De verzamelaar van verloren goed

De verzamelaar van verloren goed speelt zich af in de negentiende eeuw. Het boek leest ook haast als een roman uit die tijd, ware het niet dat Jeremy Page de gruwelijke gebeurtenissen bekijkt door een moderne, ecokritische bril. Het verhaal wordt verteld door Eliot Saxby, een jonge ornitholoog die op kosten van een rijke herenclub afreist naar de Noordpool op zoek naar resten van de vermoedelijk uitgestorven reuzenalk, een arctische variant van de dodo. Aan boord van het schip bevindt zich een reeks kleurrijke figuren: de hartelijke maar hardvochtige kapitein Sykes; Quinlan French, de ondoorgrondelijke eerste stuurman; de brute zeebonk Talbot; de nederige scheepskok Simão, en niet te vergeten de fatterige Bletchley en zijn nichtje Clara, in wie Saxby zijn jeugdliefde Celeste meent te herkennen. De verhaallijn rond de mysterieuze Clara/Celeste vormt de belangrijkste spanningsboog in het boek. Saxby lijkt een onbetrouwbare verteller bij wie een steekje los zit, maar zeker weten doen we dit pas op het eind. Ondertussen zorgen de excentrieke personages en geestverschijningen voor een unheimlich sfeertje in de stijl van Edgar Allen Poe.
Je zou het niet vermoeden met zo’n liefelijk omslagontwerp, maar De verzamelaar van verloren goed is beslist niet geschikt voor lezers met een zwakke maag. Waren de plastische beschrijvingen van bemanningsleden met afgevroren vingers en de walgelijke kost die ze voorgeschoteld krijgen, al lichtelijk misselijkmakend, écht gruwelijk wordt het pas als het schip het poolgebied heeft bereikt en de massale afslachting van diverse diersoorten begint. Doodgeknuppelde babyzeehondjes, restanten van walviskarkassen, een onthoofde walrus en een zee die rood kleurt van het bloed: als lezer ga je helemaal mee in Saxby’s woede en machteloosheid. Door de levendige portrettering van deze afschuwelijke misdaden leest het boek bijna als een PETA-promotiefilmpje. Het doet de lezer stilstaan bij brutaliteit van de jacht op pooldieren, die vandaag gelukkig in mindere mate, maar helaas nog altijd voorkomt.
Naar verwachting stuiten Saxby en co op een groepje reuzenalken, en vanaf dit punt verandert de roman in een wat kunstmatige aaneenschakeling van plottwists: Sykes en zijn mannen besluiten de vogels massaal uit te moorden, maar dan ontdekt Eliot toch nog een vogel. Hij vreest dat ze ziek is, maar ze blijkt zwanger. Eliot wil Sykes overtuigen de alk en haar ei in leven te laten, maar dan kiepert Bletchley in een vlaag van verstandsverbijstering de karkassen van de andere vogels van boord. Enzovoorts. Zulke wendingen doen nogal geconstrueerd aan. Hetzelfde geldt voor het oubollige taalgebruik, dat irriteert door een gebrek aan variatie. Wanneer de lezer voor de derde keer in één hoofdstuk een in onbruik geraakte term als ‘gelastte’ tegenkomt, wordt het archaïsche vocabulaire haast een trucje.
Het grootste minpunt is echter de uitgekauwde afloop. Zoals we al vermoedden, blijken Clara en Celeste niet dezelfde persoon: Saxby lijdt aan waanbeelden als gevolg van een traumatische ervaring in zijn verleden. Had Page meer ambiguïteit laten bestaan wat betreft de geestelijke gesteldheid van zijn verteller, zoals Henry James bijvoorbeeld doet in The Turn of the Screw, dan bleef er mijns inziens een sterkere (want gelaagde) roman over. Aan James, Poe en andere grote negentiende-eeuwse schrijvers kan Page dus niet tippen, maar zijn boek treft wel de sfeer van die tijd. Als historische roman is De verzamelaar van verloren goed dan ook bijzonder geslaagd.


Jeremy Page, De verzamelaar van verloren goed, Nieuw Amsterdam Amsterdam, 2013, 413 p., € 22,95. ISBN 9789046815175. Vert. van: The collector of lost things door Jan Fastenau. Distributie: WPG Uitgevers

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2013

© 2024 | MappaLibri