De waarheid over de zaak Harry Quebert

Marcus Goldman is een beroemd schrijver die zich in zijn jeugd wel eens ‘de geweldenaar’ (‘le Formidable’) durfde te noemen. Van jongs af aan houdt hij er namelijk een bijzondere levensfilosofie op na: overal waar hij komt, wil hij beter zijn dan de rest. Wat het resultaat is en hoe hij daar toe komt, zijn hierin van secundair belang. Die onderscheidingsdrang gaat zo ver dat hij na zijn schooltijd de prestigieuze Yale Universiteit links laat liggen en zich inschrijft in een landelijke universiteit, waar hij opnieuw primus inter pares kan worden. Daar ontmoet hij Harry Quebert, de auteur van de bestseller De wortels van het kwaad en alom gerespecteerd professor en mediafiguur. Quebert doorziet Goldmans strategie, maar vindt wel dat hij talent heeft. Hij besluit zijn pupil de knepen van het vak te leren en een aantal jaar later mag ook Goldman zich een succesauteur noemen. Goldmans eerste literaire kassucces wordt gevolgd door de loodzware opgave om een tweede roman te schrijven die minstens zo goed moet zijn als de voorgaande. De angst slaat hem om het hart: hij moet optornen tegen een metershoge writer’s block en beseft dat zijn roem wel eens vluchtig zou kunnen zijn. De geweldenaar speelt voortaan mee in de hoogste divisie van de literaire competitie en daar is de strijd bikkelhard. Uit wanhoop besluit hij zijn oude leermeester op te zoeken, om bij hem rust en inspiratie te vinden. Kort na hun ontmoeting stort de wereld van Harry Quebert in. Hij wordt beschuldigd van de moord op de vijftienjarige Nola Kellergan, nu zo’n dertig jaar geleden. De bewijzen lijken onomstotelijk, maar Goldman weigert te geloven in de schuld van Quebert. Wat volgt, is de spannende speurtocht, die beschreven wordt in de slordige zeshonderd pagina’s die De waarheid over de zaak Harry Quebert telt. Goldmans zoektocht blijkt tegelijk de uitweg uit zijn writer’s block te zijn: zijn tweede roman is precies de reconstructie van zijn detectivewerk en de rehabilitatie van Harry Quebert.
Is deze pageturner van de Zwitserse Joël Dicker meer dan een thriller of een ouderwetse detectiveroman? In heel wat recensies werden kanttekeningen geplaatst bij de prijzenregen die de auteur te beurt is gevallen: een eenvoudig taalgebruik, een te eendimensionale stijl, een simpele psychologische karaktertekening enzovoort. Het palmares is inderdaad indrukwekkend. Dicker, die pas toe is aan zijn tweede roman, werd bekroond met de Prix Tulipe 2013 (een Nederlandstalige prijs voor de beste Franstalige roman, de Goncourt des Lycéens (het kleine broertje van de bekendste literaire prijs in Frankrijk) en de Grand Prix du Roman de l’Académie française, die al sinds 1915 wordt uitgereikt.
De verleiding is groot om het adagium van Marcus Goldman te projecteren op Dickers roman zelf: mocht hij niet zo gelauwerd zijn, was de kritische ontvangst misschien een stuk milder geweest. Bovendien maakt Dicker als Franstalig auteur uit Zwitserland ‘van nature’ geen deel uit van het Parijse centrum van de literaire wereld. Daar komt nog bij dat hij zich met De waarheid over de zaak Harry Quebert inschrijft in het genre van de polar, dat van oudsher als inferieur wordt beschouwd ten opzichte van de klassieke roman. Het is overigens geen toeval dat het vaak niet-Franse auteurs zijn die zich bekwamen in genres als de polar. Op die manier kunnen ze makkelijker een plaats verwerven in het literaire centrum. De Belg Georges Simenon is hiervan wellicht het bekendste voorbeeld, maar zelfs Franse polar-auteurs, zoals Didier Daeninckx, die ondertussen de nodige erkenning geniet, hebben het niet altijd makkelijk gehad om voet aan de grond te krijgen in het literaire wereldje.
Voor NRC-recensente en jurylid van de Prix Tulipe, Margot Dijkgraaf, blijft het een opmerkelijk feit dat een op en top Frans instituut zoals de Académie française een literaire prijs toekent aan een Frans-Amerikaanse roman. Er is echter al een tijdje een heuse ‘veramerikanisering’ van de Franse literatuur aan de gang. Vorig jaar schreef ook Tanguy Viel een op Amerikaanse leest geschoeide thriller, La disparition de Jim Sullivan (2013). Daarnaast worden Amerikaanse auteurs vlot vertaald naar het Frans en maken ze zelfs hun opwachting in boekenprogramma’s op de Franse televisie. Dat is ooit anders geweest, maar door het succes medio jaren negentig van Les racines du mal (Maurice G. Dantec, 1995) en Rivières pourpres (Jean-Christophe Grangé, 1998) waagden een aantal Franse auteurs zich vervolgens aan het genre van de ‘thriller à l’américaine’. In 2002 begon Maxime Chattam met zijn Trilogie du mal en in 2007 verscheen Citoyens Clandestins van DOA (pseudoniem voor ‘Death on arrival’, al komt de auteur uit Lyon). Dicker kent de traditie waarin hij zijn roman plaatst: het magnum opus van Harry Quebert heet niet toevallig Les racines du mal.
De dertigjarige Zwitser onderscheidt zich op verschillende vlakken van de standaard-polar, waarin keer op keer hetzelfde sjabloon wordt toegepast. Dicker experimenteert met de verhaallijn en de opbouw van de roman, doorspekt de tekst met verwijzingen naar het literaire wereldje (Philip Roth duikt op als advocaat Benjamin Roth, het hoofdpersonage is zelf een schrijver, de literatuurwetenschap en de literaire markt worden geregeld op de korrel genomen), speelt met literaire conventies (De waarheid over de zaak Harry Quebert is een boek over een boek (Goldmans tweede boek, over de zaak Quebert) over een boek (De wortels van het kwaad)) en tracht de bredere (Amerikaanse) geschiedenis binnen te brengen in de afwikkeling van de speurtocht. Deze experimenten zijn echter meestal te vrijblijvend, ze raken niet fundamenteel aan de klassieke regels van de detectiveroman. Marcus Goldman is geen kopie van een detective à la Sherlock Holmes of Hercule Poirot, maar hetgeen de personages beleven, overstijgt uiteindelijk nooit de (klassieke) plotstructuur. Idem dito voor de geschiedenis en het portret van Amerika, dat slechts de rol vervult van een vaag en minimaal decor. In laatste instantie triomfeert alsnog de genialiteit van de Held, het bestaan van een unieke Waarheid, de eenduidige betekenis van het woord en de Literatuur.
De auteur beheerst het (conventionele) spel van de detective-roman wel tot in de vingertoppen. Het boek is vernuftig opgebouwd en de spanning is van begin tot einde te snijden. In zijn roman relativeert Dicker zijn eigen literaire onderneming, maar poogt tegelijk die relativering te ontstijgen door de wetten en beperkingen van het genre in de verf te zetten. Bijvoorbeeld wanneer hij Goldmans literair agent Douglas aan het woord laat en de kritiek op zijn eigen roman anticipeert:

‘Jij bent een, laten we zeggen… moderne schrijver. Je valt in de smaak omdat je jong en dynamisch bent… en hip. Je bent een hippe schrijver. Dat bedoel ik. Niemand zal van jou verwachten dat je de Pulitzerprijs wint, je boeken zijn geliefd omdat ze bij de tijdgeest passen, omdat ze vermakelijk zijn, en dat is ook heel wat waard.’
‘Vind je dat echt? Dat ik “vermakelijk” schrijf?’

Vermakelijk is De waarheid over de zaak Harry Quebert zeker, maar de roman is veel meer dan dat. Dicker slaagde er zelfs in om hier en daar (zoals in De Volkskrant en De Standaard) een discussie op gang te brengen over de definitie van een ‘goed boek’. Wie dat kan, heeft alvast volgens Harry Quebert een ‘goed boek’ geschreven. In zijn lessen aan Marcus gaf hij hem mee dat ‘woorden heel leuk en aardig zijn’, maar dat ‘je niet moet schrijven om gelezen te worden. Je moet schrijven om gehoord te worden.’


Joël Dicker, De waarheid over de zaak Harry Quebert, De Bezige Bij Amsterdam, 2014, 632 p., € 24,9. ISBN 9789023477600. Vert. van: La vérité sur l'affaire Harry Quebert door Manik Sarkar. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2014

© 2024 | MappaLibri