Kwartet voor het einde van de tijd. Olivier Messiaen (1908-1992)

Herlinda Vekemans is een dichteres die bijzonder gefascineerd is door de klassieke muziek. Dat bleek al uit haar bundel Buiging, die integraal gebaseerd was op leven en werk van de Russische componist Dimitri Sjostakovitsj. Voor haar jongste bundel zocht zij inspiratie in de biografie en het oeuvre van de Franse componist Olivier Messiaen, die vooral bekend is om zijn vrij modernistische orgelmuziek. Het lange leven van de componist vormt meer dan stof genoeg voor een roman: als overtuigd katholiek schreef hij veel gelegenheidsmuziek, hij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevoerd naar een gevangenkamp, hij was een ongelooflijk verzamelaar van vogelgeluiden…

Vekemans gebruikt deels die biografie als achtergrond om haar bundel te structureren (achteraan is trouwens een lijst opgenomen met de belangrijkste gebeurtenissen uit Messiaens leven). Tegelijk echter is dit nergens anekdotische poëzie. Integendeel, Vekemans wil haar bundel smeden tot een bijzonder intrigerend netwerk van terugkerende motieven en structuren. Messiaen, en vooral diens muzikale composities, fungeren daarbij als een soort van algemeen achterliggend netwerk. Elke afdeling begint bijvoorbeeld met een gedicht dat ‘Kleine studie van onvaste verbindingen’ heet. Die specifieke verbinding varieert dan weer, van licht en mist, over verlies, vlakken tot stilte. Het zijn verzen die duidelijk maken hoe de dichteres het anekdotische en de waarneming slechts aanwendt als een vertrekpunt om diepere verbanden te zoeken. Die neiging tot abstractie en beschouwing is een van de belangrijkste ankerpunten van haar dichterschap.

Diezelfde dynamiek wordt ook onderstreept bij de componist. Dat begint al met het openingsvers waar Messiaens fascinatie voor vogels en vogelgeluiden wordt verbonden met het doopsel van Jezus: de duif wordt het symbool voor de geest die als het ware de mens bekeert:

‘hij ontwaakt in onschuld
een doop van klank en hoop’

Die tendens tot vergeestelijking resulteert hier echter nauwelijks in al te filosofische gedichten of in een soort van waas. Vekemans weet goed het evenwicht te bewaren tussen de abstracte formuleringen en de concrete details. Ze blijft immers sterk gebonden aan de waarneming, wat ook resulteert in enkele fraaie gedichten over de haar omringende natuur (doorgaans aan het eind van iedere afdeling). Daarbij schuwt ze ook het apocalyptische niet; Messiaens aangrijpende zang voor de gedeporteerden tijdens de Tweede Wereldoorlog inspireert de dichteres tot een vers waarin de hel wordt opgeroepen als een gelijktijdigheid, een soort van bombardement van indrukken dat de mens dreigt te overspoelen. In zo een wereld is het moeilijk om de broodnodige sereniteit te veroveren.

Net dat is de inzet van deze boeiende bundel. In de drukke dynamiek van de stad zoekt de dichteres bijvoorbeeld de stilte en de stilstand, terwijl omgekeerd het ijslandschap in Spitsbergen een gloed van innerlijk leven lijkt uit te stralen. De keuze voor uitgerekend Messiaen sluit daarbij perfect aan, maar deze bundel is ook bijzonder goed genietbaar voor wie niet onmiddellijk met deze muziek is vertrouwd. De bundel is typografisch trouwens mooi uitgegeven met suggestieve foto’s van orgels en kerken. De religieuze sfeer wordt op die manier onderstreept, niet als een dogmatische gedragsregel maar als een vorm van intense onthechting.

Gent : Poëziecentrum 2015, 61 p. : ill. ISBN 9789056552862 

© 2024 | MappaLibri