Hier komt de poëzie!

Als afscheidsdaad heeft Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr een box met zeven cd’s samengesteld waarop hij 350 gedichten uit acht eeuwen Nederlandstalige poëzie voorleest, Zijn keuze is persoonlijk, zij het voor een flink deel schatplichtig aan de grote bloemlezer Gerrit Komrij die Nasr in een eigen slotgedicht memoreert. Met Komrij heeft Nasr gemeen dat hij ondanks persoonlijke accenten een overzicht van alle periodes uit de literatuurgeschiedenis wil geven, met aandacht zowel voor de bekende als voor intussen totaal vergeten namen. De indeling is chronologisch: de middeleeuwen (die hier ook de rederijkers omvatten), de Gouden Eeuw, de achttiende en de negentiende eeuw, de Tachtigers en aanverwanten (o.a. Guido Gezelle, die je eigenlijk op de vorige cd zou verwachten, maar even vernieuwend is geweest als Willem Kloos en Herman Gorter), de laatste antieken (met extra veel J.H. Leopold), de eerste modernen (in ruime zin) en ten slotte de Vijftigers en tijdgenoten. De jongste twee dichters, Paul Snoek en Hans Faverey, zijn in 1933 geboren. Hedendaagse poëzie is er dus niet bij.
Gemiddeld krijg je drie of vier gedichten per dichter te horen, en lang niet altijd de canongedichten, al komt ook dat voor, bijvoorbeeld bij Kloos, Elsschot en Nijhoff.
Thematisch zijn er, hoe kan het anders, veel liefdes- en doodsgedichten bij, iets minder natuur- en religieuze gedichten dan men zou verwachten, en gelukkig nogal wat beschouwelijke, mediterende, erotische en satirische teksten. Boeiende uitschieters zijn onder meer ‘Iorden reysde na Amsterdam te mart’ van de zeventiende-eeuwer Simon van Beaumont (‘shopping’ avant la lettre), het anti-petrarkistische ‘Aan juffrouw N.N.’ van W.G. van Focquenbroch, ‘De rampzalige sodomiet’ (anoniem, achtiende eeuw), ‘Lentelied van een recensent’ van de door Frederik van Eeden zo versmade J.J.L. ten Kate, ‘Een spreker die maar niet uit de war kwam’ (E. Laurillard, negentiende eeuw), twee ‘mevrouwengedichten’ van Annie Salomons en een ontwapenend levensecht ‘Vandaag bij je graf, lieve paps’ van L.P. Boon.
Een persoonlijke keuze kan vanzelfsprekend verwonderen. Zijn vier gedichten van Vondel en vijf van Gezelle niet wat weinig, tegenover achttien voor Gorter (die toch een enger bereik heeft dan Leopold, die met evenveel gedichten is vertegenwoordigd)? Is P.C. Boutens, die in een historisch overzicht uiteraard niet mag ontbreken, nog sterk genoeg om met elf gedichten aanwezig te zijn? Wordt Nijhoff en Van Ostaijen met vier niet schromelijk tekortgedaan, zeker tegenover Hans Lodeizen met zes? Kun je Frederik van Eeden presenteren zonder ‘De waterlelie’ en Hugo Claus uitsluitend met liefdespoëzie? Gedichten voordragen heeft in sommige oren nog steeds de nare bijklank van overdreven ernst, emotionele tremolo, pedante plechtstatigheid. Niets daarvan kun je Ramsey Nasr verwijten. Zijn zegging is natuurlijk, helder en veelal ingetogen, soms verrassend (en effectvol) langzaam, zoals bij het haast kapot voorgedragen ‘Marc groet ‘s morgens de dingen’, soms in crescendo bij het futuristisch klinkende ‘De Lof der Stront’ (anoniem, negentiende eeuw), een enkele keer half zingend (‘Berceuse prèsque nègre’), dan weer verstild intimistisch (Jacob van Lennep, J.H. Leopold) of verfrissend nuchter en onsentimenteel (Multatuli’s ‘Saïdjahs zang’). De acteur die Nasr ook en weldra weer volop is, komt tot uiting in de levendige evocaties van de vrij talrijke vertellende gedichten (zoals de middeleeuwse balladen) of de dialogerende (bijvoorbeeld ‘Woorden in de nacht’, Slauerhoff). Door de intensiteit van de zegging en de moeite die bij het volgen van de gedichten in oudere taal hoort — de box bevat geen teksten of woordverklaringen — is het niet aan te raden veel gedichten na elkaar te beluisteren. De brochure met het inhoudsoverzicht maakt het gelukkig mogelijk snel een bepaalde dichter of een bepaald gedicht op te zoeken, en elke track begint (zoals het hoort bij poëzie) met enkele seconden… stilte.
Op deze cd’s, die op geen enkele school en in geen enkele bibliotheek zouden mogen ontbreken, valt veel te ontdekken. Hoe rijk poëtisch taalgebruik is, ook in intussen verlaten dichtvormen, hoe magisch gedichten kunnen klinken die je aanvankelijk nauwelijks verstaat (Hendrik van Veldeke, Anna Bijns, Joannes Six van Chandelier), hoe oude poëzie daarom niet verouderd is — ‘Wie weet wat Holland dreigt, nu eigenbaat regeert?’ (‘Hollands ontaarding’, anoniem, 1728). En hoe geestig poëzie uit de mond van een meesterlijk voorlezer klinkt. Luister op de laatste cd bijvoorbeeld eens naar ‘Volluk!’ (Simon Vinkenoog), ‘Ontboezeming in het Antwerps’ (Jan Hanlo) en ‘Man & dolphin / mens & dolfijn’ (Hans Faverey).

Ramsey Nasr, Hier komt de poëzie!, HKM Literatuur [S.l.], 2012, 37 p., € 29,95. ISBN 9789079390151

Oorspronkelijk verschenen in de Leeswolf 2012

© 2024 | MappaLibri