De zevende functie van taal

Het einde van het leven van de Franse literatuurcriticus, semioticus en taalfilosoof Roland Barthes wordt ingeluid wanneer hij na een lunch met Francois Mitterand in het centrum van Parijs aangereden wordt door een bestelwagen. Barthes vecht nog een maand voor zijn leven, maar het mag niet baten. Hij sterft, amper 64 jaar oud, aan de gevolgen van zijn verwondingen. Het is 1980 en de intellectuele wereld van de Franse hoofdstad wordt bruusk door elkaar geschud. Voor Laurent Binet is het verhaal van Barthes' overlijden een geknipt uitgangspunt voor een nieuwe roman waarvan taal, filosofie, detective en een kletterend gevecht tussen waarheid en fictie de voornaamste ingrediënten zijn. De zevende functie van taal is een schitterende roman die niet moet onderdoen voor Binets vorige boek, het terecht alom geprezen HhhH, over nazikopstuk Reinhard Heydrich.
 
Was de aanrijding van Roland Barthes wel een ongeluk, of was er iets anders aan de hand, en wat dan? Meer dan vierhonderd pagina's lang gaan commissaris Bayard en zijn assistent Simon Herzog op zoek naar wat er die middag juist gebeurd is. Parallel daaraan speelt nog een heel ander vraagstuk een hoofdrol, namelijk de vraag naar de zevende functie van taal, het sluitstuk van Roman Jakobsons bekende taaltheorie. Die zevende functie spreekt nogal tot de verbeelding: ze zou in staat moeten zijn om wie dan ook wat dan ook te laten doen, in elke mogelijke situatie. De zevende functie van taal overbrugt met andere woorden de kloof tussen taal en werkelijkheid. Nadenken over deze functie is de ultieme natte droom van eender wie graag over taal filosofeert.
 
En dat laatste is wat alle personages in dit boek bindt. Jaques Derrida, Michel Foucault, Louis Althusser, René Gide, Gilles Deleuze, Félix Guattari: de hele Parijse intellectuele wereld van de jaren tachtig passeert de revue in Binets nieuwe roman. De zoektocht naar de ware toedracht achter Barthes dood wordt niet alleen in Parijs gevoerd, maar brengt ons ook naar Bologna, Venetië en de Verenigde Staten - en zo wordt De zevende functie van taal ook een sfeervol cultuurhistorisch portret van het intellectuele leven van die tijd. Taalfilosofische beschouwingen en blitse actiescènes wisselen elkaar in razend tempo af, de lezer kan soms nauwelijks volgen in welke modus hij zich ook alweer bevindt, en zo laat Binet de zevende functie van taal als het ware aan den lijve voelen: taal en werkelijkheid vallen soms gewoon samen.
 
De zevende functie van taal is veel meer dan een detectiveverhaal of het relaas van een moordonderzoek. Het is de ultieme speeltuin van een auteur die de grenzen van de taal opzoekt en voor wie werkelijkheid en fictie geen strikt gescheiden begrippen zijn. In een ontzettend feitelijke, concrete en directe schrijfstijl evoceert Binet de intellectuele wereld van de jaren tachtig. Het ging er niet altijd netjes aan toe. De rivaliteit spat van de pagina's, feesten vol drugs, seks en rock 'n' roll worden beschreven alsof Binet er zelf bij is geweest. Dat laatste is natuurlijk niet waar, maar het doet er niet toe. Want als taal inderdaad een zevende functie heeft, kunnen wij, lezers, ons verplaatsen in elke realiteit die een schrijver ons voorschotelt. En als er genoeg schrijvers zijn die zoveel verbeeldingskracht hebben als Laurent Binet, zou dat ook geen straf zijn, wel integendeel.
 
Amsterdam : Meulenhoff 2016, 437 p. Vert. van: La septième fonction du langage door Liesbeth van Nes. ISBN 9789029091138
 

© 2024 | MappaLibri