Al een decennium lang brengt de uitgelezen reeks ‘Moldaviet’
van uitgeverij Voetnoot de mooiste korte verhalen en novelles uit de
Tsjechische literatuur. ‘Moldaviet’ — genoemd naar de groen-transparante
edelsteen die wordt aangetroffen in de vallei van de Moldau, de rivier waaraan
Praag gelegen is — staat onder de deskundige redactie van topvertalers Edgar de
Bruin, Hank Geerts, Kees Mercks en Irma Pieper. Deze reeks wint steeds maar aan
belang en prestige, en toont nog maar eens aan hoe eindeloos veelzijdig de
Tsjechische literatuur wel niet is.
Elk deel krijgt een
verhelderend, literair-historisch nawoord en heeft een distinctieve, meteen
herkenbare vormgeving, een ontwerp waarvoor meestergraficus Henrik Barends zich
liet inspireren door de Tsjechische driekleur. Inmiddels liggen delen 25 en 26
in de boekhandel: het laat negentiende-eeuwse Praagse kleine luyden van Jan Neruda en het verzetsdrama De missie van Egon Hostovský.
Topliteratuur in zakformaat, voor de prijs van een filmticket.
Hoewel Egon Hostovský (1908-1973) tijdens het Interbellum
een van de leidende figuren van de Tsjechische literatuur was, is hij vandaag
een vergeten auteur. Zijn werk moet qua reikwijdte, ambitie en consistentie
nochtans niet onderdoen voor dat van Midden-Europese grootheden als Franz
Kafka, Joseph Roth of Stefan Zweig (die laatste was overigens volgens sommige
bronnen een verre neef van Hostovský). In de jaren veertig en vijftig had
Hostovský bovendien veel succes in zijn nieuwe thuis, de Verenigde Staten. Maar
liefst negen van zijn boeken verschenen in het Engels. Na de Praagse Coup van
1948 (een communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije) werd het
Hostovský verboden nog in eigen land te publiceren en emigreerde hij. Had
Hostovký na de Praagse Lente van 1968 de wijk genomen, zoals zijn collega’s
Josef Škvorecký en Milan Kundera deden, dan was zijn invloed op de Tsjechische
literatuur wellicht groter geweest, zo stelt vertaler Edgar de Bruin in zijn
nawoord bij De missie. Nu is
Hostovský een writers’ writer en is het nog steeds wachten op een integrale
heruitgave van zijn werk.
Hostovský debuteerde eind jaren twintig, maar werd pas echt
bekend toen hij in 1935 voor De
brandstichter de Staatsprijs voor Literatuur kreeg. In deze roman legde hij
de onderhuidse spanningen tussen Tsjechen, Duitsers en Joden in een
Oost-Boheems grensdorp bloot. In 1937 werd Hostovký diplomaat, in 1939 was
Brussel zijn standplaats. Als Jood ging hij op de vlucht toen de oorlog
uitbrak, verliet vrouw en kind en kwam via Frankrijk en Portugal terecht in New
York. In zijn veelgeprezen roman De
schuilplaats (1943) verwerkte Hostovský zijn traumatische ervaringen als
oorlogsvluchteling. Het broeierig verhaal De
missie herneemt enkele motieven uit deze verzetsroman. De sfeer doet in
eerste instantie denken aan de thrillers van Graham Greene (overigens een groot
bewonderaar van Hostovský’s boeken), zij het met een grotere existentiële slag.
De missie is een van de vier verhalen in
de bundel Osamělí buřiči (‘De eenzame
rebellen’) uit 1948. Jan zit in het verzet. Op een zolderkamer aan de rand van
Amsterdam wacht hij op een missie. Hij hoopt op een ‘politieke actie’. Na lang
wachten krijgt hij van ‘de koerier’ de opdracht om een zekere Albert, een Belg,
in Parijs te helpen. Jan moet op diens jonge vrouw Marie en hun tweejarige
dochter Lize letten: ‘Je zult een beetje voor chauffeur, voor kok, voor kindermeisje
moeten spelen’. De koerier benadrukt dat Jan erop moet toezien dat Albert zijn
gezin niet alleen laat. Jan staat aanvankelijk afkerig tegenover zijn opdracht,
maar gaat er uit plichtsbesef toch op in, maar niet zonder eerst een dosis
vergif te kopen: ‘Maar de toekomst kwijtraken, dat hoort tegenwoordig gewoon
bij het leven.’ Het hele gezelschap vlucht naar de anonimiteit van enkele
Normandische dorpen.
De sfeer wordt steeds grimmiger, iedereen loopt op zijn tandvlees. Jan
speelt zelfs met de gedachte om Lize te vermoorden, zo hard werkt ze op zijn
zenuwen. Ook Marie is zeer labiel en onbetrouwbaar: ‘[…] mijn hart was vervuld
van woede, mijn hoofd van moord.’ Wanneer Albert een Spaanse gezelschapsdame,
Andrea, voor Marie ten tonele brengt, begint Jan een complot te vermoeden.
Pétain komt aan de macht, Albert zijn missie is voorbij en de plot gaat over de
rooie. De groep wil vluchten, over de Spaanse grens, maar Jan wordt
overmeesterd door Alberts handlangers, raakt gewond en ziet nog voor hij het
bewustzijn verliest hoe de vrouwen ontvoerd worden. Wanneer Jan hersteld is,
neemt Albert hem mee naar ‘een vergadering van de top’. Daar houdt de koerier
uit Amsterdam, die de voorzitter van de top blijkt te zijn, een toespraak. Jan
wordt diplomaat in New York, maar zijn verleden achtervolgt hem. Hij belandt in
de psychiatrie. Tot de oorlog voorbij is. In Brussel ontmoet hij nog een
laatste keer Albert. Die zegt dat Marie en Lize nog steeds vermist zijn. Jan
besluit hen zijn verdere leven te zoeken en te vinden.
Zoals gezegd, de uitzinnige
spionagethrillers (‘entertainments’) van Greene zijn in De missie nooit veraf. De grillige plot, de angst voor
samenzweringen, de macht van geheime genootschappen, het delirium van de
spionagewereld: het roept klassiekers op als The ministry of fear. De film noir sfeer herinnert dan weer aan
Greenes novelle The third man, waarop
hij later zijn scenario voor de gelijknamige film baseerde. Wat Hostovský’s
korte verhaal onderscheidt van het werk van de Britse schrijver-spion, is de
psychologische verdieping van de personages, in het bijzonder van Jan. Greene
zweerde bij de plot, de constructie van het verhaal. Met zijn bezwerende
verteltoon laat de ik-verteller van De
missie de lezer toe tot zijn meest duistere en verborgen gedachten. Je kan
niet anders dan aan zijn lippen hangen.
Egon Hostovský: De missie,
Voetnoot, Antwerpen 2017, 77 p. ISBN 9789491738357. Vertaling van Poslání door Edgar
de Bruin. Distributie: EPO
© 2024 | MappaLibri