Met Aantekeningen over
het verplaatsen van obelisken schreef journalist en essayist Arjen van
Veelen een ode aan vriendschap, die bruusk werd afgebroken door de dood. De
hoofdpersoon verhaalt in Van Veelens romandebuut over de dood van zijn vriend
Tomas. Die was schrijver, maar bovenal een van zijn beste vrienden. Om zijn
plotse overlijden te verwerken maakt de protagonist vanuit zijn woonplaats St.
Louis een reis naar Alexandrië. Enerzijds wil hij de boeken die Tomas schreef
in de bibliotheek van Alexandrië zetten; anderzijds wil hij pogen de tombe van
Alexander de Grote te vinden, over wie hij zelf een biografie schrijft.
Onvermijdelijk zijn
het de herinneringen aan een vriendschap die de boventoon voeren. Maar Aantekeningen over het verplaatsen van
obelisken biedt veel meer dan uit deze samenvatting blijkt: het is
tegelijkertijd een integere ode aan de vriendschap, een poging om te gaan met
de dood én een intellectueel essay met verwijzingen naar literatuur en
geschiedenis. Het is het nauwelijks verholen verhaal van de vriendschap van
auteur Arjen van Veelen met de Vlaamse schrijver Thomas Blondeau, jong en plots
gestorven (1978-2013).
Blondeau was op weg om, na een tweetal succesvol ontvangen
romans, zijn eerste dichtbundel te publiceren. Parallellen genoeg: de gestorven
vriend in het boek heet ‘Tomas’ (zonder h); het hoofdpersonage reist met zijn
vrouw naar St. Louis (net als Van Veelen); hij is behoorlijk op de hoogte van
de Grieks-Latijnse literatuur en geschiedenis (Van Veelen is classicus), zelfs
de naam van de kat – Amy – blijkt authentiek bij het doorlezen van de columns
van Arjen van Veelen. Met Aantekeningen
over het verplaatsen van obelisken richt Arjen van Veelen dan ook een
monument op voor zijn overleden vriend.
Het hoeft geen betoog dat het
symbool van de obelisk vanzelfsprekend niet zomaar een van de talrijke rode
draden van de roman vormt. Het hoofdpersonage gaat op zoek naar de bron van
diens bewondering voor zijn Vlaamse medestudent, leest wat hij graag leest,
verdiept zich onder meer in de Griekse dichter K.P. Kavafis en probeert ook
Tomas voor hem te enthousiasmeren. Tegelijkertijd beschrijft hij het rouwproces
en onder andere wat er met je gebeurt als je na de dood een door je vriend
bewoond appartement ‘veegklaar’ moet maken.
De kern van de roman schuilt
wellicht in de analyse van het beroemde epos over de koning van Gilgamesj, het
door Tomas bewonderde verhaal. De verteller heeft het over koning Gilgamesj die
met zijn beste vriend over de wereld trekt, tot die vriend stierf, maar
concludeert na het lezen teleurgesteld:
‘Het grootste gedeelte gaat over
Gilgamesj zelf, niet eens over zijn dode vriend’.
De analyse zou eveneens kunnen
opgaan voor deze debuutroman zelf: naast een monument voor Tomas toont het boek
een bescheiden vriend die meer in zijn mars heeft dan hij zelf vermoedt.
Teleurstelling maakt hier echter plaats voor bewondering. De worsteling met het
immense verdriet en de herinneringen aan zijn vriend zijn immers zeer oprecht
en helder beschreven; de opgeroepen emoties beklijvend en herkenbaar.
Daarenboven slaagt Van Veelen erin doorheen de ode aan een vriendschap een
netwerk van intellectuele verwijzingen te creëren: literatuur en geschiedenis
passeren veelvuldig de revue. Aantekeningen
over het verplaatsen van obelisken is een aangrijpend en tegelijk goed
geconstrueerd boek geworden dat je niet gemakkelijk opzij legt en waarvan
sommige beelden en emoties nog wekenlang in je hoofd blijven rondspoken.
Arjen van Veelen:
Aantekeningen over het verplaatsen van obelisken, De Bezige Bij, Amsterdam
2017, 253 p., ISBN 9789023448600. Distributie WPG Uitgevers
© 2024 | MappaLibri