Honderd jaar geleden verscheen in Antwerpen, vrijwel onopgemerkt,
een dichtbundel die het aanschijn van de moderne poëzie in onze letteren zou
veranderen. Music-Hall was het debuut
van de kantoorbediende Paul van Ostaijen. Wij weten allemaal hoe het
ondertussen is gegaan. De dichter groeide uit tot een auteur van internationaal
formaat. Tegelijkertijd verloochende hij, als rechtgeaard avant-gardist,
steevast alle eerdere stadia in zijn loopbaan. Ook Music-Hall was mede daardoor geen lang leven beschoren. Nu het werk
van Van Ostaijen rechtenvrij is, wordt hij uiteraard ook commercieel een
interessant gegeven voor uitgevers.
Uitgeverij Polis lijkt zich wel
op te werpen als de 21ste-eeuwse behoeder van de Vlaamse literaire canon. Na
Timmermans’ Pallieter en het
gebakkelei rond de heruitgave van het werk van Elsschot presenteert hij nu
alvast de kritische heruitgave van Van Ostaijens debuutbundel: de
herdenkingsdatum (met enige publiciteit) heeft ongetwijfeld meegespeeld bij dat
initiatief. Bevat deze uitgave Van Ostaijens beste werk? Uiteraard niet, zou
men meteen zeggen. De latere dichter heeft veel baanbrekender teksten
geschreven dan deze eerste vingeroefeningen. Hopelijk is dit dan ook een
voorproefje voor een nieuwe publieksvriendelijke heruitgave van die waarachtige
hoogtepunten.
Niettemin blijft dit na een eeuw
onverminderd een interessante bundel. Van Ostaijen brengt er allereerst zijn
fascinatie voor de grote stad in tot uitdrukking. De musichall (De samensteller
kiest nog steeds voor de ondertussen verouderde spelling ‘music-hall’ in zijn
beschouwing) symboliseert die beschutting, de onderdompeling in een soort van
collectieve roeservaring, die tegelijk geassocieerd wordt met een
caleidoscopische overvloed van indrukken. Tegelijk gaat het om een bijzonder
artificieel milieu. In feite is daarmee ook de toon van deze verzen gezet. De
gedichten van Van Ostaijen hebben vaak iets onbeholpens, met jongensachtige
branie of vermoeide lethargie. Stilistisch aarzelt hij tussen een (verouderd)
typisch poëtisch idioom enerzijds en een meer spreektalig poëzie anderzijds.
Voor de dichter zelf was het een stadium dat hij vrijwel meteen gepasseerd
achtte. Voor de lezer van vandaag is er opvallend veel aanwezig van wat pas
later (tot in de laatst gedichten) de meest briljante uitdrukking zal vinden.
Tekstbezorger Matthijs
De Ridder heeft er (terecht) voor gekozen om integraal terug te gaan naar de
eerste druk, en de halfslachtige spelling van de dichter opnieuw in eer te
herstellen. Daardoor is deze editie ‘beter’ dan de andere uitgaven die
momenteel op de markt zijn. Ook is de oorspronkelijke bundel aangevuld met
enkele bijzonder interessante documenten: een paar handschriften (er is
nauwelijks iets bewaard gebleven), een handvol ongebundelde gedichten uit
dezelfde periode en bovenal de illustraties die Jos. Léonard oorspronkelijk
voor Music-Hall ontwierp maar die
door Van Ostaijen uiteindelijk werden verworpen. (Jammer is wel dat de
originele boekuitgave nergens is afgedrukt).
In zijn uitvoerig
nawoord richt Matthijs de Ridder – die momenteel werkt aan een nieuwe Van
Ostaijen-biografie voor een ruim publiek – zich vooral op de cultuurhistorische
en politieke context waarbinnen de bundel werd geschreven en gelezen. Hij
schetst de sfeer onder de Antwerpse studenten, met veel aandacht voor de
complexe Vlaamse gevoeligheden die ook leven en werk van Van Ostaijen
ingrijpend hebben bepaald. Het is een boeiend verhaal, ook al krijgt de
literaire achtergrond daarbij vrij weinig aandacht. In ieder geval wordt Van
Ostaijen met deze mooie uitgave (jammer voor de afbrekingen van langere
versregels en de onduidelijkheid of een tekst nu na of middenin een strofe
overgaat naar de volgende bladzijde) recht gedaan. Een boek dat in geen enkele
bibliotheek mag ontbreken.
Antwerpen : Polis 2016, 167 p. ISBN 9789463101943
© 2023 | MappaLibri