Nieuwe tekeningen en gedichten

Naar aanleiding van de tiende verjaardag van zijn overlijden is 2018 een heus Hugo Claus-herdenkingsjaar. Behalve tentoonstellingen en optredens, wordt ook het werk van de meester opnieuw onder de aandacht gebracht. Zo verschijnen er heruitgaven van de belangrijkste romans: het magnum opus Het verdriet van België, het debuut De Metsiers, het publiekssucces Het jaar van de kreeft, zijn waarschijnlijk beste roman De verwondering en De geruchten, zijn laatste grote roman.
 
In dat rijtje hadden De Oostakkerse gedichten – hét hoogtepunt uit de naoorlogse Vlaamse poëzie – zeker niet misstaan, maar een nieuwe publicatie van deze of een andere dichtbundel staat vooralsnog niet gepland. Wel heeft Claus’ redactrice Suzanne Holtzer een bloemlezing uit zijn poëzie samengesteld waarin de gedichten afgewisseld worden met tekeningen van zijn hand. Dat die twee samen in een boek worden gestopt, toont aan hoe perifeer dit werk is: het beeldend werk in Claus’ oeuvre (blijkbaar toch al te tweederangs om een echte catalogus aan te wijden), de poëzie vanuit het perspectief van de uitgever (te weinig publieksbereik).
 
Niettemin zijn er dus ook opnieuw gedichten van Claus beschikbaar, zij het onder de misleidende titel Nieuwe tekeningen en gedichten. De argeloze liefhebber zou kunnen denken dat het hier behalve om tot nu toe onbekend grafisch werk ook gaat om niet eerder gepubliceerde verzen. Dat is niet het geval: de gedichten zijn gekozen uit de verzamelde poëzie. Daarbij is voornamelijk geput uit de meer toegankelijke verzen, al kan je dat niet vaststellen zonder vergelijkend onderzoek met de Verzamelde gedichten, aangezien een verantwoording achterwege blijft.
 
Je komt dus niet te weten uit welke editie de gedichten zijn overgenomen en ook niet tot welke bundels de gedichten oorspronkelijk behoorden. Dat is een gemiste kans om lezers op weg te zetten naar meer en andere poëzie van Claus, want ondanks het feit dat een aantal klassiekers zeker zijn terug te vinden (‘Ik schrijf je neer’, ‘Een vrouw 1’) zijn er ook gedichten die opvallend afwezig zijn. Waar zijn ‘De moeder’, ‘De ingewijde’, ‘Asperges me’, ‘Envoi’? De Oostakkerse gedichten zijn onterecht slechts zuinig vertegenwoordigd en ook de Sonnetten komen er bekaaid vanaf.
 
Uiteraard is er weinig aan te merken op een samensteller die blijkens de verantwoording enkel is uitgegaan van haar eigen smaak en dus geen enkele ambitie had om een literair-historisch verantwoorde bloemlezing te maken noch om een gediversifieerd beeld van de dichter Claus te bieden. Toch is net dat wat je verwacht in een herdenkingsjaar, eerder dan een persoonlijke best of (wat natuurlijk kadert in de ‘persoonlijke aanpak’, zie ook de tentoonstellingen die door bekende Vlamingen als Marc Didden of Hilde Van Mieghem werden samengesteld).
 
Nog storender is het feit dat van een aantal lange gedichten slechts fragmenten worden opgenomen, met als grootste verrassing dat uit sommige gedichten meerdere stukken geknipt zijn die vervolgens los van elkaar gepresenteerd worden. Gedichten kunnen in andere contexten nieuwe betekenissen genereren, heel zeker, maar dit lijkt mij een ontoelaatbare herschrijving van Claus’ poëzie.
 
De tekeningen – eigenlijk een soort droedels – stammen uit 2003. Jan Vanriet deed Claus tijdens een ziekenhuisopname een tekenboekje cadeau en kreeg dat twee weken later helemaal vol tekeningen terug. 108 schetsjes van meestal figuurtjes zijn het en er is naar gestreefd om de gedichten aansluiting te laten vinden bij de tekeningen. De nadruk ligt ook echt op dat tekenwerk, wat niet alleen blijkt uit de titel, maar ook uit de schikking in het boek: de schets krijgt steeds de rechterpagina, het gedicht staat op links. Het is dan ook voor deze tekeningen dat de verzamelaar dit boek zal aanschaffen; de rest heeft hij op een meer verantwoorde manier uitgegeven reeds in zijn collectie.
 
Hugo Claus: Nieuwe tekeningen en gedichten, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 218 p. : ill. ISBN 9789403106205. Distributie Standaard Uitgeverij 

© 2024 | MappaLibri