De oceaan aan het einde van het pad

Literaire fantasy-romans lijken een zeldzaamheid, maar eens in de zoveel tijd komt er een uitzondering voorbij die ons kippenvel bezorgt. Neil Gaimans De oceaan aan het einde van het pad is zo’n boek. Het verhaal, dat zich afspeelt in Sussex en is geïnspireerd op Gaimans eigen kindertijd, wordt verteld door een oudere man die terugkeert naar zijn geboortedorp. Daar wordt hij overspoeld door jeugdherinneringen, die de basis vormen van een bovennatuurlijk avontuur dat je van begin tot eind aan het boek gekluisterd houdt.
De zevenjarige protagonist is duidelijk een fictieve versie van de jonge Gaiman zelf: een dromerige, zonderlinge boekenwurm die min of meer toevallig betrokken raakt in een strijd tussen bovennatuurlijke wezens. Enerzijds zijn er zijn buurmeisje Lettie Hempstock en haar moeder en grootmoeder, een soort witte heksen (al verwerpen ze zelf die term). Anderzijds is er Ursula Monkton, een wormachtig monster uit een andere dimensie dat de vorm aanneemt van een gemene nanny. Deze Ursula roept herinneringen op aan haar naamgenoot uit de Disneyfilm De kleine zeemeermin, want ook zij laat wensen in vervulling gaan om er zelf beter van te worden. Die wensen hebben steeds te maken met geld. Muntjes duiken op als een motief dat Ursula’s komst voorschaduwt (in de buik van een vis, opgegraven in de moestuin, in de keel van de jongen tijdens een nachtmerrie...) en geldproblemen keren terug in het boek: de zelfmoord van een gokverslaafde mijnwerker, de financiële moeilijkheden van de ouders van de jongen die hun huis dreigen te verliezen.
Geld is onlosmakelijk verbonden met macht, en zo ook met een belangrijk thema in de roman: de machtsrelatie tussen kinderen en volwassenen. De jongen voelt zich machteloos tegenover de volwassen Ursula, die zich verankert in zijn familie door hen financiële voorspoed te brengen (zijn moeder kan gaan werken), maar het gezin tegelijkertijd te gronde dreigt te richten door een affaire te beginnen met zijn vader. Deze realistische ondertoon zaait verwarring: is Ursula echt een monster, of is ze dat alleen in de fantasie van de zevenjarige jongen, die intuïtief aanvoelt dat ze niet deugt maar niet weet waarom, omdat hij de seksuele context van de situatie niet begrijpt?
Gaiman stuurt zijn verhaal te duidelijk in de richting van de high fantasy om echt te kunnen spreken van magisch-realisme, maar toch zijn er meerdere interpretaties mogelijk, bijvoorbeeld wat betreft het geheugenverlies van de man. Hebben de Hempstocks hiermee geknoeid, of was het de dromerige boekenliefhebber zelf? Het verhaal wordt dan wel verteld door een man op leeftijd, de gebeurtenissen worden gefocaliseerd door een zevenjarig kind. Een fantasierijk kind, dat misschien een reden zocht om de nanny te haten die zijn vader verleidde. Een avontuurlijk kind, dat dit fantasiespel te ver doordreef en tijdens een onweersbui een open veld in rende, waarna zijn vriendinnetje zichzelf opofferde om zijn leven te redden. Hoe Lettie sterft (en óf ze echt sterft) weten we niet; we lezen slechts dat ze de jongen platdrukt tegen de grond terwijl ze omringd worden door bliksemflitsen. Waren het de monsterlijke hongervogels, of...? De man voelt zich hoe dan ook schuldig aan haar dood en zou deze traumatische ervaring ook verdrongen kunnen hebben zonder bovennatuurlijke hulp.
De oceaan aan het einde van het pad roept niet alleen op tot fantaseren, maar geeft ook meteen een aanzet daartoe. ‘[W]aarschijnlijk mijn beste boek’, zegt Gaiman op zijn weblog – het is in ieder geval een van zijn betere. We laten ons graag betoveren.


Neil Gaiman, De oceaan aan het einde van het pad, Boekerij Amsterdam, 2013, 279 p., € 18,95. ISBN 9789022568682. Vert. van: The ocean at the end of the lane door Ton Heuvelmans. Distributie: Lannoo

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2013

© 2024 | MappaLibri