Jonathan Griffioen debuteert met de bundel Wijk. ‘Wijk’ verwijst allereerst naar
het Nederlandse Wijk bij Duurstede, de plaats waar de dichter vandaan komt,
maar het substantief kan uiteraard elke wijk oproepen. In ieder geval geeft de
titel aan hoe belangrijk de ruimte voor deze poëzie is. In feite is Wijk (of
‘wijk’) zelfs het hoofdpersonage van de bundel. Het is niet enkel een decor,
het is in feite de sturende kracht achter de diverse personages. De ruimte is
die van een typisch stadje, met zijn supermarkt, zijn portieken, zijn
bushokjes. Het is vooral een aaneenschakeling van ruimtes waar jongeren
rondhangen, observeren, zich in groep zo stoer mogelijk gedragen. Clichés en
grootspraak zijn daarbij niet ver weg. Hoewel de gedichten bevolkt worden door
allerlei personages, lijkt Wijk wel een soort van stad van levende doden. De
(jonge) personages dolen doelloos rond, richten vernielingen aan, halen
dubieuze grappen uit… Erger is evenwel dat op die manier een sfeer van dreiging
wordt versterkt. Jodenhaat en racisme zijn aanwezig, en heel wat gedichten
roepen bewust de sfeer op van wapens en van de Tweede Wereldoorlog. De
aanwezige agressie wordt zo gesymboliseerd maar tegelijk ook geradicaliseerd en
uitvergroot.
Ook de huiselijke kring biedt
geen tegengewicht tegen die permanente dreiging. Familiebijeenkomsten zijn niet
enkel vervelend en bijzonder routineus, ze versterken nog het gevoel van
absurditeit en pose. Het lijkt wel alsof menselijke relaties in Wijk op een robotachtige wijze gespeeld
worden. Daarbij vormt het verleden een extra frustrerende factor, ongeacht of
dat belichaamd wordt door herinneringen, verhalen of liedjes. Ook de cultus van
Jehova wordt op bespottelijke wijze voorgesteld. Voor de lezer heeft het
allemaal de indruk alsof Sartre en het existentialisme hier op een verhevigde
manier zijn teruggekeerd.
Veel van de intensiteit die toch wel van deze bundel
uitgaat heeft te maken met de koele, sterk cynische manier waarop alles wordt
geregistreerd. Het lijkt wel of de verteller geen enkele empathie heeft, noch
met de overige personages, noch met zichzelf. Alles in deze bundel ademt
losers, mensen die verloren lopen in een banale omgeving, zonder thuis maar ook
zonder illusies. Eenzaamheid is troef. Het lijkt wel een omgeving die onder een
soort van bezettingsregime kreunt of een wereld waarin zombieachtige wezens de
toon aangeven. Dat alles wordt op een bijzonder beklemmende manier neergezet.
De haast terloopse toon draagt nog bij tot de intensiteit. Toch mist deze
bundel over het algemeen vormkracht. Veel van de gedichten sommen een aantal
mededelingen op of vertellen een anekdote zonder dat de vorm extra betekenis
bijdraagt. De strofebouw, de versvorm, de beelden… blijven over het algemeen
secundair ten opzichte van de inhoud. In dat opzicht is hier een beloftevol
auteur aan het woord, maar het zou best kunnen dat Griffioen al snel overschakelt
op het schrijven van proza.
Amsterdam : Lebowski 2015, 80 p. ISBN 9789048829460
© 2023 | MappaLibri