Vrijdagen bij Enrico’s

Don Carpenter (1931-1995) was geen echte alcoholicus, maar hij was een zware drinker die het pas op latere leeftijd rustiger aan deed. Een falende gezondheid, een gebrek aan literaire erkenning en depressiviteit dreven hem uiteindelijk tot zelfmoord. Carpenters leven werd, sinds hun eerste ontmoeting in 1960, in belangrijke mate bepaald door zijn vriendschap met de cultschrijver Richard Brautigan (1935-1984), een alcoholicus die uiteindelijk in een neerwaartse spiraal geraakte en een tiental jaar voor Carpenter zelfmoord pleegde. Carpenter was de laatste om telefonisch contact te hebben met Brautigan en leed erg onder de dood van zijn vriend en de manier waarop hij op het einde van zijn leven in de pers afgeschilderd werd. Tuberculose, diabetes en glaucoom wogen zwaar op Carpenters laatste levensjaren. Hij kon uiteindelijk nog slechts een paar minuten aan één stuk lezen en de vergevorderde diabetes kostte hem een teen. Zijn boeken verkochten niet meer en een depressie maakte dat hij uiteindelijk het voorbeeld van zijn vriend volgde en zich een kogel door het hoofd joeg.

Nochtans kende de literaire productiviteit van Carpenter een heropleving aan het einde van zijn leven. Zijn laatste, onafgewerkte roman, Fridays at Enrico’s (2014, vert. Vrijdagen bij Enrico’s) bracht de drie locaties bij elkaar die zijn leven bepaalden: Portland, San Francisco en Hollywood. Gedeeltelijk kwam die heropleving ‘doordat hij optrok met een groep jongere schrijvers die zijn advies waardeerde en onbewust hielpen om de personages van zijn roman vorm te geven’. Het was kenmerkend voor Carpenter als schrijver dat hij informatie en emoties uit zijn omgeving absorbeerde en in zijn literatuur verwerkte. Zo krijgen we het verhaal van een groep jonge schrijvers afkomstig uit San Francisco en Portland die regelmatig samenkomen in café Enrico in San Francisco tijdens de vroege dagen van de Beat scene. De talentrijke Korea-veteraan Charlie Monel worstelt al jaren met zijn oorlogsroman, terwijl het zijn veel jongere vrouw Jamie is die als schrijver doorbreekt. Ze maken deel uit van een bruisende schrijverskolonie in Portland, waar ook de crimineel Stan Winger toe behoort, die uiteindelijk naar Hollywood trekt om te schrijven voor het grote publiek.

Het is te danken aan schrijvers als Jonathan Lethem en George Pelecanos dat er vandaag een vernieuwde aandacht is voor het werk van Don Carpenter. Het begon met de heruitgave van de debuutroman Hard Rain Falling (1966) in 2009 met een voorwoord van George Pelecanos. Een eerste Nederlandse versie verscheen al in 1968 en werd in 2013 als een volledig herziene vertaling heruitgebracht onder de titel Noodweer in het spoor van de Amerikaanse heropleving. Het vernieuwde succes leidde in de Verenigde Staten naar de heruitgave van Carpenters The Hollywood Trilogy (A Couple of Comedians (1979), The True Story of Jody McKeegan (1975), en Turnaround (1981)), geschreven in de jaren dat hij bij gebrek aan literair succes als scenarioschrijver voor de filmindustrie werkte. Bij de recente ontdekking van het onvoltooide manuscript van Fridays at Enrico’s werd Jonatham Lethem gevraagd om het boek af te ronden, aangevuld met een nawoord. Zo staat intussen de helft van het romanoeuvre van Carpenter weer op de rails in zijn geboorteland. Hier blijft het voorlopig tot zijn eerste en laatste roman beperkt, die Carpenter laten zien als een talentvolle portrettist van het nostalische, naoorlogse Portland en San Francisco.

Amsterdam : Meulenhoff 2015, p. 366. Vert. van: Fridays at Enrico’s door Onno Voorhoeve ISBN 9789029090582

© 2024 | MappaLibri