De lijst van Turkse
literatuur die in het Nederlands is vertaald, bevat vooral romans. Maar ga je
naar de jaarlijkse boekenbeurs in Istanbul, dan moet je in het overvolle programma
met lezingen, interviews en panels hard zoeken naar de naam van een
romanschrijver. Hoe belangrijk zijn romans eigenlijk in Turkije?
Drie romans
publiceerde de schrijver Mahir Öztaş (1951) in de
loop van zijn carrière. Ze kwamen uit bij een gerenommeerde uitgeverij in
Istanbul. Maar toen hij in 1973 debuteerde, was dat niet met een roman, of een
kort verhaal, maar met een gedicht. ‘In de jaren zeventig begon eigenlijk
iedereen met poëzie. Er kwamen weinig romans uit in die tijd. Bestsellers zoals
je die nu hebt, had je toen al helemaal nauwelijks,’ zegt hij in een café in
het centrum van Istanbul waar we elkaar treffen. Öztaş, van huis uit
architect, leest veel en praat graag over literaire vorm. Na een dichtbundel en
tussen zijn romans door zou hij ook drie bundels met korte verhalen publiceren.
Ander voorbeeld.
Sait Faik Abasıyanık, Nâzım Hikmet en Ahmet Hamdi Tanpınar, alle drie geboren
in de eerste jaren van de twintigste eeuw, worden unaniem tot de grondleggers
van de moderne Turkse literatuur gerekend. Maar geen van drieën had veel op met
het romangenre. Sait Faik Abasıyanık legde zich toe op korte verhalen. Zijn
tijdgenoot Nâzım Hikmet groeide uit tot een van de belangrijkste dichters in
het land. De enkele romans die ze ook schreven, bleven in de schaduw van hun
andere werk. Tanpınar ontleent zijn roem wél aan zijn romans, met name aan Sereen
en Het klokkengelijkzetinstituut, al kwam die laatste roman pas na zijn
dood in boekvorm uit. Maar zelf was Tanpınar veel liever de geschiedenis
ingegaan met zijn gedichten.
Nog een
voorbeeld. Van Refik Halid Karay, een auteur die bekendstaat als een van de
grootste stilisten, worden nu vooral de korte verhalen en romans gelezen. Van
de vracht aan artikelen die hij voor kranten en tijdschriften schreef, wist
niemand nog het bestaan – zelfs zijn familie was ze totaal vergeten – tot
enkele maanden geleden de letterkundige Tuncay Birkan na enkele jaren
archiefwerk twee bundels met teruggevonden teksten uitbracht. Ze vormen het
begin van een lange reeks: Birkan heeft achttien delen aangekondigd.
Dat literatuur
uit een ander land over andere onderwerpen kan gaan, daarmee houden de meeste
lezers wel rekening. Het gaat tenslotte om een andere cultuur, een andere
geschiedenis. Maar dat er in een andere literatuur misschien ook andere genres
worden beoefend, of dat er met dezelfde genres anders wordt omgegaan, wordt
vaak vergeten. Toch was de roman in Turkije aanvankelijk minder belangrijk dan
we in de eenentwintigste eeuw aan de Noordzee geneigd zijn te denken.
De Osmaanse traditie
Dat de Turkse
roman enige tijd nodig had om uit te groeien tot een populair fictiegenre heeft
ongetwijfeld te maken met zijn relatief late entree op wat toen nog Osmaanse
bodem heette (het kernland kreeg pas met de stichting van de republiek in 1923
de naam Turkije). Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, zo’n drie
eeuwen later dan in West-Europa, verschenen de eerste romans in Istanbul. Dat
waren aanvankelijk vooral vertalingen van populaire Franse titels. In de hoop
een oplossing te vinden voor de politieke, militaire en economische verliezen
hadden de Osmanen vanaf de achttiende eeuw hun blik namelijk steeds meer op
West-Europa gericht. De vele Osmaanse intellectuelen die aan het eind van de
negentiende eeuw kortere of langere tijd in Frankrijk verbleven, brachten een
stroom aan Osmaanse vertalingen van dat onbekende genre op gang. Daarmee kreeg
het Westen ook een grote culturele invloed.
Maar Osmaanse
auteurs beperkten zich niet onmiddellijk tot dat nieuwe genre. Er waren wel
meer genres te beoefenen. Poëzie bijvoorbeeld, die in tegenstelling tot de
roman kon bogen op een eeuwenlange traditie. Aan de traditionele onderverdeling
van de divan-poëzie van de elite, de mystieke tekke-poëzie en de
volkspoëzie, zouden in de negentiende en twintigste eeuw heel nieuwe vormen
worden toegevoegd. Poëzie leefde en dat doet het nog steeds. Anders dan in
Nederland of Vlaanderen is in Turkije poëzie populair onder jongeren. Ze schrijven
zelf poëzie, of dromen daarvan. Verzen van Nâzım Hikmet sierden spandoeken
tijdens de Gezi-protesten vorige zomer. Maar ook politici die hun toespraken
met literatuur willen larderen, kiezen voor een dichtregel, niet voor een
citaat uit een roman.
Het korte verhaal
arriveerde tegelijkertijd met de roman in de Turkstalige literatuur, eveneens
onder Franse invloed. Lange tijd was het verhaal veel populairder dan de roman.
Veel verhalenschrijvers probeerden af en toe ook een roman uit (die tot in de
jaren vijftig overigens vaak eerst als krantenfeuilleton werden gepubliceerd).
Voor sommigen, zoals Sait Faik Abasıyanık, bleef het bij een enkel experiment.
Anderen, Tanpınar bijvoorbeeld, werden wel gegrepen door de mogelijkheden van
het nieuwe genre en schreven meerdere romans. Maar ook hij bleef zijn leven
lang daarbij een hartstochtelijk schrijver van gedichten, essays, studies,
brieven en dagboeken. Een romanschrijver schreef niet alleen romans. Mahir Öztaş staat met zijn
poëzie, korte verhalen, romans en losse teksten voor verzamelbundels wat dat
betreft in een traditie.
De schrijver als politiek commentator
Door zijn late
entree in de Osmaanse literatuur bekleedde de roman met andere woorden lange
tijd een bescheiden plaats binnen het hele scala aan genres. Maar dat niet
alleen. De maatschappelijke context gaf de roman ook een aantal bijzondere
kenmerken. In de eerste plaats was dat de nadruk op een maatschappelijk
geëngageerde inhoud, veel meer dan op allerlei vormexperimenten. De eerste
Osmaanse romanschrijvers en vertalers vormden de voorhoede in de politieke
strijd die in de nadagen van het Osmaanse Rijk woedde. Het genre was dan ook
vanaf het begin sterk gekoppeld aan de politieke debatten in het land. Dat is,
niet verwonderlijk, het duidelijkst te zien in de thema’s die gekozen werden. De
passie voor auto’s bijvoorbeeld, een bekende roman uit 1898, die vol staat
met Franse leenwoorden, gaat over de soms absurde vormen die de liefde voor
West-Europa aannam. Maar ook toen de republiek een feit was en de
maatschappelijke hervormingen soms tegenvielen, het leven op het verwaarloosde
platteland onverminderd hard bleef, de meningen over de relatie tot West-Europa
verschilden, werd dat in romans aan de orde gesteld.
Dat betekent
overigens niet dat het voortdurend kommer en kwel is in Osmaans en Turks proza.
De technische hoogstandjes bijvoorbeeld waarover Jules Verne fantaseerde,
spraken ook de Osmanen aan – deels omdat ze in hun technologische achterstand
een belangrijke reden zagen voor hun politieke en economische neergang. Een
Turkse vertaling van Een reis om de wereld in tachtig dagen lag al in 1875 in de Istanbulse
boekhandels, slechts drie jaar nadat het boek in Frankrijk was uitgebracht.
Vernes boeken behoorden daarmee tot de eerste Franse romans die de Osmanen
konden lezen. Niet lang daarna verschenen de eerste Osmaanse
sciencefictionromans. Yahya Kemal Beyatlı, nu vooral bekend als dichter,
schreef een fantastische roman over het Istanbul van 2187, waar men zich
vliegend door de stad beweegt. Sommige schrijvers zetten technologie vooral in
om de islamitische waarden te onderstrepen. In een andere vroege roman worden
met de staalconstructie van het Amerikaanse vrijheidsbeeld twee beelden
vervaardigd: een kolossale sultan Mehmet de Veroveraar, leunend op een zwaard
en met een lichtgevende kroon op het hoofd, en een even grote sultan Selim met
in de ene hand een zwaard, in de andere een koran. Ook sciencefictionromans
staan natuurlijk niet los van een ideologische visie, of die nu expliciet
gemaakt wordt of niet.
Behalve in de
inhoud (en in het taalgebruik, want ook de taal was inzet van de politieke
strijd) wordt de politieke lading van de roman ook op een abstracter niveau
weerspiegeld. Mahir Öztaş: ‘In Frankrijk kun je stelen en
tegelijkertijd gevierd zijn als schrijver. In Turkije is het haast ondenkbaar
dat een dief, een crimineel, ook een gewaardeerd auteur is. Wat dat betreft
lijkt de Turkse houding meer op de Russische. Het morele gedrag van de auteur
is bijna belangrijker dan zijn tekst.’ Je ziet het duidelijk terug in de
waardering van Orhan Pamuks romans: er zijn veel, heel veel lezers die trots
beweren slechts enkele pagina’s van de Nobelprijswinnaar te hebben gelezen,
maar desondanks niets van zijn werk willen weten – ze vinden dat Pamuk te
commercieel is bijvoorbeeld, dat hij Turkijes vuile was buiten hangt of het
Westen te veel naar de mond praat.
Het grote belang
van de houding van de auteur is net als de nadruk op de inhoud van de roman te
zien als een uitvloeisel van de manier waarop het genre zijn intree maakte. Met
dat maatschappelijke engagement hoeft het niet te verbazen dat veel auteurs
niet enkel fictie schreven. De maatschappelijke beroeringen van een rijk dat
verkruimelde en een republiek die in oprichting was, een land dat in het
brandpunt stond van andere naties en verscheurd dreigde te worden door interne
tegenstellingen, boden stof genoeg. Lezers hadden in zulke onoverzichtelijke
tijden behoefte aan een gids. En auteurs, gewend aan hun rol in de politieke
voorhoede, hielden van een rol als uitlegger en commentator.
Refik Halid Karay
(1888-1965) was zo iemand. Voor kranten en tijdschriften schreef hij honderden
artikelen, deels vanuit Aleppo, waarnaar hij vanwege zijn politieke opvattingen
moest uitwijken, deels vanuit Turkije toen hem (en een groot aantal andere
auteurs) in 1938 amnestie werd verleend. Zoals veel van zijn collega’s becommentarieerde
Karay een grote variatie aan onderwerpen, van het dagelijks leven tot de
politiek, en vaak natuurlijk de politiek in de vorm van een dagelijks detail.
‘Voor alles hebben columnisten belangstelling, naar alles zijn ze nieuwsgierig,
en over alles willen ze bekvechten,’ schrijft Orhan Pamuk in een artikel dat
hij in 1997 over dit genre schreef: ‘Omdat ze de sympathie en het vertrouwen
genieten van de lezers, kunnen ze het de ene dag over de liefde hebben, om de
volgende dag Clinton of de paus van advies te dienen, kunnen ze met hetzelfde
gemak over een corrupte burgemeester schrijven als over de fouten van Freud, en
dat maakt hen tot een soort “professor in van alles”.’ Een populaire professor:
‘Zo’n tien, vijftien jaar geleden [dat wil zeggen, halverwege de jaren
tachtig], voordat de televisie een verandering teweegbracht in de gewoonte om
de krant te lezen, was het schrijven van columns in de ogen van de lezer het
hoogste wat je als auteur kon bereiken.’ (opgenomen in De andere kleuren).
In de roman en
het korte verhaal zette de politieke oriëntatie zich in grote lijnen voort tot
1980, al zijn er altijd ook auteurs en stromingen geweest die zich daartegen
afzetten (maar daarmee de dominantie van die verwachting impliciet erkenden).
De staatsgreep van 12 september 1980 maakte korte metten met iedere politieke
activiteit, vooral aan de linkse kant van het politieke spectrum. Daarmee werd
ook het culturele leven monddood gemaakt: uitgeverijen en boekhandels werden
gesloten, schrijvers werden opgepakt. De repressie en terreur zorgden voor een
langdurige depolitisering van het maatschappelijke en culturele leven. Die
depolitisering werd nog in de hand gewerkt door internationale ontwikkelingen
die zich niet lang na de coup aftekenden: met de val van de Berlijnse Muur
brokkelde ook de invloed van de traditionele politieke ideologieën af. In de
literatuur won het postmodernisme aan invloed. De Turkse roman is wat dat
betreft misschien meer op de moderne Nederlandse gaan lijken. Dat tijdens de
Gezi-protesten van vorig jaar literaire auteurs nauwelijks van zich hebben
laten horen, is veelzeggend. Honderdvijftig jaar geleden hadden ze beslist
vooropgelopen. Letterkundigen en hun werk zijn inmiddels een stuk minder
zichtbaar in de politieke actualiteit.
Maatschappelijk debat
De politiek –
tenminste, de eenduidige, expliciete variant – mag na 1980 grotendeels uit de
Turkse fictie zijn verdwenen, de belangstelling voor maatschappelijke
ontwikkelingen, zoals die ook al bleek uit de populariteit van columnisten, is
gebleven. Dat is duidelijk te zien aan de populariteit van non-fictieboeken
over maatschappelijke onderwerpen. Verkoopcijfers zijn niet eenvoudig te
vinden, maar het programma van de jaarlijkse boekenbeurs in Istanbul geeft een
idee. Op de beurs staan niet alleen vele uitgeversstandjes, waar het
lezerspubliek de nieuwste boeken kan kopen, er zijn ook talloze panels en
lezingen. Wie iets wil horen over een nieuw verschenen roman, moet heel goed
zoeken. Bijeenkomsten met titels als ‘De positie van Turkije in mondiaal
perspectief’, ‘De jongste geschiedenis: verborgen onder een laag as’ of ‘De
verschillende gedaantes van het nationalisme’ zijn er juist in overvloed.
‘Er is een grote
nieuwsgierigheid naar de achtergrond van maatschappelijke ontwikkelingen,’ zegt
Müge Gürsoy Sökmen in haar kantoor bij uitgeverij Metis. ‘En die
nieuwsgierigheid is niet beperkt tot het vakgebied waarin mensen zich
specialiseren. Toen David Harvey een lezing gaf, zat de zaal vol, niet alleen
met sociologen, maar ook met psychologen, economen, architecten.’
Müge Gürsoy
Sökmen richtte de uitgeverij op in 1982, vlak na de staatsgreep, samen met een
groep medestudenten. In de volle overtuiging dat ze het bestel konden
veranderen, begonnen ze met het publiceren van non-fictie. In de loop van de
jaren is er een klein segment literatuur bij gekomen, maar de boeken over
politiek, sociologie en filosofie vormen nog altijd de grootste en best
verkopende categorie op de fondslijst. Een deel van het fonds is vertaald werk
van schrijvers als Kojin Karatani en David Harvey. Maar Metis geeft ook
oorspronkelijk Turks werk uit. Een boek met verslagen van jongeren die in de
jaren negentig opgroeiden in het Koerdische zuidoosten, en een analyse van
Fethiye Çetin, een van de advocaten van de in 2007 vermoorde Armeens-Turkse
journalist Hrant Dink, over omissies in de behandeling van die zaak, zijn
voorbeelden van Turkse bestsellers uit het toonaangevende fonds.
Müge Gürsoy
Sökmen verklaart de populariteit van non-fictie onder andere door de
uitzonderlijk jonge bevolking van Turkije: 41% van het land is nog geen 25
jaar. ‘De nieuwsgierigheid wordt bovendien aangewakkerd door het onderwijs op
een paar faculteiten voor sociale wetenschappen in het land die studenten nog
steeds weten op te leiden tot kritische geesten. Veel docenten die na de
staatsgreep werden ontslagen, zijn actief geweest in de uitgeverswereld en de
politieke beweging, ze kennen het leven buiten de universiteit. En Turkije
heeft een traditie van oppositie en solidariteit.’
De nieuwsgierigheid
waarnaar de uitgeefster verwijst, de honger naar boeken over politiek en
samenleving, moet ook te maken hebben met de roerige geschiedenis van Turkije,
het feit dat zoveel hoofdstukken in de geschiedenis niet zijn afgesloten. De
snelle en onoverzichtelijke ontwikkelingen, die mensen vaak rechtstreeks in hun
persoonlijk leven raken, wakkeren het verlangen naar een interpretatie, een
kader of verklaringsmodel alleen maar aan. Ook een doodgewoon praatje bij de
bushalte zet al heel snel koers naar de politiek van de Osmanen, de rol van
Europa of een andere historische of maatschappelijke ontwikkeling die het
huidig tijdsgewricht kan verklaren. Het is precies wat ook columnisten en
commentators zo populair maakt.
‘Zoals het land
gevoed wordt door de uitgeverijen, zo worden de uitgeverijen gevoed door het
land,’ zegt Müge Gürsoy Sökmen. De avond na de moord op Hrant Dink staat ook om
die reden in haar geheugen gegrift: ‘Op de stoeptegels waar hij was
neergeschoten lag tussen de anjers en de kaarsen ook een boek: de Turkse
vertaling van Race, Nation, Class. Ambiguous Identities van de filosoof
Etienne Balibar en de historicus-socioloog Immanuel Wallerstein.’ Boeken zijn
een onderdeel van het maatschappelijk debat.
Turkse literatuur in vertaling
Het Turkse literaire
landschap biedt dus meer dan romans. Er is een levendige traditie van poëzie,
korte verhalen en essays en analyses over politiek-maatschappelijke
onderwerpen. Maar wat zien we van die variatie in Nederlandse vertalingen
terug? Geeft het corpus van vertalingen een representatief beeld van de genres
in het Turkse literaire landschap?
Daar kunnen we
kort over zijn: nee. Nu is representativiteit misschien moeilijk te verlangen:
we hebben het over een klein lijstje boeken – in de ruim 75 jaar dat er vertaald
is, zijn er slechts rond de honderdvijftig titels verschenen. Zelfs romans zijn
maar weinig in het Nederlands vertaald. Toch zijn er wel enige kanttekeningen
te plaatsen bij de selectie van titels. Dat sommige genres nauwelijks vertaald
zijn, is geen toeval, maar het gevolg van drie duidelijke uitgeversvoorkeuren
in het Westen.
Eén: liever
fictie dan non-fictie – een adagium dat vreemd genoeg zelfs in kringen geldt
waar literatuur gezien wordt als een ‘brug naar een andere cultuur’, een
instrument om de Turkse cultuur beter te begrijpen. Deze voorkeur is een van de
belangrijkste obstakels waarmee een uitgeverij als Metis te maken heeft als ze
haar non-fictieboeken aan buitenlandse uitgevers probeert te verkopen. Voor een
bundel zeer leesbare beschouwingen bijvoorbeeld waarin literatuurwetenschapster
en essayiste Nurdan Gürbilek een analyse geeft van de culturele transformatie
die Turkije sinds de jaren tachtig heeft ondergaan, kon Gürsoy Sökmen slechts
met grote moeite een Engelse uitgever interesseren. En niet alleen omdat de
Angelsaksische markt per definitie moeilijk toegankelijk is voor
niet-Engelstalige auteurs. Gürsoy Sökmen: ‘Vóór de val van de Muur werd Turkije
gezien als een ontwikkelingsland, sinds de val als moslimland. Voor boeken die
laten zien dat de Turkse werkelijkheid veel complexer is, is in het buitenland
nauwelijks een uitgever te vinden.’ Uiteindelijk kwam de Engelse vertaling er:
Living in a shop window, al had de marketingafdeling liever een titel als
‘Guide to Turkey’ gezien. Gürsoy Sökmen: ‘Er is in het buitenland geen
belangstelling voor boeken die de vooroordelen ontkrachten, die laten zien hoe
het werkelijk zit. Men gelooft niet dat men iets van ons kan leren. Sterker
nog: in Europa proberen ze óns uit te leggen hoe het híer zit.’ Meteen na de
protesten van vorige zomer kreeg Metis door buitenlandse uitgevers
verschillende ‘Gezi-romans’ aangeboden, geschreven door buitenlanders die een
paar dagen in het toen bezette Gezi-park bij Taksim hadden rondgelopen. Gürsoy
Sökmen kan er nog niet over uit.
Twee: liever een
roman dan korte verhalen of poëzie. Er zijn wel enkele bundels met gedichten en
korte verhalen gepubliceerd – zo verscheen deze winter zelfs een bundel
Osmaanse poëzie, en dit voorjaar komt er een bloemlezing uit met korte verhalen
van Sait Faik Abasıyanık – maar dat zijn uitzonderingen op de regel, vaak het
resultaat van volhardende vertalers en gedreven uitgevers. Doordat er in het
Nederlandse taalgebied bovendien maar weinig literaire tijdschriften resteren,
is er nauwelijks nog een podium voor literaire fictie die geen roman is.
En drie: liever
een nieuwe roman dan een oudere, waarvan de auteur niet meer in leven is. Die
voorkeur is begrijpelijk, want het is moeilijk genoeg om werk van een in
Nederland en Vlaanderen onbekende auteur aan de man te brengen. Een
auteursbezoek is vanzelfsprekend een groot pre. Maar het onthoudt de lezers wel
veel mooi werk. Bovendien, doordat er weinig ouder werk wordt uitgegeven, zijn
vertalingen van nieuwe romans moeilijk in een literaire context te plaatsen.
Hoe oorspronkelijk is bijvoorbeeld het werk van Orhan Pamuk, hoe verhoudt het
zich tot boeken van andere schrijvers uit Turkije? Zelf heeft hij er nooit een
geheim van gemaakt dat de romans van Ahmet Hamdi Tanpınar en Oğuz Atay een grote
inspiratiebron zijn. Maar nadat de eerste vertalingen van Pamuks romans
verschenen, duurde het nog bijna vijftien jaar voordat werk van zijn twee
Turkse inspiratiebronnen in het Nederlands
uitkwam.
Blinde vlek
In het Turkse proza
van nu lijkt de roman, zoals in zoveel westerse landen, met een opmars bezig.
‘Hedendaagse prozaschrijvers vatten korte verhalen eigenlijk vooral op als een
vingeroefening voor het schrijven van romans,’ zegt Mahir Öztaş. ‘Toch zijn het
twee totaal verschillende genres. Zoals Cortázar ooit zei, een kort verhaal
slaat de lezer knock-out, een roman verslaat de lezer op punten.’ Tijd is voor
Öztaş een van de belangrijkste elementen van een roman.
Het kan in zijn ogen ook de huidige populariteit van het genre verklaren. ‘Een
roman creëert een tijdsverloop, en de lezer is daar onderdeel van, meer dan in
een kort verhaal. Dat is misschien iets wat past bij de lezers van nu. Je ziet
het ook aan de populariteit van televisieseries. Mensen willen worden opgenomen
in zo’n langlopend verhaal.’
Zelf schrijft
Öztaş inmiddels ook alleen nog romans. ‘Mijn korte
verhalen waren altijd al aan de lange kant. Ik zie de roman als een
overkoepelend genre, een vorm die zowel het gedicht als het korte verhaal in
zich kan opnemen. Maar,’ voegt hij er lachend aan toe, ‘ik hoop niet dat lezers
mijn romans “poëtisch” vinden. Op zo’n manier uitgedrukt is dat meestal geen
compliment.’
Zelfs buiten het
terrein van de fictie lijkt de roman een grote aantrekkingskracht uit te
oefenen. Columnisten als Ahmet Altan, Perihan Mağden en Ece
Temelkuran hebben zich de laatste jaren toegelegd op het schrijven van romans.
Hun populariteit als columnist zorgt voor verkooprecords van hun romans – die
onder andere daardoor niet lang na hun publicatie ook in andere talen
uitkwamen.
Dat neemt niet weg
dat de literatuur uit Turkije veel meer dan alleen romans te bieden heeft. Een
enorme schat aan poëzie en korte verhalen om te beginnen. De twee grote
verzamelbundels met gedichten en korte verhalen die enkele jaren geleden
verschenen, geven een idee. Oğuz Atay
bijvoorbeeld publiceerde behalve zijn (vertaalde) debuutroman, ook een bundel
met prachtige verhalen. Mahir Öztaş schreef een
bijzonder verhaal waarin de sfeer van angst en terreur na de staatsgreep van
1980 op een heel ongebruikelijke manier wordt verteld. Zijn collega Şavkar Altınel
schrijft poëzie, en mooie maar moeilijk te classificeren teksten die misschien
nog het meest op reisverslagen lijken. Evliya Çelebi, een zeventiende-eeuwse
Osmaanse reiziger, schreef een beroemd verslag van zijn reizen door zijn
immense vaderland, tien delen vol stadsbeschrijvingen, linguïstische
observaties, grappen en sterke verhalen. En dan is er non-fictie: analyses en
beschouwingen over onderwerpen als de Gezi-protesten en volksbewegingen in
Turkije, transseksualiteit, ontwikkelingen in het Turks neoliberalisme. Om een
paar voorbeelden te geven. Zou er dan echt niemand zijn die dat in het
Nederlands wil lezen?
Oorspronkelijk verschenen in
De Leeswolf 2014
© 2024 | MappaLibri