Salomé

Colombe Schneck brengt met Salomé een verbannen familierelaas. Wanneer haar dochter geboren wordt en ze haar op aanraden van een vriendin Salomé noemt, begint een vergeten herinnering te dagen. Vroeg haar moeder niet jaren geleden bij haar eerste zwangerschap om, als het kind een meisje zou worden, haar als tweede naam Salomé te geven, 'een nichtje van wie niets meer over is'? Het werd een zoontje en haar moeder stierf enkele jaren later. Plots dringt deze gedachte opnieuw tot Schneck door. Angst overvalt haar. Met welke vloek heeft ze haar dochter opgezadeld?
Hier begint de zoektocht van Schneck naar de geschiedenis van haar Litouwse familie aan moederszijde. Het blijkt een gruwelverhaal. Haar grootmoeder Ginda verliet Litouwen in 1926 om in Parijs geneeskunde te gaan studeren, een keuze die haar gezin zou redden van de ondergang. Overgrootmoeder Mary, oudoom Nahum, oudtantes Macha en Raya en hun kinderen Kalman en Salomé zijn een ander lot toegedaan. Zij worden tijdens de oorlog overgebracht naar de getto in Kovno. Hier brengt Mary een onmogelijk offer om haar dochters Raya en Macha in leven te houden. 'Mary werd geselecteerd op 26 oktober 1943, samen met haar kleinkinderen, Salomé en Kalman. Een paar dagen later werden ze in Auschwitz vergast.' Van Salomé rest enkel nog een zwart-witfoto.
Moeders met kinderen overleefden de getto niet. Mary koos voor de dood. Ze offerde zichzelf en haar twee kleinkinderen op om haar dochters opnieuw het leven te schenken. Maar ook Raya en Macha maakten een keuze: ze kozen voor het leven, het intens leven, zonder Salomé en Kalman. Die keuze houdt Schneck doorheen het hele verhaal bezig. Daarbij staat ze ook stil bij haar eigen leven: 'Mijn kinderen konden doodgaan en dat zou mijn leven verwoesten.' Haar familiegeschiedenis brengt haar tot de kern van haar eigen bestaan. Nooit heeft ze met haar moeder Hélène, de dochter van Ginda, kunnen spreken over de oorlogsjaren. Getekend en amper in staat tot affectie, zweeg Hélène als het graf over de jaren die ze ondergedoken heeft moeten doorbrengen. De angst kon Schneck wel altijd gewaarworden. Nu maakt die angst ook deel uit van haar leven, want 'joods zijn is bang zijn'.
Schneck brengt het verhaal van een generatie die in onwetendheid werd gehouden maar daarom niet gespaard bleef. Helaas blijft ze net iets te vaak steken bij de feiten. Ze houdt het braaf, neemt weinig risico's. Vanuit literair oogpunt is de roman dan ook geen hoogvlieger. De aard van het beestje misschien, want Schneck is in de eerste plaats journaliste. Neemt niet weg dat ze een mooie kans aan zich heeft laten voorbijgaan. Het plaatje had er heel anders kunnen uitzien wanneer het niet journaliste versus romancière was geweest, maar een combinatie van de twee. Salomé liet ons niet onbewogen, maar kon ook niet diep ontroeren. Nochtans waren alle ingrediënten aanwezig om een buitengewoon aangrijpende familiegeschiedenis te brengen.

Colombe Schneck, Salomé, Cossee Amsterdam, 2014, 155 p., ill. € 18,9. ISBN 9789059364714. Vert. van: La réparation door Marijke Arijs. Distributie: Van Halewyck

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf cop. 2014

© 2024 | MappaLibri