Boliviaanse auteurs met
internationale uitstraling zijn dun gezaaid, zeker de laatste eeuw is het ver
zoeken geblazen. We kunnen dus enkel aangenaam verrast zijn wanneer een jongere
als Hasbún de aandacht van het Spaanstalig leespubliek weet te veroveren en,
meer nog, zich bij zijn tweede roman meteen manifesteert als een veelbelovend
romancier. Het thema voor dit relatief kort maar intens verhaal diepte hij op
uit de woelige Boliviaanse geschiedenis van de laatste vijftig jaar, met name
de onstuimige jaren 70 van vorige eeuw, de periode van revoluties en
contrarevoluties in een toenmaals uitermate gedestabiliseerd land. Hij rakelt
de – nu vrijwel vergeten – hectische episode op tijdens dewelke kleinere guerrillagroepen,
kort na de dood van Che Guevara himself, diens erfenis poogden te redden door
op bescheiden schaal acties te ondernemen die de Staat permanent onder spanning
hielden.
Een
van deze naïeve maar vastberaden idealisten was een Duitse twintiger, Monica
Ertl, dochter van Hans Ertl, die zelf in de Tweede Wereldoorlog de fotograaf
van maarschalk Rommel was en voordien ook cameraman van Leni Riefenstahl. Na de
oorlog week de familie zoals zovele andere uit naar Zuid-Amerika, waar Hans zich
verder wijdde aan de documentaire fotografie terwijl zijn dochters, in deze
totaal nieuwe context, hun leven op de rails poogden te krijgen. Vooral Monika
viel dit erg zwaar, ze raakte in het vaarwater van de revolutionaire beweging
en overleefde het niet: na jaren van onderduiken werd ze uiteindelijk gedood
door de ordetroepen, beestig vermoord zeg maar. Gelukkig krijg je dat in het
boek niet beschreven, daar draait de auteur met veel feeling omheen.
Dit
verhaal handelt niet uitgebreid over de guerrilla als zodanig, geenszins over
het verleden dat de familie Ertl met zich meesleepte, niet echt over de
toestanden die men in Bolivia aantrof. Het dissecteert gewoon de interne
relaties tussen de familieleden, gaat (met mate) op zoek naar drijfveren, en
poogt sec een beeld te schetsen van wat voor iemand deze Monika was en wat ze
uitrichtte. Dat beeld krijgt vorm doorheen een erg handig opgezette constructie
: het verhaal wordt met name beurtelings aangebracht door Monika’s beide zussen
Trixi en Heidi, haar vriend Reinhart, en Monika zelf (in de jij-vorm).
Aaneengeregen creëert dit snoer van relevante ‘getuigenissen’ het dramatisch
levensverhaal van Monika, dat op de lezer overkomt alsof die zit toe te kijken
op een onontkoombare tragedie die zich voor zijn ogen afspeelt.
Wat een pleidooi had kunnen worden voor anti-establishment
denken of anderszins is uiteindelijk het menselijk verhaal geworden van een
faliekant verlopen leven, op serene wijze vertolkt en wars van elke
ideologische ondertoon. Door zijn directe, kordate stijl zonder zich actief in
het verloop te mengen heeft Hasbún de juiste toon gevonden om deze heikele
‘anekdote’ uit de Boliviaanse geschiedenis recht te doen wedervaren. Van deze
man wil ik nog meer lezen.
Amsterdam : Atlas/Contact 2016, 125 p. Vert. van Los afectos
door Brigitte Koopmans. ISBN 9789025447939
© 2024 | MappaLibri