Stilte, ruimte, duisternis

Weidsheid en verte laten zich net als het ontbreken van lawaai en licht maar moeilijk in kaart brengen. Daarom vestigt Kester Freriks de aandacht op deze eerder verborgen werelden door erover te schrijven.
 
Kester Freriks (1954) publiceert romans, gedichten en essays, is theater- en literatuurcriticus voor NRC Handelsblad en geniet faam als natuurschrijver. Voor Stilte, ruimte, duisternis trok hij dwars door Nederland langs heidevelden, duinen, dijken, kustlijnen, eilanden, zandverstuivingen en veengebieden.
 
Onderweg rijgt hij historische, waterstaatkundige en andere landschappelijke wetenswaardigheden aan elkaar. Soms verbindt hij ze ook met beeldende kunst en gedichten. De neerslag van zijn verkenningen herinnert je als lezer van onder de Moerdijk aan de lange traditie die onze noorderburen hebben in het bevechten van land op water.
 
In de wirwar van Nederlandse landschapsreferenties dreig je soms kopje-onder te gaan, temeer omdat Freriks doorgaans zijn blik snel verlegt en je dus in hetzelfde tempo ook zelf voortdurend opnieuw moet scherpstellen. Maar uiteraard vallen er in de veelheid aan verwijzingen ook tal van verrassende weetjes of invalshoeken te ontdekken.
 
Over de wereldwijd inmiddels zestig Dark Sky Parks (een initiatief van de International Dark-Sky Association), bijvoorbeeld, waarvan er twee in Nederland liggen: de Boschplaat op Terschelling en het Lauwersmeer op de grens van Friesland en Groningen. Het predicaat Dark Sky Park impliceert dat je de Melkweg en de schijngestalten van de maan er kan waarnemen, twee voorwaarden waaraan vanwege het ‘verlies van donkerweelde’ door lichtvervuiling op almaar minder plekken wordt voldaan.
 
Ergens ving de auteur het verhaal op over een vrouw die haar buren aansprakelijk stelde omdat ze met hun lawaai haar woonruimte innamen en in haar logica dus een deel van haar huur dienden te betalen. En wat te denken van het onderzoek dat heeft uitgewezen dat Nederland de mooiste uitzichten heeft langs autosnelwegen, waar toch vooral het verkeer verondersteld wordt de aandacht van de voorbijrazende chauffeurs op te eisen?
 
Kester Freriks heeft de neiging om al eens een open deur te veel in te trappen en te blijven herhalen dat het hem gaat om stilte, ruimte en duisternis. Aan elk van die drie thema’s wijdt hij een hoofdstuk, dat wordt voorafgegaan door illustraties die achteraan in het boek worden benoemd. In de tekst wordt er niet duidelijk naar teruggekoppeld, wat je verplicht om geregeld heen en weer te bladeren.
 
Het boek wil in zijn opzet een lans breken voor drie kwetsbare natuuraspecten die voor mens en dier van groot belang zijn, maar niettemin toenemend onder druk staan vanwege de bevolkingsgroei, de verstedelijking en het streven naar het behoud van economische welvaart. Kester Freriks’ omtrekkende bewegingen missen echter begeestering in hun uitwerking, doordat zijn boek te zeer leest als een droge inventaris. Door de minimaliserende toon waarop hij na bijna driehonderd bladzijden het einde van zijn relaas inluidt, dooft het weinige vuur haast helemaal:
 
‘Stilte, ruimte en duisternis zijn niet de grote onbekenden van ons bestaan. Iedereen is ermee vertrouwd, iedereen die een landschap binnengaat zal stilte ontdekken, zal de ruimte ervan ondergaan, zal in de nachtelijke entourage het duister waarderen en erkennen als natuurschoonheid’.
 
Kester Freriks: Stilte, ruimte, duisternis. Verkenningen in de natuur, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2018, 304 p. ISBN 9789025308568. Distributie L&M Books


© 2024 | MappaLibri