2024 | MappaLibri