8+
- Rennen schiet uit de startblokken en vliegt zonder een enkel rustpunt door tot de laatste bladzijde. Het lezen van de tekst doet denken aan een sportcommentator die een spannende race verslaat; het rijke vocabulaire waarmee snelheid wordt uitgedrukt, het opbouwen van spanning, en het bijna struikelen over woorden omdat de actie haast niet in taal te vangen is.
Een finish kent Rennen echter niet. We komen er niet achter waar de dieren naartoe rennen en waarom ze zo hard lopen. Het lijkt hen vooral te gaan om het rennen zelf. Die sensatie is door Elvis Peeters knap vertaald. Hij vangt de vliegende vaart van de dieren in beeldrijke zinnen. Vogels klieven door de lucht, stofwolken stuiven over de heide en het everzwijn stort zich als een stormram naar voren. Rennen rustig lezen lukt niet, in snel tempo lezen is waar dit boek toe uitnodigt. De ritmische zinnen werken opzwepend met een effect dat vergelijkbaar is met Herman van Veens ´Opzij, opzij, opzij´ (‘Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. / Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven staan.’)
Rennen lijkt ook op Fiet wil rennen (2009) van Bibi Dumon Tak en Noëlle Smit. Fiet is een jonge struisvogel die van rennen houdt. Het liefst rent hij de hele dag, soms zelfs ’s nachts. Net als in het werk van Peeters en Dendooven gaat het ook bij Fiet om het plezier van het rennen in de wind terwijl de bladeren rond zijn hoofd waaien en de takken vervaarlijk zwiepen. Een opvallend verschil is dat in Rennen vooral de tekst voor vaart zorgt en de tekeningen van Dendooven tamelijk rustig ogen, terwijl de illustraties van Noëlle Smit een tien op de schaal van Beaufort halen.
Rennen is geen conventioneel opgebouwd verhaal dat naar een ontknoping toewerkt. Het is eerder een langgerekt gedicht waarin ritme, herhaling en klank de hoofdrol spelen. Peeters beheerst dat spel met taal zo goed dat een plot niet gemist wordt. Het plezier van de lezer zit in het duivelse ritme van de zinnen en hun abrupte wendingen.
Net als voor hun eerdere samenwerking bij de verhalen over Meneer Papier leverde Gerda Dendooven de beelden bij de tekst van Peeters. Haar illustraties zijn opvallend sierlijk en fijn in verhouding tot veel van haar andere werk, waarin ze grovere, hoekige vormen gebruikt. Het valt op dat dieren in het werk van Dendooven gracieus en zelfs schattig kunnen zijn, terwijl haar menselijke figuren, die in dit verhaal geheel afwezig zijn, er vaak bruut of onvriendelijk uitzien.
Dendooven beperkte het kleurgebruik in Rennen tot vooral zwart, grijs, bruin, groen, oranje en rood. De achtergronden zijn vaak grauw en wazig, ook al staat er een stralende zon aan de hemel. De landschappen waar de dieren door rennen zijn vrij gestileerd, maar door de witte berkenstammen, het rondvliegende eikenblad en een enkele spar toch herkenbaar als bossen uit onze contreien. Dat valt trouwens ook af te leiden uit de dieren die, anders dan in Fiet wil rennen, allemaal in onze bossen voorkomen. De dieren worden weergegeven als silhouetten, met vaak slechts één oog en enkele lijnen als details. Het geheel oogt mede door de matte afwerking sober, authentiek en charmant.
Zoals meestal het geval is in geïllustreerde verhalen, voltrekt de actie in de tekeningen zich van links naar rechts. Alle dieren rennen dus ‘vooruit’. Samen met de snelle tekst van Peeters geeft dat het verhaal een ongelofelijke vaart. Opvallend is dat al die energie niet naar een doel voert. In de natuur gebeurt niets zonder reden, zou men daarover kunnen opmerken. Alleen zijn die redenen voor ons mensen niet altijd duidelijk. Dat besef hebben Peeters en Dendooven in dit verhaal mooi uitgedragen, getuige ook de slotregels van Rennen: ‘Het rennen gaat door. / Het rennen, het rennen, het rennen. / Waarheen? / Vraag dat de haas. / Vraag dat het paard. / Vraag dat het everzwijn. / Vraag dat de hinde.’ Inderdaad, als ze ons dat eens zouden kunnen vertellen.
Het is niet goed uit te maken op welk publiek Rennen zich richt. Lezers van heel uiteenlopende leeftijden kunnen zich door de tekst en de beelden aangesproken voelen. Zo zullen sommige lezers er een verwijzing naar onze jachtige maatschappij in zien. Opvallend is dat Elvis Peeters het boek op zijn website bij zijn werk voor volwassenen heeft geplaatst. Zeker wanneer we het vergelijken met Fiet wil rennen is Rennen inderdaad een verhaal voor oudere lezers. Rennen kent plot noch ontknoping, de tekst is vrij lang en vraagt een vastgehouden concentratie van de lezer, en de illustraties zijn vrij sober. Toch zou het zonde zijn dit boek niet aan jongere lezers aan te bieden. Het lezen van Rennen kan immers een ervaring bieden als het zingen van een opzwepend lied. Ritme en tekst stuwen je vooruit, je raakt er van buiten adem, maar je wil niets liever dan dat lied nog een keer zingen. Herman van Veen doet met zo’n lied een heel breed publiek een plezier en voor Rennen hoeft dat niet anders te zijn.
Elvis Peeters, Gerda Dendooven (ill.), Nicole Van Bael (med.), Rennen, Lannoo Tielt, 2013, 36 p., ill. € 19,99. ISBN 9789401409629
Oorspronkelijk verschenen in de Leeswelp 2013
© 2024 | MappaLibri