Vaderland

Met zijn roman Patria (2016) behaalde de auteur Aramburu in Spanje torenhoge verkoopcijfers en won hij al verschillende grote literatuurprijzen zoals de Premio de la Crítica, Premio Dulce Chacón en Premio Nacional de Narrativa. Het boek stelt dus meteen hoge verwachtingen en die worden ook in de Nederlandse vertaling volledig ingelost.
 
Vaderland
behandelt een zeer moeilijke en delicate kwestie: het ETA-terrorisme dat Spanje gedurende meer dan een halve eeuw teisterde. Pas in mei 2018 heeft de organisatie al haar activiteiten definitief stopgezet, maar de kloof die het Baskisch terrorisme tussen de verschillende bevolkingsgroepen heeft geslagen, is nog niet gedicht en wordt in de roman van dichtbij voelbaar in de breuk tussen twee families in eenzelfde dorp. De focus ligt daarbij op de twee moeders, Bittori en Miren, vroeger hartsvriendinnen, ook toen ze getrouwd waren met jonge kinderen, tot de ETA met haar aanslagen begon. Bittori’s echtgenoot Txato wordt door de ETA vermoord.  
 
Dat weten we al van bij het begin en de volgende 570 bladzijden van dit lijvige boek draaien dan ook rond deze moord. Txato was een hardwerkende Baskische ondernemer en oprichter van een transportbedrijf, maar hij ging niet mee in het nationalistisch discours. De chantages in dreigbrieven en de slogans op de straatmuren (‘Txato ben je bang? Pang Pang Pang’) kondigen zijn tragische dood aan. Hij kon en wou niet ingaan op de financiële eisen van de ETA. Bittori en haar kinderen Xabier en Nerea komen het trauma maar moeilijk te boven.
 
In Mirens familie is een van de drie kinderen, Joxe Mari, ingelijfd bij de ETA. Op meesterlijke wijze slaagt Aramburu erin de ETA-mechanismen te ontrafelen en toont hij hoe een gewone jongen als Joxe Mari door indoctrinatie wordt meegesleurd. Het politiek fanatisme en ‘de koorts van het patriottisme’ overmeesteren bijna het hele dorp, zo ook de militante Miren, die blijft geloven in de bevrijding van het Baskenland en de oprichting van een onafhankelijke socialistische Baskische staat. Verblind door het nationalisme ziet ze haar zoon en de andere ETA-strijders als helden zelfs nadat ze zijn opgepakt. Ook de pastoor van het dorp, Don Serapio, steunt de strijd voor onafhankelijkheid en in het dorpscafé hangen foto’s van de gevangen ETA-strijders en staat een collectebus om hun families te steunen. In het dorp heerst een grote sociale druk en wie niet voor de ETA is, zwijgt.  
 
Vaderland is een opeenvolging van verhalen over gebroken levens waarin haat, verbittering, wrok en agressie soms de bovenhand krijgen, maar waarin ook pogingen tot verzoening en vergeving worden ondernomen. We zien wat extreem nationalisme teweegbrengt en hoe het concept van ‘vaderland’” ten slotte een leeg begrip wordt met zelfs absurde en contradictorische implicaties: Txato is Bask, spreekt ook Baskisch en wordt toch vermoord; in de ETA daarentegen zitten ook jongens die geen Baskisch spreken. Iedereen is slachtoffer, zowel de familie van Bittori als die van Miren. Bittori wil geen wraak, alleen opheldering en een vraag om vergeving van de dader(s), maar vergeving lijkt een bijna onmogelijke opdracht.
 
Niet alleen van Bittori en Miren krijgen we prachtige en diepgaande karakterbeschrijvingen, ook van de vele andere personages, vooral dan van hun echtgenoten, die vroeger ook zeer goed bevriend waren, en de kinderen uit beide families. Zo is er het merkwaardig verhaal van Joxe Mari’s zus Arantxa die een beroerte krijgt, maar vanuit haar rolstoel en met behulp van haar iPad een cruciale rol speelt in het proces van toenadering en vergeving tussen de twee families. We zien zeer herkenbare situaties uit het dagelijkse leven waarin naast verdriet ook humor een plaats krijgt. Je wordt als lezer tot de laatste bladzijde meegezogen in een kluwen van tegenstrijdige gevoelens en meningen. Ongelooflijk knap hoe de auteur in het hoofd van elk personage kruipt, zowel van het slachtoffer als van de ETA-terrorist die alleen in zijn cel zijn leven overschouwt. Voor die jongens is het ontzettend moeilijk om hun idealen af te zweren, zelfs na jaren gevangenschap.
 
In al die verhalen is er een passage die er toch wat uitspringt. Na lang aarzelen gaat Xabier naar een bijeenkomst van slachtoffers waar een lezing wordt gegeven door de rechter die uitspraak deed in de zaak van zijn vader Txato. Bij de sprekers is er ook een schrijver die weliswaar geen naam krijgt maar een alter ego van Aramburu kan zijn. ‘De schrijver’ wilde met zijn boek concrete vragen beantwoorden:
 
‘Hoe ga je om met het verlies van een vader, een echtgenoot of een broer die bij een aanslag is omgekomen? Hoe treedt de wees, weduwe of verminkte het leven tegemoet na een misdaad van ETA?’

Xabier heeft echter zijn twijfels bij de goede bedoelingen van de schrijver:  
 
‘En dat is precies wat mijn moeder niet wil: dat een schrijver of regisseur haar leed en dat van haar kinderen gebruikt als materiaal voor zijn boek of film en daarna wordt bejubeld en allerlei prijzen wint, terwijl wij nog steeds gebukt gaan onder onze tragedie.’  
 
Door zichzelf op te voeren in zijn roman en bekritiseerd te worden door een van de hoofdpersonages stelt Aramburu zich kwetsbaar op. De auteur is zich goed bewust van het dilemma.
 
Vaderland is een sterke roman met vaak zeer emotionele passages, zeer vlot geschreven in een toch heel aparte stijl. De verhalen lopen naadloos in elkaar over in een weloverdachte structuur. Aanbevolen lectuur voor iedereen die wil begrijpen hoe extreem nationalisme zich vormt en waartoe het kan leiden, of het nu in Baskenland is of elders in de wereld.
 
Fernando Aramburu: Vaderland, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2018, 576 p. ISBN 9789028427181. Vertaling van Patria door Hendrik Hutter. Distributie Elkedag Boeken

© 2024 | MappaLibri