In 1964 beleefde De Witte van
Ernest Claes zijn honderdste druk. Reden genoeg dus om te feesten in zijn
geboortedorp Zichem, niet met een academische zitting, maar met een groot
volksfeest waar duizenden mensen op afkwamen. Pittig detail dat hier door
biograaf Bert Govaerts wordt aangehaald: na de viering vond Claes 1874 brieven
en telegrammen in zijn bus. In deze tijd zouden dat allicht sms-berichten en
tweets geworden zijn, maar zo’n kleine tweeduizend felicitaties… ik zie het
niet direct nog gebeuren in een tijd dat de beeld- en plaatjescultuur het boek
letterlijk en figuurlijk overschaduwt.
Bert Govaerts heeft zijn uiterst
stevig gedocumenteerde levensbeschrijving van Ernest Claes – ruim vijfhonderd
pagina’s dik is het boek geworden – ‘gewild ouderwets’ aangepakt: ‘het is een
verhaal’, noteert hij in zijn verantwoording, ‘van wieg tot graf. De eenheid
die geschapen wordt door volgehouden chronologie is misschien een vorm van
gezichtsbedrog, maar ze zorgt voor een toegankelijke vertelling.’ Grosso modo
kan hier worden gezegd dat Govaerts terugvalt op een feitenrelaas, gestoffeerd
door de brieven en dagboeken van Claes en diens literaire werk, waaruit veel
biografische informatie te putten valt. Nadrukkelijk wijst Govaerts er verder
op dat hij geen ‘literaire biografie’ heeft willen schrijven:
‘ik bied geen systematische
studie van de genese, noch van de receptie van zijn romans en novellen.’
Wie vanuit
literair-wetenschappelijk oogpunt de schrijver Claes wil duiden, kan volgens
Govaerts het best teruggrijpen naar de inleidingen bij de jaarboeken van het
Ernest Claes Genootschap.
Eigenlijk is dat een spijtige zaak: het immense werk dat
Govaerts heeft verzet, had nog meer kleur, nog meer impact kunnen krijgen als
er ook een stevig onderbouwde kritische analyse van de publicaties was aan
toegevoegd. Pas aan het slot van de biografie waagt Govaerts zich ook, zij het
heel voorzichtig, aan een ‘Balans’. Maar toch overweegt hier het gevoel dat hij
de klus al te makkelijk afwerkt. Uitspraken als ‘een goed schrijver van lange
adem was Ernest Claes nooit’, ‘zijn korte werken kunnen nog altijd charmeren’,
‘sommige boeken hebben zeker een documentaire waarde’… vormen het substraat
voor een verdere analyse.
Alleen al de vriendschap tussen Claes en Streuvels, zijn
contacten met Felix Timmermans (lees diens biografie van de hand van Gaston
Durnez) en later met Gerard Walschap (over wie Jos Borré schreef) hadden hier,
mits enig vergelijkend onderzoek werd gedaan, een verhelderend licht kunnen
werpen op de schrijver Ernest Claes. In die zin blijft de Govaerts-biografie in
mijn ogen en zonder dat ik hiermee afbreuk wil doen aan de waarde van het
geheel, een gemiste kans.
Zoekend in de
twintigste eeuw
Het leven van Ernest Claes, die als zevende
kind in het gezin van Merten Claes en Trees Lemmens werd geboren in 1885,
overspant voor een groot deel de voorbije twintigste eeuw. Hij overleed in
1968. Zijn ‘Werdegang ins Leben’ is een typisch voorbeeld van de hang naar
bevrijding uit het gesloten milieu waar de kansen niet zomaar voor het grijpen
lagen. Claes kon verder studeren dank zij de steun van de paters van Averbode,
waar hij een tweede thuis had gevonden. Daar ook werden de kiemen gelegd voor zijn
latere bekommernis en inzet voor Vlaanderen, die tijdens zijn Leuvense
studententijd hard wordt gemaakt. Hier waagt Govaerts zich aan een interpretatie
die tot nadenken stemt:
‘In de studentenbeweging kwam hij naar buiten als een
zelfverzekerde, bij wijlen zelfs harde flamingant. Iemand die zijn plaats in de
wereld kende en vanzelfsprekend vond. In zijn dagboek is hij soms een
twijfelaar en een dubber, die zich als een ‘vreemdeling’ tussen de studenten
voelt.’
Iets
van die twijfel zal Claes ook blijven achtervolgen als het om zijn literair
werk gaat: hij bleef ervan dromen ooit ‘de’ grote roman te schrijven die hij in
zich voelde leven, maar die er nooit echt is uitgekomen. Was hij te zeer begaan
met alles wat hem in het leven van alledag op de hals viel? Zijn job als
chroniqueur van het Beknopt Verslag in
het Belgische Parlement was allerminst een alles opslorpende dagtaak. Zijn
journalistiek werk sloot daar doorgaans perfect bij aan (met de
volksvertegenwoordigers liep hij niet hoog op, ‘in de geschiedenis van hun land
meenen ze allen uitroepteekens te zijn. Ze zijn niet eens een komma’).
Bovendien kon hij rekenen op de steun van zijn vrouw Stephanie Vetter, zelf ook
auteur en voor hem, zeker nadat ze het grote lot had gewonnen in de
staatsloterij, een financiële toeverlaat.
Terloops vermeld hier: als
Govaerts het heeft over de kennismakingsperiode tussen Claes en Vetter, luidt
het: ‘Dat vriend Ernest zijn lief intussen ook al in den vleze was gaan
opzoeken in Den Haag hoefde de stijfvrome Frans niet te weten.’ De stijfvrome
Frans over wie het hier gaat, is Frans van Cauwelaert die een van de beste
vrienden van Claes is geweest, ook nadat zij in het interbellum even
getroebleerd raakten omwille van Claes’ veronderstelde sympathie voor het
activisme. De vraag of en in hoeverre Ernest Claes tijdens de Tweede
Wereldoorlog echt heeft gecollaboreerd, wordt hier in de biografie terdege
beantwoord, mede op basis van de juridische uitspraak rond zijn dossier. Veel
interessanter is de interpretatie die Goaverts in zijn slothoofdstuk verwoordt:
Claes was een ‘attentist’, maar pijnlijk aan het verhaal is en blijft de
impliciete verwerping, zelfs een totale revisie van zijn eigen verleden na
september 1944, en ‘pijnlijker is dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn
foute historische keuzes ook niet nam tegenover zijn vrienden.’
Volksschrijver en volksvriend
Het grote publiek leest
Ernest Claes vandaag niet meer’: het klopt. In de canon die de KANTL in 2015
bekendmaakte, is geen enkele tekst van hem opgenomen. Dat Ernest Claes vele
honderden lezingen en voordrachten heeft gehouden overal in Vlaanderen, geeft
echter een idee van hoe het publiek ooit aan hem verknocht was. En dat De witte in 2008 aan de 126ste druk toe
was, kan ook niet zomaar over het hoofd worden gezien. Een (de?) verklaring:
‘Claes droeg geen vlag, hij heeft geen muren bestormd, maar hij wist zijn volk
te raken in het hart met een toverwoord: er was eens…’
Antwerpen : Houtekiet, 2016, 509
p. ISBN9789089244550
© 2024 | MappaLibri