Sonja’s zoon

Dit is het ontroerende verhaal van de succesrijke Israëlische auteur Joël Blum, die tijdens een reis naar Amsterdam, vanwaar hij aan het einde van de Tweede Wereldoorlog als peuter met zijn moeder naar Palestina gevlucht is, op een filmpje in het Joods Historisch Museum ontdekt dat hij waarschijnlijk niet de natuurlijke zoon van zijn moeder is. Die moeder is intussen overleden en zijn oudere zus Nettie laat hem met tegenzin weten dat hij wellicht gelijk heeft. De roman bestaat dus op de eerste plaats in de zoektocht naar de waarheid over zijn afkomst: indien hij niet de natuurlijke zoon van Sonja is, wie is hij dan wel?
 
Omdat de lezer dit reeds vanaf het begin van het verhaal kan raden, kan ik de afloop van deze verscheurende zoektocht zonder meer prijsgeven: toen een groep Nederlandse joden uit Westerbork op transport werden gezet naar Bergen-Belsen en vandaar naar Palestina, hebben buren (en vrienden) van Sonja hun eigen zoon Sebastiaan meegegeven en gezworen Leo, de echte zoon, met het volgende transport mee te brengen. Dit latere transport ging echter niet naar Palestina, maar naar de gaskamers van Auschwitz-Birkenau. Waarschijnlijk wisten die ‘vrienden’ via hun connecties met de Joodse Raad dat er geen tweede reddingsoperatie zou komen en wilden ze op deze manier het leven van hùn zoon redden.
 
Het verhaal van het ondergeschoven kind is zo oud als het Bijbelse verhaal over het oordeel van koning Salamon, maar in dit geval gebruikt de auteur het om in feite de hele geschiedenis van de judeocide in Nederland via de lotgevallen van deze families te evoceren. Elon beklemtoont met verholen droefheid het contrast tussen de bekende vriendelijkheid van de Nederlanders ten opzichte van de joden en de historische realiteit. Ze doet dat zonder te oordelen of veroordelen, maar ook zonder naïviteit. Ze vermeldt ook correct dat er naast niet-Joodse verklikkers ook heel wat Joden om diverse redenen met de vijand gecollaboreerd hebben. Sommigen waren platte opportunisten, maar anderen geloofden dan weer oprecht dat ze de onafwendbare ontknoping van de catastrofe nog even konden uitstellen, al was het maar voor hun eigen gezin.
 
Wahrheit, Dichtung und Wahrheit
Terwijl hij steeds dichter bij de waarheid over zijn afstamming en identiteit komt, schrijft Joël Blum tezelfdertijd een roman over die confrontatie tussen heden en verleden. De paragrafen over Joël (nu) en zijn moeder Sonja (toen) wisselen elkaar naadloos af, tot de twee verhalen ten slotte in dezelfde paragrafen ter sprake komen. Dit boek is dus een roman over het schrijven van een wel heel persoonlijke roman.  
 
Merkwaardig genoeg wordt die waarheid onthuld door middel van de fictie die, hoewel het onderscheid tussen de personages te allen tijde duidelijk blijft, qua stijl herinnert aan een schilderij van Jozef Israëls (‘De zee bij Katwijk’) waarin de vormen en kleuren impressionistisch in elkaar overgaan. Je krijgt hetzelfde gevoel in deze roman: Joël/Sebastiaan, de ‘onechte zoon’ dus, wordt steeds meer geïdentificeerd met zijn (adoptie)moeder die hem zijn leven lang als haar enige en ware zoon opgevoed, behandeld en geliefd heeft. Wellicht hadden zij en de oudere zus Nettie hem toch de waarheid moeten vertellen? Wie zal het zeggen? Maar het verleden, onder meer het verraad van Martin en Anouk, de ouders van Sebastiaan, kan niet meer veranderd worden, evenmin als het leven dat Joël tot nog toe met succes in Israël geleefd heeft. In de roman worden de schuldvragen niet vermeden, maar hoe oordeel je met goed geweten over mensen in tragische omstandigheden als de judeocide tijdens de Tweede Wereldoorlog?
 
Stilistisch draagt die steeds intenser wordende afwisseling van perspectieven (vroeger en nu, Sonja en de verloren gegane wereld van de Nederlandse Joden, haar verdriet en dat van Joël) bij tot de spanning die veel meer in de schrijfstijl dan in het verhaal zelf te vinden is. Emuna Elon doet dat ook door af en toe pregnante zinnen of zinsdelen als Wagneriaanse leidmotieven te herhalen, alsof één vermelding ervan te kort zou doen aan de emotionele impact ervan.
 
Afstandelijkheid
Joël Blum is een afstandelijk man, zowel tegenover zijn kinderen en kleinkinderen als tegenover zijn enthousiaste lezers, tegen wie hij zich zelfs in het buitenland meent te moeten beschermen door zich te vermommen. Hij is net zo afstandelijk als zijn moeder, die doodsbang was dat Nederlandse bezoekers die haar gekend hadden, haar geheim zouden ontdekken. Hij is zelfs afstandelijk tegenover zijn wijze en zorgzame vrouw, die hij liefheeft zonder het haar expliciet te (kunnen) zeggen.
 
Misschien verklaart deze voorzichtige houding van moeder en zoon de nogal clichématige voorstelling van de personages: de verveelde succesauteur op recepties tussen vleiende uitgevers en geëxalteerde lezers; de rondborstige waardin van het bruine café vol Duitse soldaten die achter hun rug Joodse kennissen hielp onderduiken, de vroegere speelgenoot die nu, als politieagent, koudweg de anti-Joodse maatregelen tegen zijn buren uitvoert; de veelal domme toeristen; de intelligente, bezorgde maar begrijpende echtgenote; de hippe kleinzoon die enigszins onverwachts empathie opbrengt voor de religieuze overtuiging en gevoeligheden van zijn opa. Het was allemaal iets te voorspelbaar om te overtuigen.
 
Misschien wilde de auteur ook hiermee de onoverkomelijke afstandelijkheid van de hoofdpersonages (Sonja en Joël) en de tragiek waaruit die zijn voortgekomen onderstrepen? Op de kaft schrijft Amos Oz dat hij dit boek ‘met spanning en bewondering’ gelezen heeft. Persoonlijk zou ik eerder een vlot geschreven, informatief en pedagogisch boek noemen.
 
Emuna Elon: Sonja’s zoon, Atlas Contact, Amsterdam 2018, 342 p. ISBN 9789024550786. Vertaling van Bajit al majim rabiem door Hilde Pach. Distributie VBK België 

© 2024 | MappaLibri