Daar komen de vliegen

Dat ieder nadeel ook z’n voordeel heeft, leerde Bredero ons al lang geleden. Neem nu de bankencrisis in 2008. We voelen er nog elke dag de gevolgen van (of wat men ervoor door laat gaan), en die zijn niet mals, maar de crisis heeft ons ook al veel kunst opgeleverd die ons wat bijleert over de mens, zijn hebzucht, en waar die toe in staat is. Neem nu Daar komen de vliegen, de nieuwste roman van de Nederlandse auteur David Pefko: het vlijmscherpe portret van een roekeloze geldwolf, uitsluitend belust op persoonlijk gewin.

Jerry Kirschenbaum, Pefko’s hoofdpersonage, is een extreem succesvolle Joodse beleggingsbankier, of zo doet hij zich in elk geval voor. Hij is de held van de allerrijkste laag van de Joodse gemeenschap in New York én wereldwijd, maar in wezen doet hij helemaal niks. Hij rijft alleen grote sommen geld binnen, parkeert ze op een zichtrekening, en wanneer hij sporadisch eens iemand moet uitbetalen doet hij dat met monsterwinsten die gewoon bestaan uit het geld van andere klanten. Er is dus geld, onnoemelijk veel geld, maar geen echte winst, alleen illusies. Dat spel kan lang duren: zo lang niet al te veel mensen hun zogenoemde winst uitgekeerd willen krijgen, bestaat de winst slechts op papier. Het is pure fictie, die overeind blijft tot de beurs instort, paniek toeslaat en iedereen plots zijn geld terug wil. Kirschenbaums kaartenhuisje stort in, het sprookje is voorbij, het moment waarvan hij altijd heeft geweten dat het ooit zou komen, is daar, plots.  
 
De gedupeerden zijn talrijk: zijn klanten, uiteraard, maar ook zijn vrouw, Ruth, die al die jaren samen met Jerry in een onwaarschijnlijke luxe heeft geleefd. Het is een feest om te lezen hoe Pefko de grenzeloze rijkdom van Jerry en Ruth beschrijft. De luxe in hun leven kent geen grenzen, geld is compleet relatief geworden. Het is lucht, het raakt nooit op. Ze verzamelen kunst en dure wijn, eerder uit verveling dan uit echte interesse. Hun problemen zijn compleet futiel: of ze een van hun buitenverblijven niet beter zouden verkopen, want ze komen er toch nooit. Maar waarom zouden ze het ook verkopen: het geld hebben ze echt niet nodig.  
 
Toch hebben Ruth en Jerry ook hun portie tegenslag gekend: hun enige zoon Andy is zwaar mentaal gehandicapt en leidt, ondanks zijn volwassen leeftijd, het leven van een peuter. Het maakt van Ruth en Jerry mensen, ook al wanen ze zich god. Wanneer de grond onder Kirschenbaums voeten te heet wordt, verstopt hij een deel van zijn kapitaal in de vorm van diamanten in Andy’s lievelingsknuffel.  
 
Pefko heeft zich voor zijn boek vrij letterlijk gebaseerd op het leven van Bernard Madoff. Dat maakt het boek gek genoeg nog onwaarschijnlijker dan het al is. Je zou graag willen dat het pure fictie was, maar wat Pefko beschrijft is waarschijnlijk echter dan het lijkt. De onglooflijke eenvoud van het bedrog is ronduit schrijnend.  
 
Uiteindelijk sluit het net rond Jerry zich langzaam maar zeker. Jerry zelf heeft dit uiteraard als eerste door. Hij houdt de schijn hoog op tot op het allerlaatste moment, en dan nog. Geholpen door een karrevracht aan kalmeringsmiddelen en angstremmers probeert hij zijn lot uit te stellen. Een pretje is zijn leven dan al lang niet meer.
 
Amsterdam : Prometheus 2017, 355 p. ISBN 9789044618839 

© 2024 | MappaLibri